Schade aan Cougar-helikopter Afghanistan

Nieuwsbericht | 10-12-2009 | 17:40

Een Cougar-transporthelikopter van de Nederlandse Air Task Force heeft een harde landing gemaakt op een zogeheten forward operating base in het noorden van de Afghaanse provincie Kandahar.

Dit gebeurde nadat de bemanning had gemerkt dat er vanaf de grond met kleinkaliberwapens op hen was geschoten. Vermoedelijk is hierbij schade aan het aandrijfsysteem ontstaan. De piloot was genoodzaakt het toestel snel aan de grond te zetten op de vooruitgeschoven basis. Er vielen bij dit incident geen slachtoffers.

Sancties voor particuliere beveiligingsorganisaties of recherchebureaus

Persbericht Rijksoverheid | De dienst Justis van het ministerie van Justitie is gestart met het opleggen van de bestuurlijke boetes aan particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, die zich niet aan de Wet op de particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr) houden. Justis is belast met het toezicht op deze organisaties en kan sancties opleggen bij overtredingen van de Wpbr. De bestuurlijke boetes kunnen oplopen tot een bedrag van euro 11.250.

Justis is een van de bestuursorganen die de bevoegdheid hebben om aan een persoon of bedrijf die een bestuursrechtelijk voorschrift heeft overschreden de ‘maatregel’ van een boete op te leggen. Wanneer blijkt dat een vergunninghoudende particuliere beveiligingsorganisatie of recherchebureau zich niet aan de wettelijke bepalingen houdt, kan dat leiden tot sancties. Op grond van artikel 15 van de Wet Particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus kan ondermeer de bestuurlijke boete als sanctiemogelijkheid door de dienst Justis worden ingezet.

In Nederland houden de politiekorpsen toezicht op de naleving van de vergunningvoorwaarden door particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus en houdt het College bescherming persoonsgegevens (Cbp) toezicht op de naleving van de privacygedragscode door recherchebureaus. Zodra de politie of het CBP een overtreding constateert, wordt de dienst Justis van het ministerie van Justitie ingelicht. Op basis van deze melding en een dossier over het bedrijf, zal de dienst Justis beoordelen of de bestuurlijke boete een gepaste maatregel is bij de geconstateerde overtreding Het Centraal Justitieel Incasso Bureau in Leeuwarden int de boete.

De hoogte van de bestuurlijke boete hangt af van de ernst van de overtreding. Bij het herhaaldelijk overtreden van hetzelfde (en eerder beboete) artikel, wordt het oorspronkelijke boetebedrag verhoogd. De bestuurlijke boete is onder te verdelen in de volgende categorien.

Categorie 1

Hierbij gaat het om regels die fundamenteel zijn voor het bestaan van een particuliere beveiligingsorganisatie of recherchebureau. Bijvoorbeeld: De vereiste toestemming van de Minister van Justitie of de Korpschef voor nieuwe leidinggevenden of werknemers. In categorie 1 bevinden zich de meest zware overtredingen. Bij overtreding van de genoemde artikelen kan een maximale boete van euro 11.250,- opgelegd worden.

Categorie 2

Hieronder vallen de regels die gaan over de goede afstemming met de Minister van Justitie als vergunningverlener en de politie als toezichthouder. Deze afstemming is noodzakelijk om de vereiste controle op particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus te kunnen uitoefenen. Overtredingen van artikelen uit categorie 2 kunnen worden beboet met een maximale boete van euro 7.000,-.

Categorie 3

Hierbij gaat het om overtreding van regels, waarvoor de Minister van Justitie een boete kan opleggen, maar die niet van dien aard is dat ze onder categorie 1 of 2 vallen. Het gaat om overtredingen die te classificeren zijn als administratieve nalatigheden. Boetes uit categorie 3 worden afgedaan met een maximale boete van euro 1000,-.

Bushmaster op geïmproviseerd explosief

Nieuwsbericht | 07-10-2009 | 16:29

In Uruzgan is vanmiddag rond 14.00 uur lokale tijd een Nederlandse Bushmaster op een geïmproviseerd explosief gereden. Drie militairen raakten zeer licht gewond en zijn ter observatie naar het Role 2-ziekenhuis op Kamp Holland overgebracht.

De Nederlanders voerden een patrouille uit in de omgeving van de plaats Gandabe, ongeveer 12 kilometer ten zuiden van Tarin Kowt. De betrokken militairen hebben zelf hun relaties geinformeerd.

Kamerbrief over Belgische onderzoek naar gezondheidseffecten van HAWK-radar

In 1998 kwam het Hawk-radarsysteem in Nederland in de publiciteit naar aanleiding van berichten in de Belgische media. In deze berichten werd gesuggereerd dat bij personen die met de Hawk hadden gewerkt meer kanker en vooral kanker van de bloedbereidende organen (zoals leukemie en ziekte van Hodgkin) zou voorkomen. Verschillende acties zijn toen door Defensie ondernomen. Deze zijn gemeld in de Kamerbrief van 11 september 1998 (Kamerstuk 26163, nr.1). Toen is ook melding gemaakt van een Belgisch epidemiologisch onderzoek, waarbij de sterftekans bij Belgische militairen die met de Hawk hadden gewerkt werd onderzocht.

Op 16 september 2005 is de Kamer geïnformeerd over de eerste resultaten van dit onderzoek (Kamerstuk 27580, nr. 11). Uit de resultaten blijkt dat geen toename van sterfte is vastgesteld onder militairen die werkzaam waren bij Hawk-eenheden. Eerder dit jaar is de definitieve versie van het vervolg op het Belgische onderzoek gepubliceerd. In deze brief informeer ik u over dit onderzoek, het oordeel van het Kennisplatform Elektromagnetische Velden en geef ik u mijn appreciatie. Ik sluit af met enkele vervolgstappen.

Er is tot op heden bij Defensie geen epidemiologisch onderzoek gedaan naar effecten van radarstraling in Nederland. Dit is ook expliciet gemeld in de brief met te nemen acties uit 1998. Ik zal nu een haalbaarheidsstudie laten uitvoeren naar de mogelijkheden voor een onderzoek naar gezondheidseffecten bij Nederlands defensiepersoneel dat met de Hawk heeft gewerkt of geplaatst was bij eenheden die beschikten over Hawk-apparatuur. Deze haalbaarheidsstudie is noodzakelijk omdat nu al duidelijk is dat er enkele praktische obstakels overwonnen moeten worden. Zo is het lastig gebleken te traceren wie met of in de nabijheid van Hawk-installaties heeft gewerkt. Bovendien zijn geen digitaal beschikbare bestanden aanwezig van vóór 1994 en is de exacte blootstelling van individuen niet meer te reconstrueren. Indien alleen gegevens van ná 1994 worden gebruikt, zal de onderzoeksgroep en het aantal kankergevallen kleiner zijn, waardoor de betrouwbaarheid van de resultaten afneemt. Wanneer toch wordt besloten epidemiologisch onderzoek te doen, moet rekening worden gehouden met een lange doorlooptijd voor het onderzoek en onzekerheid of een betrouwbare onderzoekspopulatie kan worden vastgesteld. Door het ontbreken van blootstellinggegevens zal geen uitspraak kunnen worden gedaan over een eventueel causaal verband tussen het vóórkomen van kanker en blootstelling aan radarstraling.

Alleen als uit het haalbaarheidsonderzoek blijkt dat een epidemiologisch onderzoek haalbaar is en relevante onderzoeksresultaten kan opleveren, zal ik een dergelijk onderzoek laten uitvoeren.

Kamerbrief over Belgische onderzoek naar gezondheidseffecten van HAWK-radar

Kamerbrief over Belgische onderzoek naar gezondheidseffecten van HAWK-radar

Degrave 2008 - Causes of death among Belgian professional military radar operators

Degrave 2008 – Causes of death among Belgian professional military radar operators

Leukemie bij uitgezonden militairen

nr. 13

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 augustus 2009

In 1998 kwam het Hawk-radarsysteem in Nederland in de publiciteit naar aanleiding van berichten in de Belgische media. In deze berichten werd gesuggereerd dat bij personen die met de Hawk hadden gewerkt meer kanker en vooral kanker van de bloedbereidende organen (zoals leukemie en ziekte van Hodgkin) zou voorkomen. Verschillende acties zijn toen door Defensie ondernomen. Deze zijn gemeld in de Kamerbrief van 11 september 1998 (Kamerstuk 26 163, nr. 1). Toen is ook melding gemaakt van een Belgisch epidemiologisch onderzoek, waarbij de sterftekans bij Belgische militairen die met de Hawk hadden gewerkt werd onderzocht. Op 16 september 2005 is de Kamer geïnformeerd over de eerste resultaten van dit onderzoek (Kamerstuk 27 580, nr. 11). Uit de resultaten blijkt dat geen toename van sterfte is vastgesteld onder militairen die werkzaam waren bij Hawk-eenheden. Eerder dit jaar is de definitieve versie van het vervolg op het Belgische onderzoek gepubliceerd. In deze brief informeer ik u over dit onderzoek, het oordeel van het Kennisplatform Elektromagnetische Velden en geef ik u mijn appreciatie. Ik sluit af met enkele vervolgstappen.

Belgisch vervolgonderzoek

In het vervolgonderzoek zijn specifieke doodsoorzaken onderzocht. In het gepubliceerde wetenschappelijk artikel (Degrave e.a.) over dit onderzoek1 wordt het volgende geconcludeerd: Belgische militairen die op een basis hebben gewerkt waar een Hawk-radarsysteem operationeel was, hebben, bij een vrijwel gelijke sterftekans, een hogere sterfte aan bepaalde soorten kanker (met name hemolymfatische kankersoorten zoals bloed-, beenmerg- en lymfeklierkanker) dan militairen die op een vergelijkbare basis hebben gewerkt waar geen Hawk-radarsysteem operationeel was. Blootstelling aan radarstraling wordt in de publicatie als één van de mogelijke factoren genoemd. In België worden de consequenties van de bevindingen van het onderzoek nog beschouwd. Vooralsnog zijn geen nadere maatregelen getroffen.

Voor de onderzochte groep militairen kon echter niet goed worden vastgesteld of, en zo ja in welke mate, men was blootgesteld aan radarstraling. Uit het artikel blijkt dat personeel in een aantal gevallen mogelijk aan hogere doses elektromagnetische straling is blootgesteld dan was toegestaan volgens de daarvoor geldende normen. Ook kan volgens de auteur op zeer korte afstand (decimeters) van de zendbuis van de Hawk-installatie relevante blootstelling zijn opgetreden aan röntgenstraling die vrijkomt bij het opwekken van de radarstraling. Overigens zijn na 1979 extra voorzieningen getroffen om de blootstelling aan röntgenstraling te beperken. Daarnaast is in het onderzoek onderzocht of tussen de militairen verschillen mogelijk waren in blootstelling aan chemische stoffen. De voor onderhoud en reiniging gebruikte stoffen waren doorgaans gelijk. Het enige verschil dat gevonden is, betrof de koelvloeistof voor de radarinstallaties, maar die stof wordt door het International Agency for Research on Cancer (IARC) niet als kankerverwekkend aangemerkt. Gegevens over rookgedrag, alcoholgebruik, voedingsgewoontes, leefgewoontes enlifestyle van de onderzochte personen waren niet beschikbaar, maar de onderzoekers zijn ervan uitgegaan dat de onderzochte groepen op deze punten weinig van elkaar verschillen. Het onderzoek vindt geen verklaring van het verschil tussen de mogelijke doodsoorzaken.

Reactie Kennisplatform Elektromagnetische Velden

Defensie heeft het Belgische vervolgonderzoek ter beoordeling voorgelegd aan het Kennisplatform Elektromagnetische Velden waarin RIVM, TNO, KEMA, de GGD’en, Agentschap Telecom en ZonMw. zijn vertegenwoordigd. Het Kennisplatform concludeert het volgende:

«Het Kennisplatform volgt Degrave in de conclusie dat sterfte aan bloed-, beenmerg- en lymfeklierkanker vaker voorkomt bij beroepsmilitairen die hebben gewerkt op bases waar ook HAWK luchtverdedigingssystemen werden gebruikt. Het Kennisplatform is het met Degrave eens dat nog vastgesteld moet worden wat deze toename heeft veroorzaakt. Wat dit voor de Nederlandse situatie betekent, is nog onbekend. Evenmin is duidelijk of er Nederlandse gegevens beschikbaar zijn voor nader onderzoek.»

Het kennisplatform sluit verder niet uit dat andere factoren dan elektromagnetische of röntgenstraling voor de sterftetoename verantwoordelijk kunnen zijn.

Appreciatie Belgisch onderzoek

Voor de in het Belgische vervolgonderzoek vastgestelde hogere sterfte door kanker wordt geen oorzaak gegeven. Uit het onderzoek kan niet worden geconcludeerd of blootstelling aan elektromagnetische straling of röntgenstraling een verklaring is voor het geobserveerde verschil in sterfte door kanker. Het is mogelijk dat het verschil wordt verklaard door blootstelling aan andere oorzaken van kanker, waarbij geen relatie is met de werkzaamheden. Hoewel is aangenomen dat de onderzochte groepen, vergelijkbaar waren met betrekking tot rookgewoontes, alcoholgebruik, voedingspatroon, dagelijkse bezigheden en lifestyle kunnen eventuele verschillen daarin niet zonder meer worden uitgesloten.

De onnauwkeurigheid bij de vaststelling van doodsoorzaken en de incomplete registratie van doodsoorzaken, gecombineerd met relatief kleine aantallen van specifieke kankers in de onderzoekspopulatie en controlegroep, maken het mogelijk dat het gevonden verschil in sterfte door bloed-, beenmerg- en lymfeklierkanker op toeval is gebaseerd. Bovendien is de kankersterfte ten gevolge van bloed-, beenmerg- en lymfeklierkanker niet vergeleken met de algemene bevolking en is niet te beoordelen of het verschil in sterfte wordt verklaard door een hoger dan gemiddelde sterfte aan bloed-, beenmerg- en lymfeklierkanker in de Hawk-groep, of door een lager dan gemiddelde sterfte aan bloed-, beenmerg- en lymfeklierkanker in de controlegroep. Wel is in het Belgische onderzoek uit 2005 de algemene kankersterfte in de onderzoeksgroep vergeleken met die van de algemene bevolking. Daaruit werd geconcludeerd dat er sprake was van een lagere sterfte aan kanker bij militairen in vergelijking met de algemene bevolking. Dit wordt toegeschreven aan het healthy worker effect. Een causale relatie tussen werkzaamheden met het Hawk-radarsysteem en kanker wordt in de vervolgstudie niet bewezen.

Over de effecten van blootstelling aan elektromagnetische straling is veel onderzoek gedaan. De Gezondheidsraad concludeert in een rapport uit 19971 dat epidemiologische onderzoeken geen overtuigende aanwijzingen geven dat, bij de niveaus waaraan mensen gewoonlijk worden blootgesteld, algemene gezondheidseffecten ten gevolge van blootstelling aan elektromagnetische velden te verwachten zijn. Epidemiologisch onderzoek biedt op dit moment geen aanwijzingen dat elektromagnetische velden een kankerverwekkend effect hebben. Onderzoeken die de indruk wekken dat er een grotere kans op kanker is voor die beroepen waarin gecombineerde blootstelling aan elektromagnetische velden en chemische stoffen voor kan komen, waren niet goed genoeg van opzet.

De Gezondheidsraad meldt in een advies uit 20012 dat van nature, alleen al door toevalsschommelingen, een zekere variatie in plaats en tijd bestaat in het vóórkomen van bepaalde aandoeningen en gezondheidsklachten onder de bevolking. Dit betekent dat door toeval zo nu en dan in elk denkbaar gebied meerdere soortgelijke ziektegevallen voorkomen. Anderzijds zijn er ook gebieden waar minderziektegevallen voorkomen dan het landelijk gemiddelde. Naast de natuurlijke variatie (toeval) kunnen ook lokale verschillen in algemene risicofactoren verantwoordelijk zijn voor een verhoogd optreden van bepaalde gezondheidsklachten of aandoeningen in een bepaald gebied.

In een in opdracht van Defensie tot stand gekomen TNO rapport uit 20053 wordt geconcludeerd dat in de huidige wetenschappelijke literatuur de causale relatie tussen blootstelling aan radarstraling en het optreden van kanker niet is aangetoond. In de recente literatuur ontbreekt overtuigende bewijskracht dat blootstelling aan elektromagnetische velden, bij de in deze literatuurstudie betrokken frequenties, kanker zou kunnen veroorzaken. Het enige wetenschappelijk aangetoonde effect is gezondheidsschade door opwarming. Met betrekking tot de onderzochte blootstellingkarakteristieken zijn er geen overtuigende aanwijzingen om de blootstellinglimieten voor radarsystemen zoals Hawk te herzien of aan te passen.

Hoewel röntgenstraling effect kan hebben op de gezondheid, is de straling die vrijkomt bij de opwekking van de Hawk radarstraling van een beperkte energie, waardoor de stralingsdosis die men kan oplopen te verwaarlozen is en geen overschrijding van de wettelijke dosislimieten kan plaatshebben.

Conclusie en vervolgstappen

Het Belgische vervolgonderzoek roept vragen op. Duidelijk is dat het onderzoek niets zegt over oorzaken die het verschil in het vóórkomen van kanker tussen de onderzochte groepen verklaren. Ook is een causaal verband – met het gebruik van Hawk of anderszins – niet aangetoond. Uit het onderzoek kunnen geen conclusies getrokken worden voor Nederlands defensiepersoneel dat met of bij Hawk-installaties heeft gewerkt. Niettemin is het belangrijk om de Nederlandse belanghebbenden goed te informeren en voor de Nederlandse situatie meer duidelijkheid te verschaffen. Daarom worden de volgende stappen gezet.

Informeren

De verschillende doelgroepen ((oud)defensiemedewerkers en overige belanghebbenden) worden geïnformeerd over het onderzoek en de betekenis daarvan. De tekst van het rapport, de beoordeling door het Kennisplatform en veelgestelde vragen worden geplaatst op een vaste «radarstraling»-pagina op zowel het intranet van Defensie als de internetpagina van Defensie. Een informatiepunt is ingericht bij Postbus 51. Eventuele vragen kunnen daar worden beantwoord of worden doorgeleid naar Defensie.

Nederlands epidemiologisch onderzoek

Er is tot op heden bij Defensie geen epidemiologisch onderzoek gedaan naar effecten van radarstraling in Nederland. Dit is ook expliciet gemeld in de brief met te nemen acties uit 1998. Ik zal nu een haalbaarheidsstudie laten uitvoeren naar de mogelijkheden voor een onderzoek naar gezondheidseffecten bij Nederlands defensiepersoneel dat met de Hawk heeft gewerkt of geplaatst was bij eenheden die beschikten over Hawk-apparatuur. Deze haalbaarheidsstudie is noodzakelijk omdat nu al duidelijk is dat er enkele praktische obstakels overwonnen moeten worden. Zo is het lastig gebleken te traceren wie met of in de nabijheid van Hawk-installaties heeft gewerkt. Bovendien zijn geen digitaal beschikbare bestanden aanwezig van vóór 1994 en is de exacte blootstelling van individuen niet meer te reconstrueren. Indien alleen gegevens van ná 1994 worden gebruikt, zal de onderzoeksgroep en het aantal kankergevallen kleiner zijn, waardoor de betrouwbaarheid van de resultaten afneemt. Wanneer toch wordt besloten epidemiologisch onderzoek te doen, moet rekening worden gehouden met een lange doorlooptijd voor het onderzoek en onzekerheid of een betrouwbare onderzoekspopulatie kan worden vastgesteld. Door het ontbreken van blootstellinggegevens zal geen uitspraak kunnen worden gedaan over een eventueel causaal verband tussen het vóórkomen van kanker en blootstelling aan radarstraling.

Alleen als uit het haalbaarheidsonderzoek blijkt dat een epidemiologisch onderzoek haalbaar is en relevante onderzoeksresultaten kan opleveren, zal ik een dergelijk onderzoek laten uitvoeren.

De staatssecretaris van Defensie,

J. G. de Vries

1 29 30 31 32 33 38