Koks, leraren, artsen, juristen en managers ervaren hoogste werkdruk

Koks, artsen, leerkrachten in het basisonderwijs, juristen en managers in de zakelijk en administratieve dienstverlening: allemaal geven ze aan dat ze te maken hebben met een hoge werkdruk. Dit blijkt uit onderzoek van het CBS en TNO, dat de werkdruk in veel voorkomende beroepsgroepen onderzocht.

De resultaten zijn ontleend aan de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) 2015. Voor het bepalen van werkdruk werd werknemers gevraagd of ze heel veel werk moeten doen, of ze erg snel moeten werken en of ze extra hard moeten werken om iets af te krijgen.

Wat de werkdruk verhoogt is niet voor alle onderzochte beroepsgroepen hetzelfde. Leerkrachten in het basisonderwijs en artsen geven bijvoorbeeld aan dat hun werk emotioneel zwaar is. Daar komt voor artsen nog bij dat ze lange werkweken maken en soms geïntimideerd worden door patiënten. Bij juristen is bepalend dat zij vele uren doorbrengen achter een beeldscherm.

 

Beveiligingspersoneel ervaart laagste werkdruk

De laagste werkdruk wordt ervaren door beveiligingspersoneel, gevolgd door auto- en taxichauffeurs, hoveniers, tuinders, kassamedewerkers en leidsters in de kinderopvang. Dat zij onderaan de lijst staan, komt vooral omdat zij minder vaak aangeven dat ze extra hard moeten werken.

 

Eén op de drie werknemers last van werkdruk

Ongeveer één op de drie werknemers heeft last van werkdruk. Een serieus probleem waar zowel werknemers als werkgevers rekening mee moet houden. Zowel te veel als te weinig werkdruk kan namelijk leiden tot psychische en fysieke gezondheidsklachten.

 

Meer informatie over werkdruk

  • Meer weten over werkdruk? Bekijk het onderwerp Werkdruk op het Arboportaal. Hier is onder andere informatie te vinden over de gevolgen van werkdruk en de maatregelen die bedrijven kunnen nemen tegen werkdruk.
  • Met behulp van de Zelfinspectietool Werkdrukaanpak: goed geregeld? kunnen werkgevers controleren of zij genoeg doen aan het voorkomen van hoge werkdruk. Met deze zelfinspectie kijken werkgevers naar hun organisatie zoals een inspecteur van de Inspectie SZW dat ook doet.

Bron: CBS.nl

curl 'https://imasdk.googleapis.com/js/core/bridge3.184.1_en.html#goog_1168526684' \ -Xnull

NCRV/KRO Brandpunt: Over veteranen in Libanon

“Ik riep: we gaan allemaal dood”

Door Piet de Blaauw –  in Brandpunt

Er hebben zich 250 veteranen gemeld die ziek zijn geworden na de militaire VN-missie in Libanon, begin jaren ‘80. Defensie claimt dat er wel nazorg is geweest voor de militairen, maar dat wordt door de betrokken veteranen ontkend.

Afgelopen december oordeelde de Centrale Raad van Beroep dat Defensie de zorgplicht heeft geschonden voor een Libanon-veteraan uit Groningen. Tussen 1979 en 1985 werden circa 9000 Nederlandse militairen naar Libanon gestuurd voor een VN missie. Een onbekend aantal veteranen heeft na terugkomst een posttraumatische stressstoornis (PTSS) opgelopen.

Unifil had de opdracht om de strijdende partijen in Libanon te scheiden: aan de ene kant Palestijnse milities en aan de andere kant het Israëlische leger, gesteund door vooral Christelijke milities. Veteraan Gerard Kempers vertelt in Brandpunt hoe zijn leven is bepaald door het halfjaar dat hij in Libanon diende. “Ik riep: we gaan allemaal dood. Dit gaan we niet overleven.”

Een van zijn beste vrienden werd doodgeschoten en hij werd zelf gegijzeld.

Kempers raakte in april 1980 betrokken bij de zogenaamde Slag om At Tiri. Tijdens deze veldslag, waarbij ook tanks werden ingezet, werd het voertuig van van Kempers verschillende malen zwaar beschoten door een christelijke militie. Hij kreeg tot vijf keer toe het commando om met zijn voertuig de vuurlinie in te rijden.  “Ik voelde mij machteloos.”

Doel van de actie was om een Ierse VN-eenheid te ondersteunen die werd aangevallen door de christelijke militie onder leiding van kolonel Haddad. Hij wilde het gebied zuiveren van Palestijnen die regelmatig het nabijgelegen Israël aanvielen.

 

Nachtmerrie

Gerard Kempers reist samen met Brandpunt naar Dublin, waar hij de Ierse VN-veteraan Simon Deane bezoekt. Tijdens de Slag om At Tiri werd ook zijn eenheid zwaar beschoten. Een van zijn beste vrienden werd doodgeschoten en hij werd zelf gegijzeld.  Twee andere Ieren werden tijdens deze gijzeling geëxecuteerd. “Ik heb nachtmerries”, zegt Simon in Brandpunt. “Ik vind mijn leven nog steeds niet erg waardevol en ik vind het nog steeds moeilijk om normaal te zijn.”

Ook Simon heeft PTSS opgelopen, maar Ierse veteranen krijgen helemaal geen hulp van het leger. Simon heeft zijn eigen behandeling moeten betalen. “Toen we terugkwamen in 1980 heb ik een keer met een psycholoog gesproken. Dat was de laatste keer dat ik met iemand van het leger sprak.“

Het verhaal van Simon is voor Gerard Kempers erg herkenbaar. “Hij voelt dezelfde pijn en machteloosheid. Dat lijkt dus universeel  te zijn.” Ruim 35 jaar na Libanon kampt Gerard Kempers nog dagelijks met de Libanon-missie.  Zijn huwelijk liep op de klippen, hij raakte regelmatig zijn werk kwijt en kwam in financiële problemen.  “Ik was alleen, eenzaam. Heeft mij verhard, berekenend gemaakt.”

Als geconstateerd wordt dat er onvoldoende maatregelen zijn genomen, dan moet je alles doen om het in orde te maken
Bram Stemerdink

 

“Defensie wist van bestaan PTSS”

Het ministerie van Defensie wist tijdens de VN-missie in Libanon al van het bestaan van PTSS bij uitgezonden militairen. “Het was bekend dat mensen er trauma’s aan overhielden”,  zegt oud-staatssecretaris van Defensie Bram Stemerdink in Brandpunt. Stemerdink vindt dat Defensie een ereschuld heeft richting de veteranen. “Als geconstateerd wordt dat er onvoldoende maatregelen zijn genomen, dan moet je alles doen om het in orde te maken.”

Advocaat Vincent Dolderman schrikt van de uitspraken van Stemerdink en noemt ze opmerkelijk. “Het maakt het gebrek aan zorg en de verwijtbaarheid aan Defensie alleen maar groter.” Namens meer dan 150 cliënten stuurt Dolderman deze week een brief naar Defensie waarin de Staat aansprakelijk wordt gesteld voor de schade die veteranen hebben opgelopen na de missie. Het gaat dan om bijvoorbeeld loopbaanschade, pensioenschade, maar ook kosten die veteranen hebben moeten maken omdat ze psychische schade hebben opgelopen tijdens de missie.

Het ministerie van Defensie heeft aangekondigd deze maand nog te zullen reageren op de massaclaim.

CBS: Ook leerkrachten hebben last van pesten

Niet alleen scholieren hebben last van pesten, maar ook hun leerkrachten. Bijna 1 op de 10 mensen die in het onderwijs werken, geeft aan in 2014 te zijn gepest. Dit gebeurde het meest door leerlingen. Dit meldt CBS. Naast pesten hebben werknemers in het onderwijs – onder wie ook het niet-onderwijzend personeel – te maken met intimidatie en lichamelijk geweld door scholieren of hun ouders. Zo voelde 1 op de 5 zich ten minste één keer geïntimideerd in 2014. Uit de cijfers blijkt dat er een verband is tussen ongewenst gedrag, zoals pesten, en ziekteverzuim. Wie wordt gepest, meldt zich vaker ziek.

Meer gepest door collega’s dan door externe relaties

Bezien over alle werknemers in Nederland kwam pesten door collega’s en leidinggevenden (bijna 8 procent) in 2014 vaker voor dan pesten door externe relaties (5,5 procent). Dat laatste is, niet verrassend, vooral het geval bij werknemers die veel te maken hebben met klanten van buitenaf. Daartoe behoren bijvoorbeeld ook passagiers en patiënten. Na het onderwijs staan de sectoren vervoer en opslag (waaronder openbaar vervoer) en horeca bovenaan in het rijtje.

 

Veel gevallen van onderling pesten in industrie

Onderlinge pesterijen – door collega’s of leidinggevenden – komen verhoudingsgewijs het meest voor in de industriële sector. In de bedrijfstak overige industrie en reparatie is dat bijna 15 procent. Bij uitgeverijen, film, radio en tv (9,5 procent) – ook maakindustrie, maar van een andere soort – is het aandeel eveneens hoog. Horeca (9,1 procent) en de sector vervoer en opslag (9,4 procent) staan ook in deze categorie hoog op de lijst.

 

Structureel pesten overkomt ruim 1 procent van Nederlandse werknemers

Overigens gaan de meeste meldingen over incidenten. Hardnekkig pesten door collega’s en leidinggevenden overkomt 1,2 procent van de werknemers. Langdurig en soms systematisch treiteren door externe relaties en klanten komt bij 0,6 procent van de Nederlandse werknemers voor. Uitschieters zijn ook hier onderwijs (1,2 procent) en vervoer en opslag (1,3 procent).

De resultaten in deze bijdrage zijn ontleend aan de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA), die sinds 2005 wordt uitgevoerd door CBS en TNO.

De minister van BZK laat jaarlijks bijhouden hoe vaak agressie op de werkvloer voorkomt in publieke functies en of er voldoende maatregelen daartegen genomen worden. In oktober verschijnt weer een Monitor Veilige Publieke Taak, samengesteld door TNO.


Bron: CBS

1 op de 3 gevallen ziekteverzuim door werkstress

Een derde van het ziekteverzuim in Nederland wordt veroorzaakt door werkgerelateerde psychische klachten. Daarmee is zogenoemde psychosociale arbeidsbelasting (PSA) de meest voorkomende beroepsziekte in ons land. Dit soort klachten wordt vaak veroorzaakt door een verstoorde balans tussen werk en privé, werkdruk, baanonzekerheid, of agressie en geweld op de werkvloer. Bij veel bedrijven is het onderwerp nog onvoldoende bespreekbaar. Dat schrijft minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid  in een brief aan de Tweede Kamer waarin hij een plan voor de aanpak van PSA aankondigt.

Vanaf april 2014 gaat minister Asscher, samen met werkgevers en werknemers, vier jaar lang extra aandacht besteden aan het voorkomen van uitval door psychische klachten. Zo wil de minister een maatschappelijke dialoog over het onderwerp op gang brengen en werkgevers en werknemers ondersteunen bij hun aanpak. Ook de Inspectie SZW gaat bij controles extra aandacht besteden aan PSA. Voor de aanpak, die tot 2018 loopt, trekt Asscher in 2014 bijna 1 miljoen euro uit.

Bij de aanpak ligt de focus de eerste twee jaar op het tegengaan van werkdruk, agressie, geweld en intimidatie. Dit zijn de grootste risico’s; in bijvoorbeeld het onderwijs en bij financiële instellingen wordt de helft van het ziekteverzuim veroorzaakt door hoge werkdruk. In het derde en vierde jaar van de aanpak staat het bestrijden van discriminatie en pesten op de werkvloer centraal. De aanpak richt zich daarnaast op een aantal doelgroepen met een hoger risico op uitval, bijvoorbeeld flexwerkers en mantelzorgers.

In 2012 gaven 2,1 miljoen werknemers aan regelmatig onder hoge tijdsdruk te moeten werken, ook ervaart 40 procent van alle werknemers in Nederland werkdruk. In ons land hebben 1,1 miljoen werknemers  te maken (gehad) met ongewenst gedrag van collega’s en worden 100.000 werknemers systematisch gepest.

Belangrijk bij de aanpak van werkgerelateerde psychische klachten is een bedrijfscultuur waarin medewerkers tijdig aankaarten dat ze een te hoge werkdruk of werkstress ervaren. Ook moeten leidinggevenden de kennis en middelen hebben om hier iets aan te doen. Daarom gaat minister Asscher bijeenkomsten organiseren voor werkgevers en werknemers waarbij goede voorbeelden als rolmodel worden gebruikt. Verder wil de minister stimuleren dat afspraken over de aanpak van werkdruk ook in de cao’s worden vastgelegd.

De aanpak van PSA maakt deel uit van het programma Duurzame Inzetbaarheid en sluit aan bij het Nationaal Programma Preventie en de Europese campagne ‘Gezond werk is werk zonder stress’, die loopt in 2014 en 2015. In het voorjaar van 2014 stuurt minister Asscher een brief aan de Tweede Kamer met een nader uitgewerkt programma van activiteiten. Eerder deze maand kondigde de minister al maatregelen aan die het makkelijker maken om arbeid en zorg te combineren.


Arbeidsinspectie: prioriteiten 2017