Politieman Marcel (35) hield posttraumatische-stressstoornis over aan dramatische incidenten met kinderen
Dagblad van het Noorden – De 35-jarige agent Marcel Jansen heeft al talloze traumabehandelingen achter de rug. Tot nu toe heeft niets geholpen. Sinds een maand ondergaat hij de zogeheten 3MDR-therapie bij Traumacentrum GGZ Drenthe.
,,Eerlijk gezegd, merk ik helaas nog geen verbeteringen, maar misschien komt dat nog”, zegt de agent met complexe PTSS. Sinds vier jaar zit hij ziek thuis, over anderhalve maand wordt hij definitief ontslagen door de politie. Marcel heeft dan achttien jaar bij de politie gewerkt. ,,Ik heb altijd bij de politie in Rotterdam gezeten en was ingezet in een van de moeilijkste wijken.” Tegenwoordig wonen hij en zijn gezin in Drenthe.
Dode kinderen
Ongeveer acht jaar geleden kreeg Marcel voor het eerst last van PTSS-klachten, zoals angst- en paniekaanvallen. ,,Ik had in een jaar tijd tijdens mijn werk twee dode kinderen gehad en een kindje dat het net had overleefd en zwaar gewond was. Een jochie was doodgereden, zijn moeder was een collega van mij die naast mij stond, een meisje was onder de trein gesprongen en een ander kind was op school bij gym bij een ongeluk door een stuk staal doorboord.
Geluk dat je dit kunt navertellen
In datzelfde jaar was ik ingezet tijdens de finale van de KNVB-beker in Rotterdam. Ik kwam toen alleen te staan tegenover een grote groep hooligans die mij belaagden. Toen we achteraf daar op terugkeken, werd gezegd: het is meer geluk dan wijsheid dat je het kunt navertellen.”
Als agent in Rotterdam was hij veel heftige incidenten gewend. ,,Ik heb veel gruwelijkere doden gezien dan in dat jaar, maar het greep me nooit heel erg aan. Dat waren geen kinderen. Vaak ging het om criminelen. Daar heb je verder niet zo’n emotionele band mee. Toen het gebeurde met een van die kinderen waren heel veel collega’s van slag en in tranen. Ik had dat op dat moment niet. Maar een paar jaar later kreeg ik er last van.”
Ik durfde niet meer naar buiten
Marcel voelde zich niet meer veilig op straat. ,,In die wijk waar ik werkte, was een groot deel van de mensen tegen de politie. Ook op het bureau voelde ik me niet meer veilig. De klachten werden steeds erger. Het begon met dat ik dacht: ik heb liever geen nachtdiensten meer. Ik ben gevraagd voor een rustiger team. Dat bleef zo een tijdje doorgaan. De klachten bleven toenemen. Ik durfde niet meer naar buiten. Ik durfde niet in de metro. Ik sliep helemaal niet meer. Op straat werken, ging echt niet meer. Elke keer als ik naar buiten ging, kreeg ik een paniekaanval. Het was soms zelfs zo erg met mij dat mensen een ambulance belde. Mijn remmingen gingen weg. Ik kan zo ontploffen. En ben soms heel prikkelbaar.”