Chroom-6-rapport: ‘Dit wisten we al en situatie is nog steeds niet beter’

Eenvandaag | Uit het nieuwe RIVM-rapport over blootstelling aan giftige chroom-6-verf staat dat medewerkers bij alle defensieonderdelen gevaar liepen. “Keer op keer blijkt dat Defensie slecht omgaat met de gezondheid van medewerkers”, zegt jurist Ferre van de Nadort.

Uit het nieuwste rapport van het RIVM blijkt dat niet alleen (oud-)defensiemedewerkers op de zogenoemde POMS-locaties (prepositioned organizational materiel storage) zijn blootgesteld aan chroom-6-verf. Blootstelling aan de giftige stof was op alle defensielocaties mogelijk. Daarom komen ook (oud-)medewerkers van deze locaties in aanmerking voor een schadevergoeding als zij ziek geworden zijn door de chroom-6. In het rapport staat dat zij niet voldoende beschermd waren.

 

Uitkeringsregeling uitgebreid

Demissionair staatssecretaris van Defensie Barbara Visser biedt haar excuses aan alle (oud-)medewerkers en hun nabestaanden. Ook wordt de uitkeringsregeling uitgebreid naar medewerkers op alle defensielocaties.

Visser zegt dat ze daarmee ‘het leed niet kan wegnemen’, maar dat het de bedoeling is dat de regeling laagdrempelig wordt. Ook moeten slachtoffers binnen 8 weken antwoord krijgen als ze een aanvraag indienen. Voor (oud-)medewerkers die op een van de vijf POMS-locaties werkten, komt een hogere vergoeding beschikbaar. Daarbovenop kunnen mensen nog individuele claims indienen.

Gebruik van chroom-6

Defensie gebruikt chroom-6 al sinds 1984 in verf voor tanks en ander materieel. Verf gaat dan langer mee en beschermt beter tegen roest. Al sinds 1973 weet Defensie dat verf met chroom-6 giftig is voor mensen die ermee werken. Deeltjes komen bijvoorbeeld vrij als ze de verf spuiten of schuren.

Chroom-6 kan allerlei ziektes veroorzaken als het in contact komt met de huid of wordt ingeademd. Bij langdurige blootstelling kan het verschillende soorten kanker veroorzaken of leiden tot eczeem, astma of COPD. Uit eerder onderzoek van het RIVM in 2018 bleek dat Defensie verzweeg dat chroom-6 ziekmakend was en niet voor goede beschermingsmaatregelen zorgde.

 

Niet onder de indruk

Jurist Ferre van de Nadort maakt zich sterk voor defensiemedewerkers die zijn blootgesteld aan giftige stoffen en vroeg in 2018 interne documenten van Defensie op via een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Hij is niet onder de indruk van het nieuwe RIVM-rapport: “Er staat niks nieuws in, we wisten allang dat Defensie slecht omgaat met de gezondheid van haar personeel.”

“Dit verhaal sleept zich al 20 jaar voort en het is gewoon een continuing story. We weten al sinds 2000 dat die schilderswerkplaatsen niet goed waren”, zegt Van de Nadort. Hij noemt het rapport dat ook ‘niet bevredigend’. “Hoe kun je als overheid uitleggen dat je achter de feiten aanloopt? Het is keer op keer bewezen dat Defensie niet haar voorbeeldfunctie neemt om te laten zien hoe mensen veilig kunnen werken met gevaarlijke stoffen.”

 

Bewijslast bij slachtoffer leggen

Van de Nadort hoopt dat er met dit rapport een einde komt aan de lijdensweg van de slachtoffers. “Deze mensen zijn soms al 20 of 30 jaar ziek en ze wachten nog altijd op een reactie van Defensie.”

De jurist is niet te spreken over de manier waarop Defensie nu omgaat met de uitkeringsregeling. “Wat ze nu doen, is in feite de bewijslast bij het slachtoffer leggen. Mensen die denken dat ze zijn blootgesteld aan chroom-6 moeten dat zelf aantonen en ook bewijzen dat ze daardoor ziek zijn geworden.” Dat is volgens Van de Nadort alleen heel ingewikkeld doordat de registratie van Defensie niet op orde is.

 

‘Situatie nog steeds bedroevend’

“Het is bedroevend dat de situatie anno 2021 ook niet beter is”, zegt Van de Nadort. “De spuitcabines voor de schilders waren slecht en zijn dat nog steeds. Defensie legt te veel nadruk op de inzetbaarheid. De gezondheid van mensen lijkt er gewoon niet toe te doen.”

“De luchtmacht heeft in 2019 spuitcabines gesloten omdat ze niet voldeden aan de eisen, maar er zijn er toen twee opengehouden omdat anders de inzetbaarheid in het gedrang komt. En dat terwijl er al sinds 1986 brieven zijn waarin de arbeidsinspectie zegt dat de cabines niet op orde zijn”, legt Van de Nadort uit.

POSITION PAPER Rondetafelgesprek chroom VI Defensie 1 november 2018

De relatie tussen de (overheids)werkgever en werknemer is gebaseerd op vertrouwen. Als werknemer mag je er op vertrouwen dat je werkgever zorgvuldig met jouw gezondheid omgaat. Ook mag je er op vertrouwen dat je juist en volledig wordt geïnformeerd over de stoffen waaraan je wordt blootgesteld en je mag er op vertrouwen dat je werkgever de maatregelen neemt die noodzakelijk zijn om te voorkomen dat je gezondheid wordt aangetast. En als dat gebeurt, dan mag je er op vertrouwen dat je eerlijk wordt geïnformeerd. Ten slotte mag je er op vertrouwen dat je werkgever aan de wettelijke verplichtingen voldoet. Aan de hand van recentelijk door mij geopenbaarde dossiers (Filterbus AMF-12, chromaatvrije primers en spuitcabines CLSK) wil ik ingaan op de wijze waarop met dat vertrouwen door Defensie is omgegaan.

 

Filterbus AMF-12. Elke militair heeft een gasmasker en gebruikt filterbussen. Gebleken is, dat de koolstof in de AMF-12-filterbussen is geïmpregneerd met chroom VI. Bij gebruik komt er stof vrij die kan worden ingeademd. Daarnaar wordt in juli 2016 onderzoek gedaan, maar de gebruikte meetmethode is niet geschikt voor het meten van chroom VI. Aan de hand van de gegevens wordt een berekening uitgevoerd. Uit die berekening blijkt een overschrijding van de norm. De onderzoekers adviseren een nieuw onderzoek met een geschikte meetmethode[1]. Dit onderzoek is door Defensie niet uitgevoerd. Op 29 maart 2017 concludeert Defensie desalniettemin dat de gezondheidsrisico’s erg klein zijn en wordt de vervanging van de filterbussen om budgettaire redenen uitgesteld tot 2023[2].

In de uitzending van Nieuwsuur[3] en op haar eigen website, stelt Defensie op basis van het rapport uit 2016: “Filterbussen voor militaire gasmaskers zijn veilig[4]. Deze conclusie kan geenszins uit het rapport worden getrokken. Defensie heeft een plicht om onveilig handelen door haar werknemers actief tegen te gaan en geeft het verkeerde signaal af. Daarnaast lijkt zij het probleem zelf niet serieus te nemen.

Naar mijn mening moet het gebruik van de AMF-12 worden gestaakt en dienen de filterbussen te worden vervangen door een chroomvrij alternatief (MILCF-50). Ook dient er alsnog een deugdelijke meting te worden verricht, zodat werknemers weten of en in welke mate zij zijn blootgesteld.

 

Chromaatvrije primers. In 1998 concludeert TNO in een onderzoek naar chromaatvrije primers dat chromaatvrije primers op aluminium ongeveer gelijk presteren als chromaathoudende primers[5]. In maart 2000 raadt Defensie het gebruik van chromaatvrije primers op F-16’s af. Als reden wordt gegeven dat wanneer er corrosie optreedt, de vliegveiligheid en operationele inzetbaarheid zal verminderen. Waarom corrosie wordt verondersteld is onduidelijk, maar het project wordt in de ijskast gezet[6]. In verband met gewijzigde milieuwetgeving wordt in 2003 wel een chromaatarm alternatief onderzocht door het NLR[7]. Verdere ontwikkelingen trof ik tot 2016 in de stukken niet aan.

Op 18 maart 2015 geeft de Belgische Minister van Landsverdediging, Steven Vandeput, aan dat de verfindustrie sinds 2013 een gelijkwaardige chroomvrije vervanger voor grondlagen heeft en dat deze in België wordt gebruikt[8]. In Nederland wordt eerst door de werkgroep chroom VI op 11 februari 2016 gesproken over gebruik van chromaatvrije coatings op C-130 toestellen naar aanleiding van een vraag die binnen de ‘schilderscommunity’ zou leven[9]. Op 28 november 2016 wordt de chroomhoudende primer vervangen door de zogenoemde High Solid Primer (HSP) waarin bijna de dubbele hoeveelheid chroom VI zit (30% in plaats van 16%). De “theoretische” oplossing is het aanbrengen van een dunnere laag, maar door  schilders is aangegeven dat dat niet kan; CLSK moet zich uitlaten over de juistheid daarvan[10]. Die uitlating trof ik niet aan tussen de stukken. In november 2016 wordt aangegeven dat het typebureau C-130 van Defensie met het NLR een certificatietraject zal opstarten voor een chromaatvrij verfsysteem voor de C-130. De Militaire luchtvaart Autoriteit (MLA) geeft voorlopige goedkeuring voor het gebruik van dit verfsysteem. Over dit traject trof ik verder niets meer aan.

In de uitzending van Nieuwsuur op 21 oktober 2018 wordt door de PC-LSK gesteld dat er op dit moment veilig wordt gewerkt met chroom VI en er geen gecertificeerde chroomvrije primer is. Defensie zou gebonden zijn aan de leverancier en degene die certificeert. Chroom VI zal in bestaande toestellen aanwezig blijven.

Niemand zegt dat alle bestaande toestellen volledig chroomvrij gemaakt moeten worden. Wat wel wordt verlangd is dat Defensie zich inspant om het (verdere) gebruik te stoppen. Defensie heeft hierin een eigen verantwoording en kan daarbij niet wachten op de markt. Van die inspanningen blijkt na 2003 niets uit het dossier. Niet valt in te zien waarom er niet eerder een certificeringstraject is gestart via de NLR en de MLA, zoals dat ook bij de C-130 zou gaan gebeuren of zoals in 2003 is gebeurd toen de milieuwetgeving veranderde.

 

Spuitcabines. Met de situatie rondom de afzuiging van de spuitcabines van 1993 tot en met 1998 van de Klu (CLSK) vertrouw ik u bekend. Op basis van de stukken blijkt dat daarmee de problemen niet voorbij waren. Een voorbeeld. Op 7 november 2002 heeft de projectleider bij de bouw van de aircraft repairbox voorspeld dat de afzuiging op Militair Vliegkamp de Kooi (MVKK), waar chroom VI wordt verwerkt, niet zou werken[11]. Na meerdere signalen, voert de Arbeidsinspectie op 24 september 2008 een inspectie uit. Er blijkt blootstelling aan een te hoge concentratie chroom VI en de arbeidsinspectie sommeert om deze situatie op te heffen[12]. Dat gebeurt niet. Uiteindelijk wordt de spuitcabine in mei 2013 (!) stilgelegd[13]. Werknemers zijn ruim tien (10) jaar blootgesteld aan een te hoge concentratie chroom VI.

In 2015 werden metingen uitgevoerd aan de spuitcabines van CLSK. Bij de cabines in Leeuwarden, Volkel en Eindhoven bleek de grenswaarde voor chroom VI te worden overschreden[14].  Uit de brief van de PC-LSK van 29 maart 2018 bleek dat cabines zijn stilgezet en met een “marginaal presterende” cabine is doorgegaan. Omdat de operationele bedrijfsvoering wordt gehinderd en er afbreuk wordt gedaan aan de geloofwaardigheid van het beeld dat Defensie bedrijfsveiligheid hoog in het vaandel heeft staan, wordt er op aangedrongen dat de realisatietermijn voor de vervanging van de cabines (2021/2022) wordt versneld[15].

 

*****

Naar mijn mening schaadt Defensie het vertrouwen dat haar werknemers in haar zouden moeten kunnen hebben. Die werknemers moeten er op kunnen vertrouwen dat zij niet onnodig worden blootgesteld aan chroom VI en dat Defensie daarbij meer voortvarendheid toont dan dat zij nu doet. Ook mogen zij er op vertrouwen dat zij juist en volledig worden geïnformeerd en dat als zij zijn blootgesteld, zij kunnen aankloppen bij hun werkgever en dat de gegevens over blootstellingen zijn bewaard. Die noodzaak is er zeker nu de bewijslast voor de blootstelling bij de werknemer ligt en aandoeningen zich vaak jaren later openbaren. Ik acht het daarom van belang, dat niet alleen in de toekomst blootstelling voortvarender wordt vermeden, maar ook dat blootstellingen uit het verleden worden onderzocht en vastgelegd.

Ook zal er aandacht moeten zijn voor het beeld dat Defensie over zichzelf schetst. Wanneer dat evident te rooskleurig is, dan schaadt dat niet alleen het vertrouwen dat het publiek in Defensie heeft, maar ook het vertrouwen van het eigen personeel. Een te optimistisch beeld is niet alleen ongeloofwaardig maar veroorzaakt ook een beeld dat Defensie de problemen niet serieus neemt.

24 oktober 2018

mr. F. van de Nadort

Naar de agenda van het ronde tafelgesprek: https://www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/commissievergaderingen/details?id=2018A03795


[1] Nota CEAG 2016049065, d.d. 19 juli 2016 (http://oneerlijk-ontslag.nl/levensgevaarlijk-oordeel-zelf-1/).

[2] Nota DP BS20170040095, d.d. 29 maart 2017 (http://oneerlijk-ontslag.nl/project-is-echter-om-financiele-redenen-uitgesteld-tot-2023/).

[3] Nieuwsuur, 26 september 2018 om 22.00 uur.

[4] https://www.defensie.nl/actueel/nieuws/2018/10/09/filterbussen-voor-militaire-gasmaskers-zijn-veilig, d.d. 9 oktober 2018.

[5] TNO-rapport BU4.96/011632-1/AZ, d.d. 4 maart 1998 (http://chroom6-defensie.nl/tno-onderzoek-naar-meganische-en-corrosiewerende-eigenschappen-van-chromaatvrije-primers-voor-aluminium-en-staal/).

[6] Brief Directeur Materieel B2000021055, 12 april 2000 (http://chroom6-defensie.nl/bedrijfsvoeringsproblemen-bij-het-gebruik-van-chromaatvrije-primer-bij-de-f-16/).

[7] NLR NLR-CR-2003-419, september 2003.

[8] Vergadering Commissie voor landsverdediging 18 maart 2015, pt. 05.02 (https://www.dekamer.be/doc/CCRI/pdf/54/ic119x.pdf).

[9] Verslag werkgroep chroom VI: 11e vergadering CLSK2016003144, 11 februari 2016 (http://chroom6-defensie.nl/werkgroep-chroom-vi-op-de-werkplek-11e-vergadering/).

[10] Directie Wapensystemen en Bedrijven DMO2016010376, 28 november 2016, p. 5 (http://chroom6-defensie.nl/nota-chroom-vi-problematiek/).

[11] http://chroom6-defensie.nl/mdocs-posts/2004-07-07-marheli-effectiviteit-luchtbehandelingssysteem-aircraf-repair-box-mvkk-kopie-2/

[12] http://chroom6-defensie.nl/mdocs-posts/2008-12-16-arbeidsinspectie-waarschuwing-arbo-kopie/

[13] http://chroom6-defensie.nl/mdocs-posts/2013-05-29-dhc-aanvraag-dienstverlening-caeg-spuitcabine-ohd-mvkk-kopie-2/

[14] http://chroom6-defensie.nl/nota-vervanging-spuitcabines-clsk-ivm-chroom-6/

[15] http://chroom6-defensie.nl/bespoediging-clsk-chroom-6-spuitcabines/

Dubbel zoveel giftig chroom-6 in nieuwe verf Defensie

Nieuwsuur 21 oktober 2018 22.00 uur | De Nederlandse luchtmacht maakt ondanks klachten en vragen van het personeel nog steeds gebruik van een nieuwe verf voor vliegtuigen en helikopters – een ‘high solid primer’ – waarin dubbel zoveel van de kankerverwekkende stof chroom-6 zit als in de oude verf.

De oude verf mag sinds 2012 niet meer worden gebruikt omdat er te veel oplosmiddelen in zitten. Om te voldoen aan de wetgeving daarover, negeerde Defensie andere wetgeving die bepaalt dat het gebruik van de kankerverwekkende stof chroom-6 moet worden verminderd. Dat blijkt uit interne stukken die Nieuwsuur heeft ingezien.

 

Luchtveiligheid

In een eerdere uitzending van Nieuwsuur bleek dat personeel van Defensie nog altijd onvoldoende wordt beschermd tegen chroom-6. Generaal Nico van der Zee, directeur Veiligheid bij Defensie, zei in die uitzending dat Defensie vanwege wet- en regelgeving niet anders kan dan chroom-6 gebruiken.

“Een vliegtuig mag wettelijk gezien niet eens vliegen als die verf niet is gebruikt”, zei de generaal. Volgens Defensie is er ook “een gebrek aan vertrouwen” in chroomvrije verf. De luchtveiligheid zou in het geding komen. Maar uit onderzoek van Nieuwsuur blijkt dat er geen enkele wettelijke verplichting is om chroomhoudende verf te gebruiken.

Uit 151 interne documenten blijkt dat Defensie in Nederland al jaren praat over het vervangen van de verf met de kankerverwekkende stof – de wettelijke vervangingsplicht is zelfs vastgelegd in het Arbobesluit – maar dat er in de praktijk weinig gebeurt.

De schilders en spuiters van het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) uiten hun zorgen over de nieuwe ‘high solid primer’ met een verhoogd percentage chroom-6 ook al jaren. De interne arbodienst van Defensie deed in 2014 onderzoek en concludeerde in een conceptrapport dat “‘high solid primers’ verhoudingsgewijs meer chroom-6 bevatten, met alle gezondheidsrisico’s van dien”.

“Daar deze coating blijkbaar in dezelfde laagdikte wordt aangebracht als de traditionele coatings zal een ‘high solid-coatinglaag’ in absolute zin meer chroom-6 bevatten”, staat in het uiteindelijke rapport van 2015.

In mei 2017 staat in een verslag van een Defensie-vergadering: “Ondanks dat dit probleem nog bij sommigen vraagtekens oproept, hebben we besloten het hier bij te laten en verder geen vervolgonderzoek te starten.” In september van dat jaar wordt “verder afgezien van dit agendapunt”, zo blijkt uit een vergaderverslag.

 

Dunnere verflaag

De fabrikant van de verf zegt dat als de schilders de verf in een dunnere laag aanbrengen de hoeveelheid chroom-6 niet hoger zal zijn dan bij de oude verf. Maar schilders geven aan dat dit niet realistisch is. Defensie zegt in een reactie op de bevindingen van Nieuwsuur dat er geen goed alternatief is voor de verf. Ook zouden de schilders de verf inmiddels wel in een dunnere verflaag aanbrengen, “waardoor de hoeveelheid chroom-6 ongeveer gelijk blijft”.

Dit project is echter om financiële redenen uitgesteld tot 2023

Op 17 maart 2017 heeft Defensie vastgesteld dat er een vervanger is voor de chroom-6 houdende filterbus (de AMF-12) en wel de MILCF50. Zij geeft aan dat de kosten per filterbus naar verwachting circa 40 euro zullen zijn. Naast het jaarlijks verbruik moeten ook de inzetvoorraden vervangen worden. De nota meldt: “Dit project is echter om financiële redenen uitgesteld tot 2023.”

 

Levensgevaarlijk! Oordeel zelf…

Wanneer een organisatie zegt dat veiligheid voor haar eigen personeel hoog in het vaandel staat, dan schept dat verwachtingen. Zeker bij Defensie. Dan zet je "Mothers Finest" op belangrijke posities....

1991-04-03 Arbeidsinspectie overtredingen arbowet Hangar 17 Twenthe

Op 3 april 1991 schreef de Arbeidsinspectie de commandant van de vliegbasis Twenthe (Koninklijke Luchtmacht; Defensie) aan over de omstandigheden binnen Hangaar 17, de spuithal c.q. spuitwerkplaats en schilderwerkplaats. In deze hangaar werd gewerkt met Chroom 6. Aanleiding voor de brief zijn tekortkomingen in de arbeidsomstandigheden en de ‘nieuw’ te bouwen spuithal. De brief is niet vrijblijvend en er wordt gewezen op de noodzaak voor goede afzuiging en luchtverversing. Er wordt een nadere inspectie aangekondigd.

 

Inhoud in tekst

De Arbeidsinspectie heeft onder andere tot taak om toezicht uit teoefenen op de naleving van de Arbeidsomstandighedenwet en de daaropgeënte besluiten.

In het Veiligheidsbesluit veer fabrieken of werkplaatsen (V.B.F.),het Elektrotechnisch Veiligheidsbesluit (E.V.B.) en het Veiligheids-besluit restgroepen (V.B.R.) zijn bepalingen veer de bouw en inrichtingvan bedrijfsruimten en kantoren opgenomen.

Op 12 maart 1991 heeft de heer H.E. Houwers van mijn dienst een bezoek gebracht aan Vliegbasis Twente gelegen Vliegveldweg te Enschede.

Tijdens dit bezoek zijn de nieuwbouwplannen aan de hand van tekeningschetsplan spuithal met de heer D. Achterberg besproken. Over de volgende punten zijn opmerkingen gemaakt:

Daglicht/Uitzicht/Verlichting (art. 8 V.B.F.).

– In elke ruimte waar langer dan 2 uur per dagarbeid wordt verricht, moet voldaan worden aan de bepalingen voor daglicht en uitzicht.

– Als het oppervlak van tussenwanden tussen twee ruimten voor 50% of meer uit glas bestaat of ontbreekt, mogen de twee ruimten voor de bepalingen van daglicht en uitzicht als één geheel worden beschouwd.

– Volledig doorzichtige deurpanelen in bedrijfsdeuren, mogen voor debepalingen van daglicht en uitzicht worden meegerekend.

Algemeen geldt:

– Het werklokaal moet voorzien zijn van lichtopeningen waardoordaglicht kan toetreden en waardoor uitzicht op de omgeving buitenhet gebouw wordt verschaft. Het totaal aan helder glasoppervlakdient tenminste 5% van het vloeroppervlak te bedragen. Uitzicht dient geboden te worden door het aanbrengen van lichtopeningen in de buitenwand over een lengte van tenminste 10% van de omtrek van het werklokaal en op een zodanige hoogte, dat zowel bijzittend als staand werk uitzicht op de omgeving wordtgeboden. De verlichting moet overal waar gewerkt wordt voldoende zijn (zie bijlage daglicht/uitzicht/verlichting).

Tweede uitgangen/Nooduitgangen/Vluchtwegen (art. 36 V.B.F.).

– In drie large ruimten achter de spuithal ontbreekt een tweede uitgangof vluchtmogelijkheid.

– In de machinekamer op het dak ontbreekt en vluchtluik.

Algemeen geldt:

– Indien bij brand de mogelijkheid bestaat dat de normale uitgang door vuur of rook wordt versperd, moet teallen tijde eenextra uitgang als nooduitgang aanwezig zijn, die zonder hulpmiddelen vanbinnenuit is te openen;Nooduitgangen en andere uitgangen moeten vrij zijn van obstakels.Vluchtwegen dienen als zodanig aangeduid te worden.

– Heeft een gelijkvloers gelegen werklokaal een buitendeur, dan kanin het algemeen met deze uitgang worden volstaan.Als er brandgevaar aanwezig is door de aanwezigheid van brandbarestoffen of als door de afmetingen of ligging van de bedrijfsruimtepersonen ingesloten kunnen taken, dan is verder een tweede uitgangvereist.

– Voor bedrijfsruimten op verdiepingen en in kelders is steeds eentweede uitgang noodzakelijk.Beide uitgangen moeten zoveel mogelijk gesitueerd zijn integenovergestelde wanden van de ruimte (zie verder hoofdstuk 5 vanpublikatieblad P30).

Voor de afstand van enig punt in een ruimte tot een uitgang of nooduitgang geldt:

– in een brandgevaarlijke ruimte maximaal 15 meter;- in een niet brandgevaarlijke ruimte maximaal 30 meter.

Ventilatie/Afzuiging/Luchtverversing (art. 160 en 182a V.B.F.).

Algemeen geldt:

– In een werklokaal moet op doeltreffende wijze voldoende toevoervan verse lucht en afvoer van bedorven of verontreinigde luchten plaatsvinden. Tocht moet hierbij Worden vermeden. Schadelijke en hinderlijke dampen en stofdelen en zoveel mogelijk bij de bronafgezogen teWorden. (zie bijlagen ventilatie en plaatselijkeafzuiging).

Opslag gevaarlijke stoffen (art. 160 V.B.F.).

Algemeen geldt:

– Gevaarlijke chemische stoffen moeten in een geschikte ruimte worden opgeslagen (zie bijlage opslag gevaarlijke stoffen).

Opslag gevaarlijke stoffen in een kast (art. 23 V.B.F.).

Algemeen geldt:

– Gevaarlijke chemische stoffen moeten in een geschikte ruimte worden opgeslagen. Kleine hoeveelheden brandbare stoffen mag dit in een zogenaamde kast werden opgeslagen (zie bijlage opslag gevaarlijke stoffen in een kast).

De gemaakte opmerkingen zijn niet vrijblijvend, controle op de juiste uitvoering zal nagereedkomen van de nieuwbouw plaatsvinden.

Publikatiebladen van de Arbeidsinspectie.

De Arbeidsinspectie heeft. van een groot aantal onderwerp- en publikatiebladen uitgegeven. Indien u over één of meerdere onderwerpen nadere informatie wenst kunt u via mij het daarop betrekking hebbende publikatieblad bestellen.