‘Veteraan wordt nu pas geholpen als-ie piept’

Veteranenombudsman Reinier van Zutphen was een tijd geleden in Afghanistan, om een idee te krijgen van de omstandigheden waaronder Nederlandse militairen hun missie moesten uitvoeren. „Op 500 meter van ons vandaan werd een aanslag gepleegd”, vertelt Van Zutphen. Even voelde hij iets van de stress die een militair vaker en heftiger ervaart – en die een trauma kan veroorzaken, net zoals de stress van een ontploffende bermbom, een inslaande raket, een neerstortende helikopter of een beschieting in een hinderlaag.

NRC, door Karel Berkhout

Bij sommige veteranen komt dit soort gebeurtenissen maanden, maar vaak ook jaren later terug in nachtmerries en in herbelevingen die zich op de meest onverwachte momenten voordoen. Dan is sprake van het posttraumatisch stresssyndroom (PTSS), 3 tot 5 procent van de veteranen heeft er last van. Zij hebben behalve flashbacks veelal ook slaapproblemen, stemmingswisselingen (soms ook woede-uitbarstingen) en allerlei angsten, worden vaak wantrouwig en sluiten zich af, ook voor hun naasten. De PTSS-klachten kunnen zo ernstig zijn dat de veteranen niet meer (volledig) kunnen werken en hun relatie zien stranden.

Van de veteranen die zich met een klacht melden bij de Veteranenombudsman, sinds 2014 een extra rol van de Nationale Ombudsman, zijn die met PTSS in de minderheid. „Toch valt PTSS ons wel op, omdat de stoornis vaak zo ernstig is. Wie last heeft van PTSS is echt aan de beurt. En dat geldt niet alleen voor jezelf maar ook je partner en je kinderen”, zegt Van Zutphen. „Uit gesprekken met familieleden weten we dat PTSS zo’n enorme druk op het gezin legt dat de partner van de veteraan soms ook een trauma oploopt.”

De Veteranenombudsman greep niet alleen in bij individuele gevallen, maar schreef ook enkele kritische rapporten over onder meer de omgang met Afghanistan-veteranen (titel ‘Uit het oog uit het hart’). Want, zegt Van Zutphen: „Ik wil dat defensie ook zorgt voor de mensen die nu tussen wal en schip vallen. Daar kan nog wel een schepje bovenop.”

Deze rapporten bespreekt de Tweede Kamer maandag met minister Ank Bijleveld (Defensie, CDA) bij een overleg over het veteranenbeleid. Deze maand is het namelijk vijf jaar geleden dat Nederland de Veteranenwet kreeg en daarmee de verplichting voor de staat om bijzondere zorg te verlenen aan militairen die op missie zijn geweest. „Nederland is sindsdien bezig met een inhaalslag. Landen als Groot-Britannië, de Verenigde Staten en Canada hebben al veel langer een speciaal veteranenbeleid”, zegt Matthijs van der Hoeven, onderzoeker bij de Veteranenombudsman en zelf veteraan.

Die inhaalslag verloopt met horten en stoten, toont bijvoorbeeld het aanvragen van het Militair Invaliditeitspensioen (MIP) door (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte veteranen. Een zwaar getraumatiseerde Bosnië-veteraan kreeg het pensioen pas toegekend na zeven jaar van formulieren invullen en keuringen doorstaan – anderen pas na negen jaar. Naar aanleiding van dit soort gevallen stelde de Veteranenombudsman vorige maand een onderzoek in naar de afhandeling van de pensioenaanvragen. Van Zutphen: „Twee weken na onze aankondigingen van het onderzoek hadden we vijftig klachten binnen, allemaal nieuwe zaken.”

Wanneer is het onderzoek klaar?

Reinier van Zutphen (RvZ): „Kort na het zomerreces, is de bedoeling. Het ABP, de uitvoeringsinstantie van de pensioenen, noemt zelf de afhandelingstermijn van een half jaar, dus vragen wij: hoe komt het dat het niet lukt? Nu duurt het vaak anderhalf jaar of nog langer. Al die tijd zit de veteraan in onzekerheid en dat is onmenselijk. Het gaat om mensen die hebben gestreden voor vrijheid, veiligheid en recht en daarbij hun leven op het spel hebben gezet. We hebben in een wet vastgelegd dat ze recht hebben op erkenning, waardering en bijzondere zorg. Die moeten we dan ook geven.”

Waarom is dat bij PTSS zo lastig?

RvZ: „Er ontbreekt nogal eens begrip over wat PTSS precies betekent voor iemand. Zowel voor de behandeling als voor de keuring moet je naar een arts, maar voor iemand met PTSS is dat een moeilijke stap. Artsen moeten dat begrijpen, deugdelijk inzicht hebben in wat het trauma medisch gezien precies inhoudt. Die kennis ontbreekt nogal eens. Dat zagen we ook bij de Q-koortspatiënten, dat de kennis van artsen niet helemaal up to the standards was.”

In uw rapporten schrijft u dat ook veteranen zelf vaak niet om hulp vragen. Hoe komt dat?

RvZ: „Eigenlijk zijn alle veteranen trots op wat ze gedaan hebben en willen ze graag bij de krijgsmacht blijven horen. Vertellen dat het niet goed met je gaat, zou kunnen betekenen dat je niet meer mee kan doen. Dat hebben we gezien bij Afghanistan-veteranen die een trauma opliepen door de ontploffing van een bermbom. Daarnaast zijn er veteranen die eigenlijk niets meer met de organisatie te maken willen hebben. Zij ontkennen wat hun is overkomen en praten er ook niet over. Die worden met een rotwoord zorgmijders genoemd.”

Wat mag je in die gevallen verwachten van defensie?

RvZ: „Ik verwacht dat defensie heel voortvarend optreedt als veteranen na hun terugkeer de nazorg-vragenlijsten niet invullen. Daarover maakt ik me grote zorgen, want nu geldt ‘geen bericht is een goed bericht’. Ik zeg: ‘Geen bericht is een signaal dat je erop af moet gaan’. Dat is zeker bij PTSS zo want die klachten kunnen zich soms jaren na terugkeer ontwikkelen. Zo kennen we veteranen uit Libanon, die twintig jaar later ineens de herinneringen aan hun uitzending herbeleven. Dus als iemand niet reageert op een verstuurde vragenlijst, ga dan naar hem of haar toe. Maak persoonlijk contact. Zeg: ‘Ik ben er voor jou en kom maar als er wat is’. Wacht niet af.”

Onderzoeker Matthijs van der Hoeven (MvdH): „Als veteranen nog in dienst zijn, moet een commandant het verzuim goed in de gaten houden. Verzuim kan betekenen dat de man of vrouw zich een dag kennelijk niet lekker voelt. Maar het kan ook een signaal zijn dat er meer aan de hand is. Daarom moet de commandant vaker doorvragen.”

In een individuele zaak van een veteraan met PTSS, die volgens u ‘onbehoorlijk’ is behandeld, bleken reservisten zoals hij bepaalde voorzieningen niet te krijgen. Hoe is het nu met de positie van reservisten?

MvdH: „ Gedurende onderzoek heeft defensie ingezien dat de ongelijkheid niet klopte en is dat gaan rechtzetten. Reservisten hebben nu in de nazorg dezelfde rechten als gewone militairen. Reservisten verdienen wel extra aandacht, omdat ze tijdelijk in dienst zijn. Zo zijn jongens met een goede baan op de Amsterdamse Zuidas naar Afghanistan gegaan om daar het lokale bestuur te ondersteunen. Na vier tot zes maanden deden ze dat uniform uit en meldden ze zich weer in driedelig pak op hun werk. Ook hen moet je goed monitoren.”

RvZ: „Zoals de artsen en verpleegkundigen die geregeld meegaan op een missie naar bijvoorbeeld Afghanistan. Naar hen wordt met enige regelmaat goed gekeken. Dat moet je ook met andere reservisten doen.

„Wat we van reservisten ook leren is dat de lifetime employed beroepsmilitair niet meer vanzelfsprekend is. Veel militairen gaan uit dienst, maar waar blijven die dan en hoe gaat het met ze? Defensie moet beter haar best doen om die mensen in de smiezen te houden.”

Veteranen die zich melden raken vaak verdwaald tussen de verschillende instanties. Zien jullie dat ook?

RvZ: „Ja, om aanspraak te kunnen maken op voorzieningen moet je vaak eerst een invaliditeitspensioen krijgen. Als je door deze poort heen bent, gaan er deuren voor je open – maar je moet de poort wel vinden. Vervolgens word niet altijd verteld waar je aanspraak op kunt maken.”

MvdD: „Bijvoorbeeld: mensen die heel erg transpireren kunnen in aanmerking komen voor een wasvergoeding, elke maand wat extra geld om lakens en kleding te wassen. Er zit bij het invaliditeitspensioen een hele menukaart van dit soort voorzieningen, maar veteranen krijgen die niet te zien. Je krijgt het pas als je ‘piept’. Dit ‘piep-systeem’ vinden wij zo vreemd dat we het meenemen in ons onderzoek naar het pensioen.”

RvZ: „Dat is voor mij – en misschien dat ik dit iets te vaak zeg – een signaal dat we te maken hebben met de overheid. Met een overheid die vanuit systemen denkt en zich niet verplaatst in degenen voor wie ze aan het werk is. Zo krijg je klachtenprocedures en rechtszaken. Die kun je voorkomen door je te verplaatsen in de veteraan en je af te vragen: wat heeft deze man of vrouw op dit moment nodig? Die hoeft niet te baden in weelde tot het eind van zijn of haar leven, maar moet krijgen wat hij of zij nodig heeft om zelfredzaam te zijn en mee te blijven doen in de samenleving.”

Correctie (24 juni 2019): in een eerdere versie van dit artikel stond dat Reinier van Zutphen een aanslag in Mali meemaakte. Dat moet zijn: Afghanistan. Dat is hierboven aangepast.