Chroom-6-rapport: ‘Dit wisten we al en situatie is nog steeds niet beter’

Eenvandaag | Uit het nieuwe RIVM-rapport over blootstelling aan giftige chroom-6-verf staat dat medewerkers bij alle defensieonderdelen gevaar liepen. “Keer op keer blijkt dat Defensie slecht omgaat met de gezondheid van medewerkers”, zegt jurist Ferre van de Nadort.

Uit het nieuwste rapport van het RIVM blijkt dat niet alleen (oud-)defensiemedewerkers op de zogenoemde POMS-locaties (prepositioned organizational materiel storage) zijn blootgesteld aan chroom-6-verf. Blootstelling aan de giftige stof was op alle defensielocaties mogelijk. Daarom komen ook (oud-)medewerkers van deze locaties in aanmerking voor een schadevergoeding als zij ziek geworden zijn door de chroom-6. In het rapport staat dat zij niet voldoende beschermd waren.

 

Uitkeringsregeling uitgebreid

Demissionair staatssecretaris van Defensie Barbara Visser biedt haar excuses aan alle (oud-)medewerkers en hun nabestaanden. Ook wordt de uitkeringsregeling uitgebreid naar medewerkers op alle defensielocaties.

Visser zegt dat ze daarmee ‘het leed niet kan wegnemen’, maar dat het de bedoeling is dat de regeling laagdrempelig wordt. Ook moeten slachtoffers binnen 8 weken antwoord krijgen als ze een aanvraag indienen. Voor (oud-)medewerkers die op een van de vijf POMS-locaties werkten, komt een hogere vergoeding beschikbaar. Daarbovenop kunnen mensen nog individuele claims indienen.

Gebruik van chroom-6

Defensie gebruikt chroom-6 al sinds 1984 in verf voor tanks en ander materieel. Verf gaat dan langer mee en beschermt beter tegen roest. Al sinds 1973 weet Defensie dat verf met chroom-6 giftig is voor mensen die ermee werken. Deeltjes komen bijvoorbeeld vrij als ze de verf spuiten of schuren.

Chroom-6 kan allerlei ziektes veroorzaken als het in contact komt met de huid of wordt ingeademd. Bij langdurige blootstelling kan het verschillende soorten kanker veroorzaken of leiden tot eczeem, astma of COPD. Uit eerder onderzoek van het RIVM in 2018 bleek dat Defensie verzweeg dat chroom-6 ziekmakend was en niet voor goede beschermingsmaatregelen zorgde.

 

Niet onder de indruk

Jurist Ferre van de Nadort maakt zich sterk voor defensiemedewerkers die zijn blootgesteld aan giftige stoffen en vroeg in 2018 interne documenten van Defensie op via een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Hij is niet onder de indruk van het nieuwe RIVM-rapport: “Er staat niks nieuws in, we wisten allang dat Defensie slecht omgaat met de gezondheid van haar personeel.”

“Dit verhaal sleept zich al 20 jaar voort en het is gewoon een continuing story. We weten al sinds 2000 dat die schilderswerkplaatsen niet goed waren”, zegt Van de Nadort. Hij noemt het rapport dat ook ‘niet bevredigend’. “Hoe kun je als overheid uitleggen dat je achter de feiten aanloopt? Het is keer op keer bewezen dat Defensie niet haar voorbeeldfunctie neemt om te laten zien hoe mensen veilig kunnen werken met gevaarlijke stoffen.”

 

Bewijslast bij slachtoffer leggen

Van de Nadort hoopt dat er met dit rapport een einde komt aan de lijdensweg van de slachtoffers. “Deze mensen zijn soms al 20 of 30 jaar ziek en ze wachten nog altijd op een reactie van Defensie.”

De jurist is niet te spreken over de manier waarop Defensie nu omgaat met de uitkeringsregeling. “Wat ze nu doen, is in feite de bewijslast bij het slachtoffer leggen. Mensen die denken dat ze zijn blootgesteld aan chroom-6 moeten dat zelf aantonen en ook bewijzen dat ze daardoor ziek zijn geworden.” Dat is volgens Van de Nadort alleen heel ingewikkeld doordat de registratie van Defensie niet op orde is.

 

‘Situatie nog steeds bedroevend’

“Het is bedroevend dat de situatie anno 2021 ook niet beter is”, zegt Van de Nadort. “De spuitcabines voor de schilders waren slecht en zijn dat nog steeds. Defensie legt te veel nadruk op de inzetbaarheid. De gezondheid van mensen lijkt er gewoon niet toe te doen.”

“De luchtmacht heeft in 2019 spuitcabines gesloten omdat ze niet voldeden aan de eisen, maar er zijn er toen twee opengehouden omdat anders de inzetbaarheid in het gedrang komt. En dat terwijl er al sinds 1986 brieven zijn waarin de arbeidsinspectie zegt dat de cabines niet op orde zijn”, legt Van de Nadort uit.

Moordsporen

Op zoek naar de waarheid achter de cold cases

Door: Jolande van der Graaf en Dick Gosewehr

In dit fascinerende boek doen misdaadverslaggever Jolande van der Graaf en oud-rechercheur Dick Gosewehr naspeuringen naar onopgeloste moordmysteries en raadselachtige verdwijningen. Zulke dossiers vormen in ons land vaak een onderschoven kindje voor politie en justitie. Veel cold cases belanden in een la om stof te vergaren. Tot wanhoop van de nabestaanden die indringend beschrijven hoe zij in de kou zijn gezet door de autoriteiten en alleen staan met hun verdriet. De auteurs van Moordsporen gaan voor deze radeloze familieleden op jacht naar antwoorden. Een zoektocht met verbluffende resultaten, die de onderzoekers tot in de voetsporen van moordenaars brengt.

Het speurdersduo doet al jarenlang intensief onderzoek en draait elke steen drie keer om. Van der Graaf en Gosewehr ploegen zich door stapels onderzoeksrapporten, weten getuigen te traceren en bijten zich vast in achtergelaten sporen. Soms blijken op het oog onbeduidende details cruciaal, in andere zaken komen tips en nieuwe feiten aan het oppervlak.

Door hun gedegen onderzoek hebben Van der Graaf en Gosewehr kunnen constateren waar het fout ging. In dit boek schuwen de auteurs de kritiek niet. Keer op keer komt vast te staan dat de recherche tijdens eerder onderzoek grote steken liet vallen.

In alle zaken spraken de onderzoekers met nabestaanden. Mensen die om de hoek van de straat konden wonen en soms al decennialang in het ongewisse verkeren over het lot van hun dierbare. Moordsporen schetst een ontluisterend beeld hoe deze familieleden aan de goden zijn overgeleverd.

Een greep uit enkele cold cases in Moordsporen:

  • Een jonge vrouw – mooi, rijk en moeder van een peuter – komt in het midden van het land om het leven. Een dodelijk ongeval, zegt de politie. Maar Van der Graaf en Gosewehr vermoeden een andere toedracht en gaan jaren later op onderzoek. Hartsvriendinnen van de vrouw blijken nooit in een ongeluk te hebben geloofd maar zijn door de politie genegeerd. De onderzoekers klopten dit najaar aan bij Amerikaanse misdaadexperts. Één voor één bevestigen deze deskundigen, onder wie een voormalige FBI-profiler en een forensisch patholoog, dat het gaat om een moord die in de doofpot verdween.
  • Als hij met een vriendinnetje aan het spelen is, raakt een kleine jongen plotseling spoorloos. Tot wanhoop van zijn familie wordt het kindje niet meer teruggevonden en doet de politie geen nader onderzoek. De auteurs besluiten zelf in actie te komen. Zij keren terug naar de plek van de verdwijning, spreken met getuigen en ontdekken dat het signalement van de kidnapper nooit naar buiten kwam. Zij komen een mogelijke dader op het spoor. Politie en justitie doen niets met hun tip. Ook tijdens het schrijven van dit boek doet zich een ontwikkeling voor die in de richting van de dader wijst. Een nieuwe getuige meldt zich. En alweer blijkt dat de politie belangrijke informatie achterhoudt.
  • Een auto klapt in het holst van de nacht op een Gelderse camping tegen een boom. Geschrokken neemt een kampeerster poolshoogte en treft tot haar ontsteltenis haar eigen broer dood aan in de laadbak van het autowrak. Hoewel er niets van de zaak klopt, sluit de politie al snel het dossier. Als journalist doet Jolande van der Graaf met het zusje van het slachtoffer jaren naspeuringen naar dit verdachte ongeval. Een expert van de politie blijkt vergeefs op een moordonderzoek te hebben aangedrongen en door zijn vroegere bazen te zijn geboycot. In Moordsporen ontrafelen de auteurs hoe politie en justitie ook in deze zaak een misdrijf onder de pet houden.

Jolande van der Graaf en Dick Gosewehr werken sinds 2008 samen en hebben inmiddels tientallen cold cases onder de loep genomen. In Moordsporen blijkt wat er aan het licht komt als een ervaren misdaadjournalist en een doorgewinterde oud-rechercheur de handen ineen slaan.

Jolande van der Graaf  coverde ruim twintig jaar ernstige en geruchtmakende misdrijven als misdaadverslaggever voor De Telegraaf. Haar specialiteit is onderzoek naar cold cases, forensische kwesties en misstanden in politieonderzoeken.

Dick Gosewehr werkte veertig jaar bij de politie waarvan dertig jaar bij de recherche. Daar was hij onder meer verbonden aan een coldcaseteam. Gosewehr speelde een belangrijke rol bij het blootleggen van drie gerechtelijke dwalingen waarbij onschuldig veroordeelden later zijn vrijgesproken.

Moordsporen

Technische gegevens

Omvang              : ca. 288 blz.

Formaat              : 13,5 x 21 cm, paperback

ISBN                      : 97890 8975 049 5

Prijs                       : € 20,00

Vergoeding van affectieschade

Sinds 1 januari 2019 kunnen nabestaanden en naasten van slachtoffers met ernstig en blijvend letsel een vergoeding krijgen voor het leed en de pijn die zij ervaren als gevolg van de gebeurtenis. Deze vorm van smartengeld heet affectieschade.

 

Wat is affectieschade?

Affectieschade is het leed en de pijn die een iemand ervaart wanneer een dierbare overlijdt of ernstig en blijvend letsel oploopt. In de wet staat echter geen definitie van ernstig en blijvend letsel. Wel moet het letsel zeer ernstig en beperkend zijn. De rechter zal in de praktijk moeten beoordelen of het letsel ernstig en blijvend genoeg is voor een vergoeding. Een vergoeding voor de emotionele schade geeft nabestaanden en naasten erkenning van hun verdriet.

 

Wie kunnen een vergoeding van affectieschade krijgen?

Nabestaanden van overleden slachtoffers en naasten van slachtoffers met ernstig en blijvend lichamelijk of psychisch letsel komen in aanmerking voor een vergoeding. Deze regeling geldt alleen voor de directe kring van dierbaren, zoals de partner, kinderen en ouders van het slachtoffer. Affectieschade wordt alleen vergoed bij gebeurtenissen die door een ander zijn veroorzaakt.

Dubbel zoveel giftig chroom-6 in nieuwe verf Defensie

Nieuwsuur 21 oktober 2018 22.00 uur | De Nederlandse luchtmacht maakt ondanks klachten en vragen van het personeel nog steeds gebruik van een nieuwe verf voor vliegtuigen en helikopters – een ‘high solid primer’ – waarin dubbel zoveel van de kankerverwekkende stof chroom-6 zit als in de oude verf.

De oude verf mag sinds 2012 niet meer worden gebruikt omdat er te veel oplosmiddelen in zitten. Om te voldoen aan de wetgeving daarover, negeerde Defensie andere wetgeving die bepaalt dat het gebruik van de kankerverwekkende stof chroom-6 moet worden verminderd. Dat blijkt uit interne stukken die Nieuwsuur heeft ingezien.

 

Luchtveiligheid

In een eerdere uitzending van Nieuwsuur bleek dat personeel van Defensie nog altijd onvoldoende wordt beschermd tegen chroom-6. Generaal Nico van der Zee, directeur Veiligheid bij Defensie, zei in die uitzending dat Defensie vanwege wet- en regelgeving niet anders kan dan chroom-6 gebruiken.

“Een vliegtuig mag wettelijk gezien niet eens vliegen als die verf niet is gebruikt”, zei de generaal. Volgens Defensie is er ook “een gebrek aan vertrouwen” in chroomvrije verf. De luchtveiligheid zou in het geding komen. Maar uit onderzoek van Nieuwsuur blijkt dat er geen enkele wettelijke verplichting is om chroomhoudende verf te gebruiken.

Uit 151 interne documenten blijkt dat Defensie in Nederland al jaren praat over het vervangen van de verf met de kankerverwekkende stof – de wettelijke vervangingsplicht is zelfs vastgelegd in het Arbobesluit – maar dat er in de praktijk weinig gebeurt.

De schilders en spuiters van het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) uiten hun zorgen over de nieuwe ‘high solid primer’ met een verhoogd percentage chroom-6 ook al jaren. De interne arbodienst van Defensie deed in 2014 onderzoek en concludeerde in een conceptrapport dat “‘high solid primers’ verhoudingsgewijs meer chroom-6 bevatten, met alle gezondheidsrisico’s van dien”.

“Daar deze coating blijkbaar in dezelfde laagdikte wordt aangebracht als de traditionele coatings zal een ‘high solid-coatinglaag’ in absolute zin meer chroom-6 bevatten”, staat in het uiteindelijke rapport van 2015.

In mei 2017 staat in een verslag van een Defensie-vergadering: “Ondanks dat dit probleem nog bij sommigen vraagtekens oproept, hebben we besloten het hier bij te laten en verder geen vervolgonderzoek te starten.” In september van dat jaar wordt “verder afgezien van dit agendapunt”, zo blijkt uit een vergaderverslag.

 

Dunnere verflaag

De fabrikant van de verf zegt dat als de schilders de verf in een dunnere laag aanbrengen de hoeveelheid chroom-6 niet hoger zal zijn dan bij de oude verf. Maar schilders geven aan dat dit niet realistisch is. Defensie zegt in een reactie op de bevindingen van Nieuwsuur dat er geen goed alternatief is voor de verf. Ook zouden de schilders de verf inmiddels wel in een dunnere verflaag aanbrengen, “waardoor de hoeveelheid chroom-6 ongeveer gelijk blijft”.

1 2 3 5