26 163 Stralingsproblematiek HAWK 1998

Beantwoording kamervragen 19 november 1998

De staatssecretaris meldde dat internationale wetenschappelijke onderzoeken nog steeds uitwijzen dat er geen relatie is tussen stralingseffecten en het ontstaan van kanker. De resultaten van het VWS-onderzoek worden in het voorjaar van 1999 verwacht. TNO is ingeschakeld om als verantwoordelijke en onafhankelijke instantie de niet-ioniserende straling en de röntgenstraling van de HAWK-radar te meten. Dit gebeurt in overleg met HSA en België aan de hand van gezamenlijk opgestelde protocollen, zodat te zijner tijd eenduidige gegevens beschikbaar zullen zijn. Resultaten van de metingen worden rond de jaarwisseling verwacht. In het voorjaar van 1999 zullen resultaten bekend zijn van metingen die worden verricht aan andere radarsystemen.

Voor de handelwijze van de medewerkers op de contactpunten en voor de registratie van meldingen zijn protocollen opgesteld. In de Defensiekrant is melding gemaakt van het bestaan van de contactpunten en in de bladen van de krijgsmachtdelen zal dit nog gebeuren. Daarnaast zijn de militaire belangenverenigingen geïnformeerd door middel van een persbericht. Overwogen kan worden om het persbericht ook naar bijvoorbeeld patiëntenverenigingen te sturen. Het contactpunt van de Koninklijke luchtmacht heeft 203 meldingen ontvangen van personen met een luchtmachtverleden. Van dit aantal hebben er 116 betrekking op contact met radarstraling en 87 op medische klachten. De vakbonden is verzocht om de meldingen die bij hen binnenkomen, door te geven aan Defensie, alsmede om de betrokkenen naar het departement door te verwijzen. Voor eventueel volgend medisch onderzoek is ook een protocol opgesteld, dat is afgestemd met België. Wanneer betrokkenen (ook dienstplichtigen) dat wensen, kan een dergelijk onderzoek worden verricht. Personen die zich hebben gemeld, zullen worden geïnformeerd over eventuele nieuwe inzichten en onderzoeken. De staatssecretaris benadrukte dat niet het misverstand mag ontstaan dat bepaalde ziekteverschijnselen direct gerelateerd zijn aan het werken met de HAWK-radar. Overigens betreft het aantal meldingen slechts 1% van het totale aantal personen dat ooit met de HAWK-radar heeft gewerkt.

Na overleg met Belgische geneeskundige instanties werd geconcludeerd dat Nederlandse participatie in het Belgische dossieronderzoek geen meerwaarde zou opleveren, omdat er sprake is van verschillende doelgroepen en van verschillende wijzen van blootstelling. Over de opzet van het onderzoek bestaat overeenstemming tussen Nederland en België, dat ook geïnteresseerd is in de uitkomsten van de Nederlandse meetonderzoeken.

Als norm voor de veilige afstanden wordt in Nederland het Stanag nr. 2345 uit 1976 gehanteerd. Aan de hand daarvan zijn in de jaren tachtig enkele wapens afgestoten en enkele radarsystemen (CWAR en HIPIR) aangepast. Voor verdere aanpassingen zijn en worden Nederlandse metingen gehanteerd. In Duitsland zijn de veiligheidsvoorschriften niet versoepeld omdat daar de landelijke DIN-normen gelden. Defensie past de Arbo-wet toe waar dat mogelijk is en maakt risico-inventarisaties en -evaluaties volgens de Arbo-voorschriften. Voor operationele situaties waarin sprake is van specifieke straling, worden internationale normen gehanteerd.

Tijdens de vergadering van hoofden van militaire geneeskundige diensten in Oslo, waar onder meer over het NAVO-onderzoek werd gesproken, is vastgesteld dat er geen meerwaarde te verwachten is van een internationaal opgezet epidemiologisch onderzoek.

Voor de medewerkers van de Groep geleide wapens in de Peel bestaan directe informatielijnen. Ook daar worden onderzoeken en metingen verricht. Tevens zijn de lokale medezeggenschapsorganen betrokken bij de onderhavige problematiek.

Wanneer zal blijken dat er een relatie is tussen ziekte van een werknemer en de blootstelling aan straling tijdens werkzaamheden bij Defensie, zal het departement zijn verantwoordelijkheid nemen.

26 163, nr. 1 – Stralingsproblematiek Hawk

nr. 1

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

‘s-Gravenhage, 11 september 1998

Inleiding

De groeiende zorg onder haar personeel is voor Defensie, vanuit haar verantwoordelijkheid als goed werkgever, aanleiding zo snel mogelijk duidelijkheid te scheppen over het mogelijke verband tussen de straling van de Hawk en vergelijkbare systemen en ernstige ziekteverschijnselen, met name kanker, onder het personeel dat met of in de nabijheid van deze systemen heeft gewerkt. Hiertoe zullen de volgende vijf initiatieven worden genomen:

1. Defensie zal opnieuw de straling laten meten rondom de Hawk en andere, vergelijkbare wapensystemen die de krijgsmachtdelen in gebruik hebben. Alle werksituaties worden in ogenschouw genomen, waaronder die van onderhouds- en bewakingspersoneel. De metingen zullen worden verricht onder verantwoordelijkheid van een extern, onafhankelijk instituut.

2. Zoals eerder is opgemerkt, onlangs nog in antwoord op schriftelijke vragen van het Kamerlid Van Bommel, is tot dusver in onderzoeken geen verband aangetoond tussen de blootstelling aan de elektromagnetische straling van de Hawk en het ontstaan van kanker. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is gevraagd op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten te bezien of deze stelling nog steeds onverkort houdbaar is, ook als het gaat om langdurige blootstelling. VWS is voorts verzocht na te gaan met welke frequentie bepaalde vormen van kanker voorkomen onder de Nederlandse bevolking.

3. Er worden contacten gelegd met onderdelen van het bedrijfsleven waar de stralingsproblematiek ook aan de orde is. De firma HSA, de producent van de Hawk, onderzoekt of er in de introductiefase of bij de beproeving van het wapenysteem hogere doses of andere vormen van straling kunnen zijn vrijgekomen dan bij de systemen die thans in gebruik zijn. De uitkomsten van dit onderzoek zijn zowel relevant voor (voormalige) medewerkers van HSA als voor het defensiepersoneel dat daarbij destijds betrokken is geweest.

4. Het Belgische ministerie van Landsverdediging zal door middel van een statistisch dossieronderzoek proberen te achterhalen of zich onder het personeel dat met de Hawk heeft gewerkt meer ziekten of gevallen van kanker voordoen dan statistisch verwacht mag worden en, zo ja, of daarvoor een verklaring kan worden gevonden. De resultaten van het onderzoek, die uiteraard ook voor Nederland van belang zijn, worden niet eerder dan over twee tot drie jaar verwacht. Het is niet zinvol in Nederland hetzelfde statistisch onderzoek te verrichten. Defensie heeft daarom besloten voorshands de Belgische benadering niet te volgen. Wel worden voorbereidingen getroffen om het Nederlandse personeel dat met de Hawk heeft gewerkt zo snel mogelijk te kunnen traceren, als bevindingen in Belgie daartoe aanleiding geven. Ook anderszins onderhouden de ministeries in België en Nederland nauwe contacten over dit dossier, zodat snel kan worden gereageerd op relevante ontwikkelingen die zich in een van beide landen voordoen en zo nodig de richting van het onderzoek kan worden aangepast.

5. In afwachting van de resultaten van de verschillende onderzoeken wil Defensie verontruste personeelsleden en hun familie zo goed mogelijk informeren en begeleiden. Er worden speciale contactpunten ingericht bij de Arbo-diensten van alle vier de krijgsmachtdelen waar mensen met kanker of nabestaanden van mensen die hieraan zijn overleden, die vermoeden dat de ziekte een gevolg kan zijn (geweest) van radarstraling, zich kunnen melden. Werknemers en ex-werknemers kunnen worden onderzocht en nagegaan zal worden aan welke straling zij kunnen hebben blootgestaan. Door middel van dergelijke individuele onderzoeken – volgens de methoden die ook in België worden gehanteerd waardoor de vergelijkbaarheid van de resultaten in beide landen gegarandeerd is – is het wellicht mogelijk een patroon te ontdekken in de vormen van kanker die onder personeelsleden voorkomen.

Vastgesteld zal worden of de resultaten van de nieuwe stralingsmetingen en de bevindingen van VWS en van bedrijven zoals HSA, in combinatie met de individuele benadering van ziektegevallen, aanleiding geeft tot nader, specifiek op bepaalde groepen gericht onderzoek dat een waardevolle aanvulling is op het statistische onderzoek in België.

Ten slotte

De verschillende onderzoeken zullen enige tijd in beslag nemen. Begin volgend jaar worden de eerste resultaten van de onderzoeken in ons land verwacht. Het uitgebreide onderzoek in Belgie zal meer tijd vergen. Defensie zal jegens haar personeel volledige openheid betrachten en onverwijld melding maken van relevante ontwikkelingen. Ook het parlement zal op de hoogte worden gehouden. Ik hoop al tijdens het voorziene Algemeen Overleg van 14 oktober a.s. meer details te kunnen geven over de onderzoeken die ik in deze brief heb aangekondigd.

De Staatssecretaris van Defensie,

H. A. L. van Hoof

1 2