HOME / Onzorgvuldig onderzoek draaginsigne gewonden veteranen

CRvB: Onderzoek Draaginsigne gewonden onzorgvuldig

Ik sta cliënten bij in bezwaar en beroep tegen afwijzingen van het Draaginsigne gewonden (DIG) en al enige tijd verbaas ik mij over de onzorgvuldige wijze waarop het CADIG, de commissie die adviseert over de toekenning van een draaginsigne gewonden, onderzoek uitvoert. Vorige week was het dan zo ver: de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het onderzoek door het CADIG onzorgvuldig was. Consequentie: de afwijzing van tafel en er moet nieuw onderzoek worden uitgevoerd.

CRvB: Onderzoek Draaginsigne gewonden onzorgvuldig

Ik sta cliënten bij in bezwaar en beroep tegen afwijzingen van het Draaginsigne gewonden (DIG) en al enige tijd verbaas ik mij over de onzorgvuldige wijze waarop het CADIG, de commissie die adviseert over de toekenning van een draaginsigne gewonden, onderzoek uitvoert. Vorige week was het dan zo ver: de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het onderzoek door het CADIG onzorgvuldig was. Consequentie: de afwijzing van tafel en er moet nieuw onderzoek worden uitgevoerd.

De casus van cliënt

Op 23 april 2021 heeft cliënt een verzoek ingediend om het Draaginsigne Gewonden (DIG) toegekend te krijgen, vanwege psychische verwondingen (PTSS) die hij volgens eigen zeggen had opgelopen door zijn deelname aan een militaire missie in 1993. Appellant verwees naar verschillende traumatische gebeurtenissen die zich tijdens zijn uitzending zouden hebben voorgedaan, waaronder het stappen op een mijn, een dreiging met een AK-47 door een ex-Joegoslaaf, en het zien van de stoffelijke overschotten van twee mannen die door het hoofd waren geschoten. Deze ervaringen zouden volgens hem de oorzaak zijn van zijn PTSS.

Het verzoek werd echter afgewezen. Het besluit, dat werd genomen op 21 maart 2022 en later werd bevestigd op 13 december 2022, stelde dat de genoemde gebeurtenissen niet voldoende aannemelijk waren gemaakt. Ook werd er geen causaal verband aangetoond tussen de incidenten en de psychische klachten van cliënt. Het Draaginsigne Gewonden kan volgens de wetgeving alleen worden toegekend als een gebeurtenis tijdens een militaire missie kan worden bewezen en deze leidt tot ernstige psychische of fysieke schade.

De uitspraak van de rechtbank

De rechtbank bevestigde de afwijzing van het verzoek. Ze oordeelde dat cliënt niet overtuigend had aangetoond dat de beschreven gebeurtenissen daadwerkelijk hadden plaatsgevonden. De mijnontploffing en de bedreiging met de AK-47 werden door de rechtbank niet als feitelijk bewezen beschouwd. Wat betreft het incident van de gedode mannen, stelde de rechtbank dat er geen sprake was van herhaaldelijke of langdurige blootstelling aan oorlogstrauma’s, zoals vereist in de wetgeving voor toekenning van het draaginsigne.

Het hoger beroep

Cliënt was het niet eens met de uitspraak van de rechtbank en ging in hoger beroep. Hij betoogde dat de procedure niet zorgvuldig was uitgevoerd en dat het advies van de Centrale Adviescommissie Draaginsigne Gewonden (CADIG) niet deugdde. De Raad oordeelde echter anders dan de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van cliënt slaagde.

Volgens de Raad was het onderzoek van de CADIG niet zorgvuldig genoeg uitgevoerd. De commissie had namelijk wel geprobeerd om getuigen te vinden die de gebeurtenissen konden bevestigen, maar had dit niet grondig genoeg gedaan. Zo bleek dat de door cliënt aangedragen getuigen, ondanks eerdere beloften, niet allemaal gevonden konden worden. Ook had de minister van Defensie geen verdere stappen gezet om getuigen te achterhalen die wel degelijk bij de uitzending waren betrokken. De Raad wees erop dat Defensie als organisatie toegang had tot uitgebreide lijsten van betrokkenen bij de uitzending, wat het voor hen eenvoudiger zou hebben gemaakt om getuigen te vinden.

De beslissing van de CRvB

De Raad concludeerde dat het onderzoek door de CADIG niet aan de vereiste zorgvuldigheidsnormen voldeed. Dit betekent dat het op dat onderzoek gebaseerde advies niet had mogen dienen als basis voor de afwijzing van het verzoek. De Raad stelde dat de minister van Defensie nader onderzoek moest verrichten en opnieuw moest besluiten over het bezwaar van cliënt. Dit besluit markeert een belangrijk punt in de discussie over de zorgvuldigheid van militaire procedures rondom de toekenning van het Draaginsigne Gewonden.

Conclusie

Het besluit om het Draaginsigne Gewonden niet toe te kennen aan appellant werd niet als zorgvuldig genoeg beschouwd door de Raad. Dit heeft te maken met het onvoldoende onderzoeken van getuigen en de onduidelijkheid over de nauwkeurigheid van de gebeurtenissen die appellant had meegemaakt. De Raad heeft de minister van Defensie verzocht om verder onderzoek te doen en op basis daarvan opnieuw een beslissing te nemen.

Het is een geval dat aantoont hoe belangrijk het is om zorgvuldig om te gaan met het vaststellen van feiten en het waarborgen van eerlijke procedures voor veteranen die mogelijk schade hebben opgelopen tijdens hun dienst.

Lees de hele uitspraak

Weten wat onze specialisten in uw zaak kunnen betekenen?

Leg uw zaak aan ons voor en wij vertellen u wat wij voor u kunnen doen. Het eerste consult is gratis en vrijblijvend, zo weet u waar u aan toe bent en zit u nergens aan vast!

Neem contact op met 020-496 9735