Het mysterie van DODO 44 (Cougar)

Afghanistan 10 december 2009 15:27 uur | Het is krap aan boord van de twee Cougar helikopters (AS-532U2), DODO-44 en DODO-45 die met elk 10 militaire passagiers onderweg zijn van Tarin Kowt naar Kandahar. Voor de passagiers zit hun uitzending er bijna op. Zij gaan naar huis en hebben hun volgepakte ´woodlandtassen´, een soort oversized sporttassen, in het middenpad opgestapeld.

Na ruim 20 minuten vliegen treedt er plotseling een verzwaring op in de besturing van de hoofdrotor en verliest de heli de tail rotor besturing. De Cougar hangt daardoor scheef en de waarschuwingslampen van het hydraulisch systeem lichten op. Kort daarna lekt er ´rokende´ hydraulische olie de passagierscabine in. In de Cougar ontstaat paniek.

De pilote doet wat zij kan. Onderwijl zitten de militairen klem achter de woodlandtassen in de passagierscabine. Het duurt nog 12 minuten voordat de noodlanding kan worden ingezet op Frontenac, een Amerikaanse Forward Operation Base (FOB) die vlak boven Kandahar ligt.

 

Als er ook maar 1 foto naar buiten komt hangen jullie allemaal…

Volgens een aantal passagiers zijn zij op de dag van het ongeval bij terugkeer in Kandahar direct in een container verzameld en is hen door twee voor hen onbekende personen meegedeeld dat zij niet over de bijna ramp mogen spreken. Als er ook maar 1 foto naar buiten zou komen, dan zouden ze allemaal hangen. Ze moeten doen alsof het nooit is gebeurd. In de berichtgeving over de bijna ramp verzwijgt Defensie de aanwezigheid van passagiers in de Cougar. De passagiers krijgen tot op heden geen erkenning voor hun aanwezigheid in de Cougar. Voor hen volgt een moeizame weg om die aanwezigheid aan te tonen.

De militairen die tijdens de vlucht in doodsangst hebben gezeten kunnen nergens hun verhaal doen en dat veroorzaakt ernstige psychische problemen bij een aantal van hen. Wanneer eind vorig jaar bij Defensie wordt aangeklopt om noodzakelijke psychologische behandelingen, geeft Defensie niet thuis en stelt zij zich op het standpunt dat de psychologische behandelingen uit eigen zak moeten worden betaald.

 

Pilote Dominique in Pauw en Witteman

De verbijstering bij de passagiers is groot, wanneer pilote Dominique op 29 april 2015 haar verhaal in het televisieprogramma van Pauw en Witteman vertelt. Door Defensie wordt zij tijdens de uitzending als ´vechter voor de vrijheid´ geïntroduceerd in het kader van de viering van 70 jaar vrijheid. Tijdens die uitzending wordt voor het eerst bekend gemaakt dat er in de heli ook 10 militaire passagiers hebben gezeten. Volgens de lezing van Defensie is het bijna neerstorten van de Cougar destijds veroorzaakt door beschietingen vanaf de grond. Defensie baseert zich daarbij op de conclusie uit het onderzoeksrapport. Maar dat rapport roept veel vragen op.

 

Veel vragen

De gang van zaken rondom de bijna ramp met de Cougar en de wijze waarop het onderzoek is verricht roept veel vragen op.

  • Waarom is de bemanning van de Cougar tegen alle regels in gezamenlijk ‘gebrieft’ en waarom is het ongeval met het Cougar detachement geëvalueerd, vóórdat de bemanning werd geïnterviewd?
  • Waarom moesten de passagiers zij hun aanwezigheid in de Cougar verzwijgen?
  • Waarom zijn de passagiers niet door de onderzoekers geïnterviewd?
  • Waarom zijn de bemanningsleden van de tweede Cougar niet door de onderzoekers geïnterviewd?
  • Waarom vermeldt het rapport niets over de onderhoudshistorie van de Cougar?
  • Waarom is het autorisatieboek na de vlucht aangepast?
  • Waarom beschikte de heli over een verouderde Cockpit Voice Flight Data Recorder (CVFDR)?
  • Waarom was de apparatuur waarover Defensie beschikte om de CVFDR uit te lezen ‘al enige tijd onbruikbaar‘?
  • Waarom kon de Firma Eurocopter de Voice Data volgens het rapport niet uitlezen?
  • Hoe kan het dat Defensie dan wel over de Voice Data beschikte die door Pauw en Witteman wordt uitgezonden?
  • Waarom is bij het onderzoek deze Voice Data niet gebruikt?
  • Waarom wordt de Voice Data niet aan de passagiers verstrekt?
  • Waarom zaten er ongewapende militairen in de heli?
  • Hoe zijn de onderzoekers tot hun oordeel gekomen dat de heli op de plaats van de vermeende beschieting boven de threatband vloog, terwijl er in het rapport geen vermelding van de vlieghoogte is opgenomen?
  • Waarom is het aanvankelijke rapport van de onderzoekscommissie na commentaar van de commandant teruggebracht van 36 pagina´s tot 26 pagina´s?
  • Waarom benadrukt de commandant in zijn commentaar op het rapport dat de vermoedelijke beschieting heeft plaatsgevonden bij de bergrug, 10 kilometer (‘6 NM’) zuid van Tarin Kowt?

Maar vooral: waarom geeft Defensie de passagiers tot op heden geen duidelijkheid over wat hen die bewuste dag is overkomen en waarom weigerde Defensie tot gisteren elke erkenning?

Lees ook het artikel in het NRC…

Minister Hennis van Defensie en Commandant der Strijdkrachten stappen op

Klaas Dijkhoff (VVD) neemt de taken van Jeanine Hennis over als minister van Defensie. Hij legt zijn functie als staatssecretaris van Veiligheid en Justitie neer. Hennis stapte dinsdagavond 3 oktober 2017 op als minister van Defensie, samen met Commandant der Strijdkrachten Tom Middendorp. Dat maakte Hennis bekend aan het einde van het debat over het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV). Die heeft onderzoek gedaan naar een fataal ongeluk in Mali op 6 juli 2016. Tijdens een oefening ontplofte een mortiergranaat, waardoor twee Nederlandse militairen verongelukten en een derde militair zwaargewond raakte.

Hennis zei in het debat dat de veiligheidsrisico’s voor Nederlandse militairen in Mali ‘op verschillende momenten onvoldoende zijn erkend’ en dat zij daarvoor politieke verantwoordelijkheid neemt en aftreedt. De Commandant der Strijdkrachten Tom Middendorp zou donderdag sowieso afgelost worden door zijn opvolger, Rob Bauer. Dat gaat gewoonlijk met een ceremonie op het Binnenhof gepaard, maar die gaat nu niet door.

Donderdag 28 september presenteerde de OVV een rapport naar aanleiding van het fatale ongeluk in Mali. Uit het rapport blijkt dat Defensie tijdens de VN-missie in Mali ernstig tekort is geschoten in de zorg voor de veiligheid van Nederlandse militairen. Die werden met ondeugdelijk materieel op missie gestuurd. Signalen daarover zijn genegeerd. Dat heeft volgens de onderzoeksraad te maken met de hoge druk en de ‘can do-mentaliteit’ bij Defensie. Daardoor zouden risico’s worden onderschat en gaan dingen mis.

Bron: Tweedekamer.nl

Veiligheid bij Defensie: zelfs het plan is slecht

Het lijkt een nieuwe trend bij Defensie: rapporten met titels die de lading niet dekken. Dinsdag bracht de visitatiecommissie Defensie en Veiligheid (de commissie Verbeet) een rapport uit met als tite...

Defensie herkent zich niet in het beeld

Bij Defensie werken professionals die dagelijks bereid lijken om hun leven in de waagschaal te leggen voor onze veiligheid. Stuk voor stuk hebben zij een groot incasseringsvermogen en weten zij elke t...

Het mysterie van DODO 44 (Cougar)

Afghanistan 10 december 2009 15:27 uur | Het is krap aan boord van de twee Cougar helikopters (AS-532U2), DODO-44 en DODO-45 die met elk 10 militaire passagiers onderweg zijn van Tarin Kowt naar Kanda...

Ernstige tekortkomingen veiligheid Nederlandse militairen in Mali

Defensie is tijdens de missie in Mali ernstig tekort geschoten in de zorg voor de veiligheid van uitgezonden Nederlandse militairen. Dit betrof zowel de veiligheid van de mortiergranaten als goede militaire gezondheidszorg. Dat concludeert de Onderzoeksraad voor Veiligheid op basis van het rapport Mortierongeval Mali naar aanleiding het ongeval op 6 juli 2016 waarbij twee militairen omkwamen en een derde militair ernstig gewond raakte. De Raad stelt dat het belang van munitieveiligheid en goede medische voorzieningen ondergeschikt is geraakt aan de voortgang van de missie in Mali. 

Het onderzoek naar het mortierongeval in Mali is het derde defensieonderzoek* dat de Onderzoeksraad in de afgelopen jaren heeft uitgevoerd. Hoewel de drie onderzoeken niet alle onderdelen van Defensie beslaan, valt het de Raad het op dat de hoge druk op de krijgsmacht in alle onderzochte voorvallen een rol speelt.

 

Militaire missies

De Raad onderkent dat militaire missies altijd risico’s met zich brengen. De kenmerkende ‘can-do-mentaliteit’ onder militairen om te werken onder moeilijke omstandigheden vormt in het veld een belangrijke toegevoegde waarde, maar geeft bij besluitvorming op hoger niveau juist het risico dat missies worden aanvaard waarbij de risico’s niet goed in kaart worden gebracht. Bij de (politieke) afweging over de inzet van Nederlandse militairen op missies, hoort nadrukkelijk de verantwoordelijkheid voor veiligheid en gezondheid van het militair personeel.

Al bij het onderzoek uit 2014 naar het 336 Squadron van de Koninklijke Luchtmacht constateerde de Raad dat door de uitzenddruk in de afgelopen jaren de grenzen van veilig werken zijn opgezocht. Om een weloverwogen besluit over de inzet van Nederlandse militairen te kunnen nemen, is het noodzakelijk dat het ministerie van Defensie een stevige en kritische houding aanneemt ten opzichte van de risico’s van – en voorwaarden waaronder een (nieuwe) missie kan plaatsvinden. Dit vergt een actieve en open houding, waarbij kritische signalen opvolging krijgen, risico’s in beeld worden gebracht en incidenten worden benut om van te leren.

 

Oorzaak mortierongeval

Tijdens een schietoefening net buiten het kamp van de Nederlandse VN-missie bij Kidal explodeerde een granaat onderin de mortier. De twee mortierschutters kwamen direct om het leven. Een derde militair die de oefening filmde, werd geraakt door rondvliegende scherven en raakte ernstig gewond. Uit het onderzoek blijkt dat de mortier op de juiste manier is geladen en dat de granaat is geëxplodeerd met de ontsteking in de ‘veilige stand’.

De granaat heeft zwakke plekken in het ontwerp: zo kan er vocht binnendringen in de granaat. Uit het onderzoek blijkt dat de combinatie van vocht en warmte heeft geleid tot de vorming van zeer instabiele, schokgevoelige explosieve stoffen in het ontstekings-mechanisme van de granaat. Door de schok van de lancering brachten deze explosieve stoffen de ontsteking op gang. Het afsluitplaatje dat als bescherming in de granaat is ingebouwd om explosie in veilige stand te voorkomen, bleek vervolgens niet in staat om doorslag naar de hoofdlading te voorkomen.

 

Munitiebeheer Defensie

In het proces van aanschaf, beheer en gebruik bij Defensie verliep niet alles volgens de eigen richtlijnen. De mortiergranaten zijn in 2006 met hulp van het Amerikaanse ministerie van Defensie onder grote tijdsdruk aangeschaft voor de missie in Afghanistan. Gedurende de aanschafperiode zijn procedures en controles achterwege gelaten omdat de Nederlandse defensieorganisatie veronderstelde dat het Amerikaanse leger de munitie zelf in gebruik had en daarom al in voldoende mate op veiligheid had beproefd. Het koopcontract vermeldde echter expliciet dat dit niet het geval was en dat de Amerikaanse regering de kwaliteit en veiligheid van de munitie niet kon garanderen en ook geen technische specificaties kon geven. Desondanks tekende Nederland het koopcontract en deed daarmee feitelijk een aankoop in den blinde. Ook in de jaren na de missie in Afghanistan zijn de mortiergranaten niet verder onderzocht. Zeven jaar na aanschaf werden de overgebleven granaten ingezet voor gebruik in Mali. Daar werden de granaten opgeslagen in een niet-gekoelde container, waardoor deze aan te hoge temperaturen zijn blootgesteld. Tijdens de oefening hebben de granaten in de zon gelegen, waardoor hun temperatuur te hoog opliep.

Tijdens het onderzoek bleek meerdere malen dat het munitiebeheer van Defensie niet op orde was. Zo was het onmogelijk om te traceren wanneer en hoe (delen van) de partij mortiergranaten is vervoerd, gebruikt en opgeslagen. De Onderzoeksraad is in de zomer van 2017 – op uitdrukkelijk verzoek van het ministerie van Defensie – nogmaals afgereisd naar Mali voor aanvullend onderzoek naar de resterende granaten. Deze bleken deze ter plaatse niet beschikbaar, noch traceerbaar. Na enkele dagen zijn de onderzoekers onverrichter zake naar huis teruggekeerd. Het ministerie van Defensie verklaarde achteraf dat deze granaten reeds in het najaar van 2016 waren vernietigd.

 

Medische zorg in missiegebied

Opereren in oorlogsgebied bergt het risico in zich dat er gewonden vallen. Het is daarom van belang dat er goede medische voorzieningen aanwezig zijn. Het door Nederland gebruikte Togolese hospitaal voor traumabehandeling voldeed echter niet aan de Nederlandse militaire richtlijnen. Nadat het gewonde slachtoffer op de plek van het ongeval goede eerste hulp heeft gekregen, werd hij overgebracht naar het Togolese hospitaal. Hier traden de Togolese artsen weinig doortastend op en voerden zij geen gestructureerd onderzoek uit naar het letsel.

Vanuit Defensie ontbrak het aan gedegen toetsing en toezicht op het Togolese hospitaal. Twijfels die werden geuit, vonden geen goede weerklank. Men besloot het hospitaal alleen te gebruiken in extremis; terwijl deze vorm van traumazorg juist de hoogste eisen stelt aan de medische voorzieningen. Defensie zag echter geen aanleiding om na dit ongeval de acute medische zorg in Kidal te evalueren. Op basis van het onderzoek stelt de Raad dat bij dit incident met één slachtoffer geen adequate zorg kon worden verleend. Een incident met meerdere gewonden zou de medische capaciteit van het Togolese hospitaal ver hebben overstegen.

 

Aanbevelingen

De Onderzoeksraad constateert ernstige tekortkomingen in de zorg voor de veiligheid van Nederlandse militairen die in Mali zijn ingezet. Hiervoor geeft de Onderzoeksraad diverse aanbevelingen tot verbetering aan de minister van Defensie. Als eerste moet de risicobeheersing binnen Defensie aansluiten bij de huidige en toekomstige inzet van de Nederlandse krijgsmacht. De organisatiestructuur en –cultuur bij Defensie moeten veranderen, waarbij men open moet staan voor kritische signalen van medewerkers en voorvallen moet benutten om van te leren. Verder moet inzichtelijk en controleerbaar gemaakt worden hoe voldaan wordt aan de veiligheids- en gezondheidswaarborgen van uit te zenden Nederlandse militairen. De zorg voor wapens en munitie moet verbeterd worden en andere landen die van dit type mortiergranaat gebruiken, moeten worden gewaarschuwd. Ten slotte moet de acute medische zorg bij internationale missies aansluiten op de risico’s die aan de betreffende militaire taak verbonden zijn.

Het volledige onderzoeksrapport en de bijbehorende animatie zijn te vinden op www.onderzoeksraad.nl.

28 sep. 2017 Mortierongeval Mali

Meer aandacht nodig voor veilig oefenen bij Defensie

Ondanks de bestaande veiligheidsvoorschriften is de leiding van Defensie bij een schietoefening van het Korps Commandotroepen niet op professionele wijze omgegaan met de veiligheid van het eigen personeel. Dat blijkt uit het vandaag gepubliceerde rapport ‘Veilig oefenen, lessen uit schietongeval Ossendrecht’. Diverse veiligheidsbarrières hebben niet gefunctioneerd, waardoor een schietoefening een fatale afloop kreeg. Zo komt uit het onderzoek naar voren dat voor de schietoefening een ongeschikt, niet gekeurd schiethuis werd gebruikt. En werd een instructeur in opleiding gevraagd om een gevechtsschietoefening te begeleiden zonder persoonlijke begeleiding tijdens de uitvoering, zonder gekwalificeerde instructeurs, zonder toezicht, zonder lesmateriaal en zonder adequate veiligheidsanalyse. 

De Raad maakt zich zorgen in hoeverre het ongeval in Ossendrecht kenmerkend is voor de veiligheidscultuur binnen de gehele defensieorganisatie. Militairen moeten veilig kunnen oefenen en daarbij fouten kunnen maken. Tijdens missies worden zij blootgesteld aan grote risico’s, waarbij het letterlijk kan gaan om leven en dood. Voor een goede voorbereiding op hun opdracht is het noodzakelijk dat militairen zo realistisch mogelijk trainen. De Defensieorganisatie is ervoor verantwoordelijk dat dit veilig gebeurt. De fatale oefening in Ossendrecht is niet de eerste training waarbij militairen ernstig gewond zijn geraakt of zijn overleden. Daarom heeft de Onderzoeksraad een onderzoek ingesteld.

 

Het schiethuis

Op 22 maart 2016 oefende het Korps Commandotroepen van de Koninklijke Landmacht in een schiethuis van de Politieacademie in Ossendrecht. Tijdens de oefening schoten de cursisten met scherp en werd een instructeur in opleiding dodelijk getroffen.

In het schiethuis zijn verschillende vertrekken gesimuleerd waarbinnen doelen zijn geplaatst. De constructie bestaat uit houten frames met dunne wanden van vinyldoek. Defensie huurde de schietbaan bij de Politieacademie, omdat het niet de beschikking heeft over een eigen schiethuis. Een aanvraag voor een geschikt schiethuis is al in 2007 is ingediend en goedgekeurd, toch is het schiethuis nog niet gerealiseerd.

 

Het schietongeval

Bij de gevechtsschietoefening, die onderdeel uitmaakt van de contraterreuropleiding,
werd een instructeur in opleiding meerdere malen geraakt toen een deelnemer op een doel vuurde. De instructeur bevond zich op het fatale moment in de gang, achter een dunne, niet kogelstoppende wand. Hij had vanaf die plek geen zicht op de deelnemers aan de oefening die zich door de vertrekken van het schiethuis verplaatsten. Een andere aanwezige instructeur die de oefening vanaf een balustrade bekeek, had vanuit zijn positie geen zicht op de instructeur in opleiding. De instructeur in opleiding begeleidde dit type oefening als onderdeel van zijn eigen opleiding tot contraterreurinstructeur. Hij deed dit voor de eerste keer, maar kreeg op de dag van het ongeluk geen persoonlijke begeleiding. De betrokken instructeurs beschikten geen van allen over de benodigde aanvullende kwalificaties om een gevechtsschietoefening te leiden.

 

Opeenstapeling tekortkomingen

Al in 2014 is binnen Defensie al geconstateerd dat voorschriften voor het gebruik en de constructie van schiethuizen ontbreken. Wel is er een verplichting om schietbanen voor gebruik te laten keuren door de Militaire Commissie Gevaarlijke Stoffen. Deze keuring heeft echter niet plaatsgevonden. Indien dit wel was gebeurd, was het schiethuis afgekeurd voor trainingen met scherpe munitie.

Voor de contraterreuropleiding is nergens omschreven hoe oefeningen moeten worden ingericht en met welke risico’s rekening gehouden moet worden. Hoewel de instructeurs naar beste kunnen een afweging maakten van de risico’s, heeft ook de voorgeschreven veiligheidsanalyse door een veiligheidskundige niet plaatsgevonden. Geen van de leidinggevenden binnen Defensie greep in en ondanks al deze tekortkomingen gingen de contraterreuropleidingen onveranderd en onverminderd door.

 

Aanbevelingen

De Onderzoeksraad stelt vast, ondanks het bestaan van veiligheidsvoorschriften, dat de defensieleiding op meerdere niveaus niet op professionele wijze is omgegaan met de veiligheid van het eigen personeel.

De Raad beveelt Defensie aan om op korte termijn de bouw van een eigen schiethuis te realiseren en maatregelen te treffen om de geconstateerde tekortkomingen op te heffen. Tot slot beveelt de Raad aan om te onderzoeken in hoeverre het wegvallen van meerdere veiligheidskritische barrières in dit schietincident indicatief is voor de veiligheidscultuur binnen Defensie en vraagt hierbij specifiek aandacht voor het veiligheidsbewustzijn op alle niveaus binnen de organisatie.

 

2 Nederlandse militairen omgekomen in Mali

Nieuwsbericht | 06-07-2016 | 20:15

Tijdens een mortierschietoefening in Mali zijn 2 Nederlandse landmachtmilitairen om het leven gekomen. Het zijn de 29-jarige sergeant der 1e klasse Henry Hoving en de 24-jarige korporaal Kevin Roggeveld. Een soldaat der 1e klasse van 23 jaar raakte zwaargewond. De families zijn geïnformeerd.

Beide omgekomen militairen zijn afkomstig van de mortiergroep van de Charlie-compagnie van 13 Infanteriebataljon van 11 Luchtmobiele Brigade in Assen. De zwaargewonde militair is een collega van dezelfde eenheid. Hij is inmiddels geopereerd in een militair hospitaal in Kidal.

Het ongeluk gebeurde ten zuiden van Kidal, op bijna 300 kilometer van Gao. Daar is de Nederlandse hoofdmacht gestationeerd voor deelname aan de Multidimensional Integrated Stabilisation Mission in Mali (Minusma). Voor deze missie van de Verenigde Naties zijn zo’n 400 Nederlandse militairen naar Mali uitgezonden.

Hoogst mogelijke prijs

Minister Jeanine Hennis-Plasschaert laat weten met verdriet kennis te hebben genomen van het verschrikkelijke bericht uit Mali. “Mijn medeleven gaat uit naar de naasten en collega’s van deze 2 dappere militairen. Zij streden voor een betere en veiliger wereld en betalen daarvoor de hoogst mogelijke prijs. Zij verdienen ons grootste respect. Ook gaan mijn gedachten uit naar de militair die zwaargewond is geraakt.”

Condoleanceregister

Inmiddels is een condoleanceregister geopend. Hierin betuigen minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert, Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp en secretaris-generaal Wim Geerts hun medeleven.

Het is nu mogelijk deelneming te betuigen. Na sluiting wordt het condoleanceregister aan de nabestaanden overhandigd.

1 2 3 4