Als hier ook maar iets van in de media komt, hangen jullie allemaal!

KRO Reporter Radio: “Er gaat eigenlijk van alles door je heen. Met welke mensen zitten we in de heli? Hoe komen we hier uit? Overleven we dit?” Het zijn vragen waar adjudant Pascal Jonker nog steeds zwetend van wakker schrikt, terwijl het drama zich al bijna tien jaar geleden afspeelde.

Door: Wil van der Schans, KRO Reporter Radio; Bron foto:  ‘Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie’ 

10 december 2009. De Cougar-helikopter van de Koninklijke Luchtmacht brengt Jonker samen met negen andere passagiers van Kamp Holland naar Kandahar, iets meer dan een half uur vliegen.

“Het was een doodnormale vlucht, tot het moment dat we beschoten werden. We hebben de inslagen gehoord, daarna voelen we de staart wegslaan en op dat moment weet je dat je getroffen bent. De olie drupte op de passagiers. Ik zat met mijn schouder tegen de rugkant van de piloot. Dan zie je dingen gebeuren die niet normaal zijn; de gezagvoerder die zijn handboek pakt, kerstboom-achtige taferelen op het paneel, en een piloot die druk is met aan de pedalen te trekken. Ik dacht: dit was het.”

Uiteindelijk slaagt de piloot er in de heli neer te zetten op een forward operation base van de Amerikanen. De laatste meters valt de helikopter uit de lucht. Wonder boven wonder vallen er geen slachtoffers. Daarna vliegen de passagiers door naar Kandahar. Daar wacht hen een onaangename verrassing. Twee veiligheidsmensen van de luchtmacht nemen de passagiers mee en instrueren hen: de noodlanding was een voorzorgsmaatregel, er was geen sprake van een beschieting. “Als hier ook maar iets van in de media komt, hangen jullie allemaal!”

 

PTSS

Pascal verzwijgt het incident, ook thuis. Maar de helikopter komt terug, in Pascals nachtmerries. En die worden soms realiteit. Tijdens een avondje stappen valt hij een lompe automobilist aan: “Ik zie twee remlichten, en het volgende dat ik me herinner is dat ik de bestuurder bij zijn strot had en de bijrijder uit de auto had geslagen. Alles wat bedreigend overkomt, sla je neer, in een waas. Je handelt naar gevechtssituaties.” Ook Pascals gezinssituatie staat onder druk. In 2012 zet hij zijn vrouw het huis uit. Ze begreep hem toch niet, redeneerde hij toen.

Bij de psycholoog wordt duidelijk wat Pascal mankeert: hij heeft PTSS, opgelopen door het heli-incident.

We maken een sprong in de tijd: zes jaar later (2015) ziet Pascal de helikopterpiloot ineens over de traumatische vlucht praten in het televisieprogramma Pauw. Terwijl hijzelf al die jaren zijn mond moest houden. In een oogwenk is hij terug op het moment van het incident. “Je zit weer in de heli. Zwetend, trillend.”

 

Vermiste voicedatarecorder

Pascal gaat op zoek naar antwoorden: hij komt in contact met een medepassagier. Die wil haar zorgkosten die ze heeft gemaakt als gevolg van het helikopterongeluk vergoed krijgen van Defensie, maar ze vindt nergens gehoor. Het is alsof het nooit gebeurd is. “We kregen geen passagierslijst, geen excuus, helemaal niets.”

Wat er wel was, was de bandopname die bij Pauw in de uitzending te horen was geweest. Maar Defensie beweert dat de bandopname privébezit is van de helikopterpiloot. Pascal neemt raadsman Ferre van de Nadort in de arm: die zet grote vraagtekens bij het verhaal van Defensie. Van de Nadort vraagt alle gegevens van de vlucht op met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur, en gaat op zoek naar de andere passagiers. Hij vindt ze allemaal. Vijf van hen kampen met PTSS.

 

Gebrekkig onderzoeksrapport

En dan wordt het intrigerend. Het ongevallenrapport, opgesteld door een team van de krijgsmacht dat het incident onderzoekt, roept alleen nog maar meer vragen op. Er staat wel in dat de heli is beschoten, maar ook dat hij nagenoeg de hele vlucht op veilige hoogte heeft gevlogen. Raadsman Van de Nadort: “Gegevens zijn zoek, het rapport klopt niet, het ongeluk wordt verzwegen, er is geheimhouding opgelegd. Er zijn zoveel dingen onduidelijk in dit verhaal. Wat is er mis dat je zo met mensen omgaat?”

Reporter Radio legt het onderzoeksrapport voor aan drie deskundigen. De eerste is Matthijs Moorkamp van de Radboud Universiteit, gespecialiseerd in de veiligheidsproblematiek van missies van de Krijgsmacht. We vragen hem naar de cockpitvoicedatarecorder: “Die kan niet weg zijn. Die onderzoekende instantie moet in staat zijn te allen tijde het onderzoek te kunnen heropenen. Het lijkt me dat je dan ook die gegevens moet bewaren.”

In het rapport staat ook dat de voicedatarecorder ten tijde van het incident al enige tijd onbruikbaar is vanwege achterstallige reparaties. Luchtvaartdeskundige Benno Baksteen fileert dat argument: “De fabrikant ondersteunt dat type niet meer, maar dan zou je de voicerecorder die je op dat moment hebt nog moeten kunnen blijven gebruiken. En als je dat dus zelf niet bijhoudt vind ik dat wel duiden op een wat gemakkelijke cultuur van omgaan met dat soort dingen.”

 

Srebrenica

“Defensie heeft er soms geen belang bij dat die dingen er zijn,” zegt defensiespecialist Ko Colijn van Instituut Clingendael. Hij heeft geen goed woord over voor de gang van zaken rond de voicedatarecorder: “Ik krijg een hele nare associatie met de fotorolletjes van Srebrenica. Die ontbraken niet, maar Defensie had er geen belang bij die foto’s te laten rouleren. Dat is het slechts denkbare scenario.”

Ook de vlieghoogte vormt een probleem. In het rapport staat dat de vlucht tot aan de beschieting nagenoeg geheel boven de threatband gevlogen heeft. De threatband is een zone boven de 8000 voet waar de kans op beschieting het kleinste is. Maar adjudant Pascal Jonker en een aantal medepassagiers hebben gezien dat de heli tussen twee bergen door vloog, en niet er overheen. Dus hoe hoog vloog de heli eigenlijk? Het wordt niet duidelijk uit het rapport. Veiligheidsspecialist Matthijs Moorman: “Dat moeten we maar aannemen, maar die informatie ontbreekt in het rapport.”

Er blijven meer vragen over: er vloog op deze vlucht nog een Cougar-helikopter mee. Hoe zit het met de vluchtgegevens van deze helikopter? In het rapport is er niets over terug te vinden, terwijl de informatie van de voicedatarecorder en de bemanning meer helderheid had kunnen geven over tijd en plaats van inslag van de kogel.

 

Personeel in gevaar

Defensiespecialisten Ko Colijn en Matthijs Moorkamp, en luchtvaartdeskundige Benno Baksteen vinden dat de krijgsmacht niet in staat is te leren van dergelijke onderzoeken en dus ook niet vergelijkbare ongelukken in de toekomst te vermijden. En dat is alarmerend, want uit onderzoek van Reporter Radio blijkt dat de Tijdelijke Commissie Ongevallenonderzoek Defensie (TCOD) al in 2005 aan de minister schreef dat drie eerdere onderzoeken van de Koninklijke Luchtmacht ‘onvoldoende diepgang’ hadden.

Matthijs Moorman stelt dat Defensie met de gebrekkige onderzoeken de veiligheid van haar personeel op missie in gevaar brengt. Moorkamp: “Het TCOD-rapport stelt al vragen bij kwaliteit van het veiligheidsmanagementsysteem van de Luchtmacht. Terwijl we ook aan de hand van dit rapport zien dat er allerlei veiligheidstechnische problemen zijn bij zo’n missie en het opereren in zo’n omgeving. Als je soldaten interviewt – en dat hebben we systematisch gedaan – dan zie je dat dat voor de mensen in het veld hele grote problemen oplevert waar ze zich hele grote zorgen over maken. Daardoor hebben ze zich onveilig gevoeld. Tot op zekere hoogte brengt Defensie zijn eigen personeel in gevaar.”

Pascal Jonker vecht nog steeds voor erkenning. “Ik kan het nu handelen, maar heb terugvallen sinds ik er weer dagelijks mee bezig ben. Zwetend wakker worden, herbelevingen.” Pas dit jaar heeft Jonker een bijeenkomst gehad met Defensie. Het was geen succes. “Ze hielden vol dat we op veilige hoogte hebben gevlogen. Je komt niet verder.”

Eén lichtpuntje: Jonker is weer hertrouwd. Met zijn eigen vrouw.

Reactie Ministerie van Defensie: “Sinds 2005 heeft de onderzoekswereld binnen de Koninklijke Luchtmacht grote stappen gezet. Er is echter gewerkt met de toen voorgeschreven onderzoeksmethodiek. Inmiddels weten we bovendien dat het niet mogelijk is om één onderzoeksmethodiek voor alle voorvallen te gebruiken. Per situatie wordt gekeken naar de best passende onderzoeksmethodiek. De kritiek op de onderzoekswijze in 2004, zoals in 2005 verwoord door de TCOD is inmiddels achterhaald. Het voorvallenonderzoek is sindsdien doorlopend verbeterd.”

Dit project is echter om financiële redenen uitgesteld tot 2023

Op 17 maart 2017 heeft Defensie vastgesteld dat er een vervanger is voor de chroom-6 houdende filterbus (de AMF-12) en wel de MILCF50. Zij geeft aan dat de kosten per filterbus naar verwachting circa 40 euro zullen zijn. Naast het jaarlijks verbruik moeten ook de inzetvoorraden vervangen worden. De nota meldt: “Dit project is echter om financiële redenen uitgesteld tot 2023.”

 

Levensgevaarlijk! Oordeel zelf…

Wanneer een organisatie zegt dat veiligheid voor haar eigen personeel hoog in het vaandel staat, dan schept dat verwachtingen. Zeker bij Defensie. Dan zet je "Mothers Finest" op belangrijke posities....

Levensgevaarlijk! Oordeel zelf…

Wanneer een organisatie zegt dat veiligheid voor haar eigen personeel hoog in het vaandel staat, dan schept dat verwachtingen. Zeker bij Defensie. Dan zet je “Mothers Finest” op belangrijke posities. Mannen en vrouwen die dat varkentje wel even zullen wassen. Die weten waar ze het over hebben, veiligheid serieus nemen en maak je het voor hen mogelijk om  doortastend en krachtdadig op te treden bij onveilige situaties. Maar je bent vooral eerlijk over veiligheid en licht het personeel juist en volledig voor. Wie zich in het gasmasker (filterbus) dossier verdiept komt bedrogen uit.

Wat is er aan de hand? Defensie gebruikt filterbussen van het type AMF-12. Volgens een onderzoek uit 2016 is het koolstof in deze filterbus geïmpregneerd met chroom-6. Er wordt door Defensie een onderzoek opgestart met als doel het vaststellen van de mate van blootstelling en het toetsen van de blootstelling aan de grenswaarden voor chroom-6.

Volgens Defensie kon met de gebruikte meetmethode de daadwerkelijke hoeveelheid koolstof niet worden vastgesteld, omdat de detectielimiet van de methode 0,1 mg was en de waarden hieronder lagen. Dat wil zeker niet zeggen dat er geen ontoelaatbare blootstelling is, want volgens een berekening verderop in het stuk was de grenswaarde voor de blootstelling 0,050 mg (50 ug) en dat is dus ver onder de detectielimiet van de meetmethode. Met de methode kan dus alleen worden vastgesteld of er een blootstelling is van 0,100 mg, de dubbele toegestane blootstelling. Met de meetmethode kan de stof dus pas ver boven de grenswaarde worden vastgesteld: de meetmethode is dus ongeschikt.

Dan wordt de blootstelling niet gemeten, maar berekend. Volgens die berekening ligt de maximale dosis dan ‘net’ boven de toegelaten dosis per dag. Dus ontoelaatbaar. Het woord ‘net’ verandert daar niets aan. Zeker wanneer bedacht wordt dat de grenswaarde sinds 2017 nog maar 1/5 van die in 2016 is.

De aanbevelingen, volgens het schrijven van 4 juli 2016 luiden dan ook dat de filterbussen vervangen moeten worden en dat er blootstellingsonderzoek moet worden uitgevoerd waarbij specifiek de afgifte van chroom-6 wordt gemeten.

Er is hier wel een opmerking te maken. Volgens het schrijven van Defensie is het niet bekend welke chroomverbinding is gebruikt om het koolstof te impregneren. Vandaar ook de het geadviseerde specifieke onderzoek naar afgifte van chroom-6. Dat onderzoek is niet uit gevoerd. Hoeveel chroom-6 blootstelling er is, kan dus niet worden vastgesteld. Net zomin als dat deze blootstelling gering is. Met de gebruikte meetmethode kan immers pas een blootstelling vanaf tweemaal de grenswaarde worden gedetecteerd. Op 17 maart 2017 heeft Defensie in ieder geval onderkend dat de AMF-12 filterbus chroom-6 bevat en daarom vervangen moet worden (bekijk de brief hier). Haast wordt daar niet mee gemaakt: de vervanging (40 euro per bus) is om financiële redenen uitgesteld tot 2013.

Gisteravond was de hoogste baas op het gebied van veiligheid bij Defensie in Nieuwsuur (bekijk de uitzending hier). De problemen met de filterbussen leken mee te vallen: “Overigens die chroom is bij gebruik niet te meten. Dus het is niet zo dat wij hebben kunnen aantonen dat je het inhaleert.” Deze uitlatingen zijn hoogst opmerkelijk. Je zou verwachten dat Defensie heeft geleerd en in ieder geval in woord duidelijk zal aangeven dat de filterbussen chroom-6 bevatten en écht niet meer gebruikt mogen worden. Dat is het minste wat je zou kunnen doen als goed werkgever. Maar kennelijk neemt men het niet zo nauw met de veiligheid van haar personeel.

 

Levensgevaarlijk

Deze houding – en het niet bekend maken van de onveiligheid van de filterbussen – is levensgevaarlijk. Daarmee ontneem je de werknemer de mogelijkheid om ook zelf een risico in te schatten. Bovendien weet de militair dan niet waarom de filterbus wordt vervangen en je werkt in de hand dat, ondanks dat er een veilig exemplaar beschikbaar is, militairen toch de oude bussen blijven gebruiken. Zij weten immers niet van het gevaar.

Maar het gaat verder. Ik sprak militairen die naar Mali gingen. Zij hebben de filterbussen gecontroleerd en vastgesteld dat hen voorafgaand aan de missie de chroom-6 houdende bussen (AMF-12) zijn verstrekt. Eén van hen zei: “ze hebben zich op papier goed ingedekt, want volgens mijn kledinglijst heb ik de nieuwe MILCF50-bus”. Hij had dus de nieuwe  chroomvrije filterbus moeten hebben, maar die was hem niet verstrekt. Kennelijk heeft de medewerker bij KPU (het kledingmagazijn) gedacht: we maken eerst de oude op, dan pas de nieuwe. Hij of zij moet zich van geen kwaad bewust zijn geweest…

Levensgevaarlijk! Oordeel zelf…

Wanneer een organisatie zegt dat veiligheid voor haar eigen personeel hoog in het vaandel staat, dan schept dat verwachtingen. Zeker bij Defensie. Dan zet je "Mothers Finest" op belangrijke posities....

Goedemorgen, we komen vrede en veiligheid brengen

Schaam je je ook? Als veteraan met PTSS komt deze vraag van een zorgverlener bekend voor. Het enige wat je dan kunt doen is janken. Al die kleine dingetjes die je niet gelijk kunt opnoemen. Een week lang na het gesprek druppelt alles beetje bij beetje weer bij je binnen. Dat helpt dan. Maar de vraag blijft: waar is het dan mis gegaan? En schaam ik mij ook?

Foto: Rinze Klein. Het ‘Nederlands Instituut voor Militaire Historie’ wil als bron genoemd worden.

Nederland heeft zich in 2002 in een oorlog gestort die vandaag de dag nog onverkort woedt. Een oorlog die voor de 48 miljoen Afghanen al 55 jaar onafgebroken gaande is. Dan komen wij vrede en veiligheid brengen. Hoe ga je daar dan mee om? Al vroeg leerde ik als infanterist dat spiegelzonnebrillen, petjes, maskers, duivelse-onderdeel plaatjes/patches niet zijn toegestaan op het uniform, want ja hoe wil je overkomen in de wereld? Een typisch Nederlandse en correcte gedachte. Er waren momenten dat de Amerikanen de Nederlandse aanpak te soft vonden. Nederland is beïnvloedbaar en dat vind ik jammer, want wij zouden het verdraaid goed kunnen doen. Wij nemen of krijgen niet voor niets vaak het voortouw.

Ik maakte onderdeel uit van de mediamachine van Defensie; werkzaam in oorlogsgebied. Als ik als oorlogsfotograaf met buitenlandse eenheden mee ging bij operaties zag ik van alles en vond ik daar ook wat van. Overdag maakte ik overal plaatjes van die ik in de avonduren verwerkte. Die stuurde ik naar mediacentra van Defensie in Den Haag, Amsterdam of Brussel (NATO). Mijn beelden vertelden wat ik zag. De oorlog, Afghanen, kinderen en militairen. Ik heb dat zo waarheidsgetrouw mogelijk willen vastleggen.

Je wilt weten wat er met dat beeldmateriaal is gebeurd. Daarom hou je de media nauwlettend in de gaten. Al snel merkte ik dat veel van mijn beelden de media niet bereikten. Het beeld van Afghanistan in de media was daardoor te rooskleurig, want de beelden waaruit de realiteit van oorlog naar voren kwam, ontbraken. Zo leek Afghanistan vooral een vredesgebied. Een beeld dat volgens mij niet klopt.

Als veteraan voel ik mij onbegrepen en dat levert veel gevoelens van onmacht op. Het beeld dat bij veel Nederlanders leeft over Afghanistan, komt niet overeen met mijn eigen ervaringen en staat daar veelal haaks op. Dat is frustrerend en ik voel mij daardoor onbegrepen en vervreemd. Gevoelens die ook bij veel andere veteranen die ik spreek leven.

Ook nu nog moet de gehele Nederlandse bevolking onder de indruk zijn dat hun jongens en meisjes, mannen en vrouwen bezig zijn een land op te bouwen met beloften van vrede, veiligheid en een toekomst van democratie. Na 55 jaar oorlog zijn daar nog steeds tientallen militaire nationaliteiten actief mee bezig. Maar zij vechten tegen een onbekende onzichtbare vijand, worden door de bevolking als bezetter gezien in een uitzichtloze oorlog en boeken volgens mij geen vooruitgang. Dan vervagen de normen en waarden op alle niveaus. De foto boven toont dat. En ja. Daar schaam ik mij voor.

Rinze Klein

Gratis Defensie foto’s

Toch wel vreemd dat Defensie foto’s verkoopt die zijn gemaakt voor rekening van de belastingbetaler. Defensie vroeg 64 euro per foto die fotograaf Rinze Klein maakte in oorlogsgebied. Dat deed zij op een speciaal daarvoor ingerichte website. Tot voor kort, want nadat ik opheldering vroeg over deze gang van zaken en inzage in de boeken van deze website wilde, kunnen de foto’s nu door eenieder gratis worden gedownload. Toch blijft Defensie weigeren om Klein toestemming te geven om de foto’s voor zijn eigen portfolio te gebruiken. Een merkwaardige gang van zaken.

De foto is gemaakt door Rinze Klein. De ‘Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie’ (Defensie) wil graag als bron vermeld worden.

Het begon met de zaak van Rinze Klein. Hij was combat-fotograaf en heeft voor Defensie veel foto’s gemaakt in oorlogsgebied. Klein heeft als gevolg van zijn werk een posttraumatische stress-stoornis (PTSS). Voor hem zijn de foto’s erg belangrijk en hij wil ze kunnen gebruiken voor zijn portfolio. Defensie was van mening dat zij de rechten op de foto´s had en weigerde toestemming te geven aan Klein.

Daarom verzocht Klein op 14 november 2017 om de foto’s op grond van de Wet hergebruik overheidsinformatie aan hem te verstrekken. Volgens deze wet kan informatie die door de overheid is geproduceerd door het publiek worden hergebruikt. Dus ook door Klein. Defensie wees het verzoek af, want de foto’s zouden niet openbaar zijn. Een vreemde reactie, want op de website van Defensie, de NIMH-beeldbank, heeft Defensie 1678 foto’s van Klein in de verkoop tegen een bedrag van 64 euro per foto. Dat maakt nieuwsgierig. Houdt Defensie er een lucratief winkeltje op na? Wil Defensie misschien geld van Klein hebben?

Klein heeft tegen het besluit bezwaar gemaakt, want Klein blijft van mening dat hij recht heeft op verstrekking van de foto’s. Hoewel Defensie de tijd lijkt te nemen om een besluit op het bezwaar van Klein te nemen, heeft het bezwaar er kennelijk wel toe geleid dat Defensie de foto’s op de NIHM-Beeldbank nu niet meer tegen betaling maar gratis aanbiedt. Iedereen kan de foto’s nu gratis downloaden, dus ook die van Klein.

 

En Klein?

Klein wordt na bijna een jaar leuren nog steeds door zijn (ex)werkgever aan het lijntje gehouden. Hoewel iedereen zijn foto’s nu mag gebruiken en gratis kan downloaden, heeft hij als maker nog altijd geen toestemming van Defensie gekregen om zijn foto´s voor zijn eigen portfolio te gebruiken.  Kom op Defensie: stel u nu eens op als goed werkgever, geef Klein de langverwachte toestemming en stuur hem de foto’s digitaal toe!

1 3 4 5 6 7 8