Defensie in de fout met getraumatiseerde veteraan

Door: Karel Berkhout, NRC; bron foto NIMH

Een reservist werd tijdens een missie in Afghanistan gepest door beroepsmilitairen. Zijn klachten zijn door Defensie laks afgehandeld, stelt de Veteranenombudsman.

Het ministerie van Defensie heeft zich „niet behoorlijk” gedragen tegenover een getraumatiseerde veteraan, die als reservist deelnam aan de missie in Afghanistan. Door de slechte begeleiding en de lakse afhandeling van zijn klachten, is de veiligheid van de reservist en van andere militairen in het geding gekomen.

Dit schrijft de Veteranenombudsman in een onderzoeksrapport, dat deze week is gepubliceerd. De Veteranenombudsman, die valt onder de Nationale Ombudsman, vindt dat Defensie zijn bijzondere zorgplicht voor veteranen heeft verzaakt en heeft „gehandeld in strijd met het vereiste van betrouwbaarheid”.

De reservist, die anoniem wil blijven, zegt over de uitspraak: „Het is jammer dat het zover is gekomen, maar ik ben erg blij mee. Ik krijg eindelijk steun, begrip en medewerking van de zijde van de overheid.” Zijn raadsman Ferre van de Nadort: „De uitspraak is belangrijk voor mijn cliënt, maar ook voor collega’s die hetzelfde meemaken.”

 

Timmerman in Afghanistan

De zaak draait om een timmerman, die als reservist werkte bij de Koninklijke Luchtmacht waar hij onder meer op oproepbasis vliegvelden bewaakte. Hij ging in september 2011 op een tijdelijk beroepscontract naar Afghanistan, waar hij werkte als beveiliger en timmerman in basiskamp Kandahar. Tijdens deze missie had hij te maken met vele (dreigende) raketaanvallen en bomaanslagen, en met pesterijen door de beroepsmilitairen in zijn eenheid, die hem als een buitenbeentje behandelden.

Bij een ernstig incident werd de reservist zo geslagen met een waszak, dat hij een wond in zijn gezicht opliep. De man meldde dit bij de marechaussee, die foto’s maakte van de verwondingen maar geen rapport opstelde. Tegen de dader werden geen stappen ondernomen, mogelijk omdat deze militair dicht tegen zijn pensioen aanzat.

Door alle incidenten was het slachtoffer zo getraumatiseerd, dat hij een gevaar voor zichzelf en anderen was gaan vormen. Zijn commandant stuurde hem in november 2011 naar huis, mede op advies van het Sociaal Medisch Team in het kamp. Bij zijn terugkeer in Nederland bleek de man ernstige ptss-klachten te hebben, waarvoor hij werd behandeld door psychiaters van de krijgsmacht.

 

Psychologische test

Het medisch team in Kandahar had inmiddels ook een rapport opgesteld met het advies om de reservist voor een eventuele vervolguitzending psychologisch te laten testen. Dit rapport is in december 2011 verstuurd naar de Groep Luchtmacht Reserve (GLR), het onderdeel van de luchtmacht waaronder ongeveer vijfhonderd reservisten vallen. De brief met het advies had opgenomen moeten worden in het personeelsdossier van de man, maar dat is nooit gebeurd. „De brief is recent opgevraagd bij het archief […] en alsnog op 16 augustus 2017 aangeboden aan de commandant GLR”, schrijft Defensie aan de ombudsman.

Er ging wel meer mis met de begeleiding van de getraumatiseerde militair. Reiskosten die de man moest maken voor zijn behandeling werden een tijd niet vergoed. Meer dan en eens werd hij van het kastje naar de muur gestuurd bij militaire en burgerlijke instellingen. Zijn integriteitsklacht over het voorval met waszak in Kandahar werd niet inhoudelijk behandeld wegens verjaring. „Ten onrechte is de klacht […] niet in behandeling genomen en afgedaan”, schrijft Defensie.

Naar aanleiding van het onderzoek van de ombudsman heeft Defensie in 2017 het reservistenbeleid bij de luchtmacht aangepast. Zo bespreekt een sociaal-medisch team voortaan vóór uitzending de reservisten om „mogelijke situaties als in dit rapport beschreven vroegtijdig te onderkennen”. Desgevraagd voegt een woordvoerder van Defensie eraan toe het ministerie het rapport zal bestuderen om „er lering uit te trekken”.

Klein: onderzoek naar defensietop, niet naar Mariniers [OPEN BRIEF]

Excellentie,

Het is goed om te vernemen dat u stellig van mening bent dat alle medewerkers van Defensie zich onder en bij elkaar en bij de organisatie veilig moeten kunnen voelen. De heer Klein juicht een onderzoek naar de wijze waarop door de Chef Defensiestaf (CDS), de Hoofd Directie Personeel (HDP), de Directie Juridische Zaken (DJZ), het Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID)  en de Secretaris-Generaal (SG) met zijn melding is omgegaan en hoe de vertrouwelijkheid is geschonden, toe.

Foto: NIMH

De bemiddeling van de IGK bij het doen van een melding kwam aanvankelijk niet op gang en toen Klein een afspraak wilde maken met de CDS om te melden, werd de vertrouwelijkheid al direct geschonden. Er werd nog vóór die afspraak rondvraag gedaan bij de onderdelen waar hij heeft gewerkt of zij “iets wisten van eventuele meldingen van misstanden tijdens uitzendingen van hem over deze periode”. Toen hij vervolgens de melding bij HDP en DJZ wilde doen werd hij geconfronteerd met een “Peppi en Kokki”-act met “Saam en Moos”-metaforen. Vervolgens meldde hij bij de SG over een onveilige meldcultuur. Maar daar ontstond discussie over de vraag of er wel zou zijn gemeld, of die melding wel bij de SG kon worden gedaan en of de brief waarin de melding werd gedaan, wel een melding was. Vervolgens zou een onderzoek naar het schenden van de vertrouwelijkheid “niet meer opportuun” zijn en bemiddelde het COID in het aanhouden van de melding om een “veelbelovend alternatief traject” niet in de weg te staan. Het komt Klein goed voor dat u deze gang van zaken gaat onderzoeken.

Na wat Klein heeft meegemaakt toen hij misstanden wilde melden was hij verbaasd toen hij de beleidsreactie van u op het rapport Giebels las. Naar zijn mening wordt daarin miskend dat met name de top van een organisatie, bij Defensie de bestuursstaf, een grote invloed heeft op de (on)veiligheid van een organisatie. Ten onrechte wordt de oorzaak van de onveiligheid bij het middenkader gelegd. Wellicht komt dat omdat de bestuursstaf de beleidsreactie heeft geschreven. In de beleving van Klein keek men vanuit nu juist die bestuursstaf een andere kant op, waar het om de onveilige meldcultuur ging.

Een onderzoek naar misdragingen in Tsjaad, zoals u wilt, leidt af van de hoofdzaak: de onveilige meldcultuur. Bovendien is het ‘punt’ dat er een onveilige sociale cultuur binnen Defensie is, inmiddels gemaakt. Dat was anders toen Klein zijn melding medio juli 2017 wilde doen. Toen was er immers nog niets bekend over de Schaarsbergen-zaken en werd er nog geen onderzoek gedaan naar het mortier-incident in Mali.

In uw kamerbrief schrijft u dat u in gesprek zult gaan over de video. U gaat er daarbij aan voorbij, dat er voor cliënt een uiterst onveilige situatie is ontstaan door de wijze waarop er met zijn meldingen is omgegaan. Hij wenst eerst daarnaar onderzoek, voordat hij over overdragen van beeldmateriaal ook maar iets wil vinden. Bovendien was zijn wens om een sociaal onveilige cultuur aan te kaarten, geïllustreerd door beelden, en dat is iets anders dan het treffen van maatregelen tegen een individu.

Zoals gezegd, juicht Klein een onderzoek naar de wijze waarop met zijn melding is omgegaan, toe. Hij is dan ook zeer benieuwd naar de wijze waarop u dat onderzoek wilt doen. Vertrouwen in het COID heeft hij niet meer. Wellicht is het mogelijk om de Commissie Giebels een onderzoek naar de (meld)cultuur binnen de bestuursstaf en naar zijn melding te laten uitvoeren.

Burnpit.nl: hier kunt u informatie over burn pits delen

Tijdens militaire uitzendingen was het gebruikelijk dat afval werd verbrand in zogenoemde burn pits. Het ging daarbij niet alleen om huishoudelijk afval, maar ook om bijvoorbeeld banden, afgewerkte olie, accu’s, chemisch en medisch afval, munitiedelen, stront, etc. Het kan haast niet anders dan dat er in de rook van deze burn pits giftige stoffen hebben gezeten. In de VS is de discussie flink opgelaaid en hebben zich ruim 142.000 veteranen gemeld bij een daarvoor opgericht meldpunt.

Vreemd genoeg is er in Nederland weinig aandacht voor deze burn pits, terwijl ook onze militairen aan de rook uit deze burn pits zijn blootgesteld.

Van Defensie is gebleken dat het verzamelen van informatie, de registratie en de berichtgeving over blootstellingen niet altijd even zorgvuldig en snel verloopt. Dat blijkt al uit het chroom-vi dossier. Met het opzetten van een webpagina waarop onafhankelijk van Defensie informatie kan worden verzameld, een dossier kan worden opgebouwd en informatie aan iedereen die het nodig heeft kan worden verstrekt, hoop ik de problematiek rondom burn pits een platform te geven.

Klik hier voor de link naar de website www.burnpit.nl en lees meer… 

Vliegschool Defensie op Woensdrecht in ‘erbarmelijke staat’

WOENSDRECHT – Het defensie-complex waar Nederlandse piloten worden opgeleid, verkeert in ‘erbarmelijke staat’. Dat zegt de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht. Maatregelen zijn volgens hem snel noodzakelijk.

Door: John Bas, BN De Stem;  bron foto:  ‘Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie’ 

 

Schimmel

Defensie-ombudsman Hans van Griensven schreef een vernietigend verslag over zijn werkbezoek aan de Koninklijke Militaire School Luchtmacht Woensdrecht, eerder dit jaar. BN DeStem beschikt over de rapportage van de generaal-majoor. Die constateert tal van tekortkomingen op het opleidingscentrum.

Hij hekelt met name de veertig jaar oude huisvesting van het 131 Squadron op de vliegbasis, waar alle luchtmachtvliegers hun zware opleiding krijgen. De onafhankelijke inspecteur schrijft over de leslokalen en kantoren dat hij ‘met eigen ogen heeft mogen aanschouwen dat de schimmel inmiddels op de muren staat’.

 

Beklag

Nieuwbouw is volgens iedereen noodzaak, daarvoor werd zelfs in december 2010 vergunning afgegeven. Defensiemedewerkers doen hun beklag over het uitstel dat volgens hen de dagelijkse bedrijfsvoering belemmert. Zo moeten monteurs vanwege het slechte staat van het complex nu op verschillende andere plekken op de vliegbasis opereren.

De inspecteur adviseert de Commandant Luchtstrijdkrachten in de luchtmachttoren in Breda ‘indringend om snel iets aan de situatie te doen’. Als dat niet kan, moet Defensie met tijdelijke kabines de huisvesting verbeteren. Hij kreeg als reactie dat de nieuwbouw voor de vliegschool ‘naar verwachting start in 2021′.

 

‘Geld genoeg’

Jurist Ferre van de Nadort, oud luchtmachtmedewerker die de rapportages over de Woensdrechtse situatie boven tafel kreeg, gelooft niet dat gebrek aan financiën het probleem is. ,,Geld is er genoeg, maar Defensie weet het niet op de juiste plek te krijgen. Defensie heeft de verplichting om voor een veilige werkomgeving voor haar werknemers te zorgen. Het is stuitend hoe keer op keer nieuwe incidenten aan het licht komen.”

Naar aanleiding van de kritiek van de ombudsman, meldt luchtmachtwoordvoerder Sidney Plankman desgevraagd, wordt inmiddels bekeken of noodhuisvesting op de vliegbasis op korte termijn uitkomst kan bieden. Vorige week nog werd bekend dat Defensie plotsklaps honderden militairen van Huis ter Heide moest onderbrengen in hotels in de omgeving van Zeist omdat de hygiëne in de slaapgebouwen ernstig onder de maat is. Met de 240 legerkamers bij de vliegschool op Woensdrecht is volgens insiders niks mis.

 

Werkdruk

Tijdens zijn bezoek aan de luchtmachtschool op de Vliegbasis Woensdrecht noteerde de inspecteur tal van klachten bij defensiemedewerkers over volgens hen inefficiënte bedrijfsvoering en het materiaal waarmee ze moeten werken.

Zo vertoont het nieuwe automatiseringssystemen bij de meteorologische dienst nog ‘veel kinderziektes’ Vliegers signaleerden loskomende Chroom 6-houdende verf in de cockpit van een PC-7-lesvliegtuig. Informatiedeskundigen, brandweerlieden en de luchtverkeersleiders klaagden over een groot aantal vacatures en de hoge werkdruk.

 

Gesloten

Bij gebrek aan mensen in ‘de toren’ zijn ze om veiligheidsredenen soms zelfs genoodzaakt het vliegveld gesloten te houden.

Piloten van het 113 Squadron (vinden dat ze te weinig tijd hebben voor goede begeleiding van de leerlingen op de elementaire militaire vlieger opleiding die worden getraind om Chinooks, Apaches, F16’s en de nieuwe F-35 te vliegen.

 


 

Hoe de renovatie van de huisvesting van 131 Sqn (EMVO) 10 jaar op zich laat wachten

Hoe lang de huisvesting al onder de maat was, is niet uit de beschikbare documenten op te maken. In ieder geval moet het in 2010 al duidelijk zijn geweest dat de sanitaire voorzieningen moesten worden vervangen, want in 2010 werd daarvoor een omgevingsvergunning aangevraagd. Pas in 2013 wordt een tender uitgeschreven en deze wordt als gevolg van gewijzigde plannen in 2014 weer ingetrokken. Vervolgens gebeurt er niets en in 2018 wordt de modernisering weer op de planning gezet. Ditmaal zijn de werkzaamheden voor 2021 gepland.

nov 2018
14th nov 2018

Vliegschool Defensie op Woensdrecht in ‘erbarmelijke staat’

WOENSDRECHT - Het defensie-complex waar Nederlandse piloten worden opgeleid, verkeert in ‘erbarmelijke staat’. Dat zegt de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht. Maatregelen zijn volgens hem snel noodza...
mei 2018
8th mei 2018

2018 – “Volgens planning wordt in 2021 met de werkzaamheden gestart”

Na het bezoek door de Inspecteur Generaal van de Krijgsmacht, wordt in mei 2018 aangekondigd dat de modernisering weer zal worden aanbesteed. Naar verwachting zal in 2021 met de modernisering worden b...
apr 2014
2nd apr 2014

2014 – Terugtrekken tender voor het aanpassen sanitaire ruimten B03 en B04

Op 2 april 2014 wordt de tender voor de aanpassing van de sanitaire ruimten van de leerlingenhuisvesting ingetrokken wegens een herziening van de legeringsbehoefte en -capaciteit.  ...
mei 2013
31st mei 2013

2013 – Tender voor de aanpassing van de sanitaire groepen gebouwen B03 en B04

In mei 2013 wordt een tender uitgeschreven voor de het aanpassen van de sanitaire groepen ca. in de legeringgebouwen B03 en B04 op de vliegbasis Woensdrecht. Deze legeringsgebouwen zijn opgebouwd uit...
dec 2010
23rd dec 2010

2010 – Omgevingsvergunning sanitaire voorzieningen B03 en B04

In verband met aanpassingen (modernisering) van de sanitaire voorzieningen van de huisvesting voor cursisten op de vliegbasis Woensdrecht, wordt in 2010 een omgevingsvergunning aangevraagd en in decem...

Dubbel zoveel giftig chroom-6 in nieuwe verf Defensie

Nieuwsuur 21 oktober 2018 22.00 uur | De Nederlandse luchtmacht maakt ondanks klachten en vragen van het personeel nog steeds gebruik van een nieuwe verf voor vliegtuigen en helikopters – een ‘high solid primer’ – waarin dubbel zoveel van de kankerverwekkende stof chroom-6 zit als in de oude verf.

De oude verf mag sinds 2012 niet meer worden gebruikt omdat er te veel oplosmiddelen in zitten. Om te voldoen aan de wetgeving daarover, negeerde Defensie andere wetgeving die bepaalt dat het gebruik van de kankerverwekkende stof chroom-6 moet worden verminderd. Dat blijkt uit interne stukken die Nieuwsuur heeft ingezien.

 

Luchtveiligheid

In een eerdere uitzending van Nieuwsuur bleek dat personeel van Defensie nog altijd onvoldoende wordt beschermd tegen chroom-6. Generaal Nico van der Zee, directeur Veiligheid bij Defensie, zei in die uitzending dat Defensie vanwege wet- en regelgeving niet anders kan dan chroom-6 gebruiken.

“Een vliegtuig mag wettelijk gezien niet eens vliegen als die verf niet is gebruikt”, zei de generaal. Volgens Defensie is er ook “een gebrek aan vertrouwen” in chroomvrije verf. De luchtveiligheid zou in het geding komen. Maar uit onderzoek van Nieuwsuur blijkt dat er geen enkele wettelijke verplichting is om chroomhoudende verf te gebruiken.

Uit 151 interne documenten blijkt dat Defensie in Nederland al jaren praat over het vervangen van de verf met de kankerverwekkende stof – de wettelijke vervangingsplicht is zelfs vastgelegd in het Arbobesluit – maar dat er in de praktijk weinig gebeurt.

De schilders en spuiters van het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) uiten hun zorgen over de nieuwe ‘high solid primer’ met een verhoogd percentage chroom-6 ook al jaren. De interne arbodienst van Defensie deed in 2014 onderzoek en concludeerde in een conceptrapport dat “‘high solid primers’ verhoudingsgewijs meer chroom-6 bevatten, met alle gezondheidsrisico’s van dien”.

“Daar deze coating blijkbaar in dezelfde laagdikte wordt aangebracht als de traditionele coatings zal een ‘high solid-coatinglaag’ in absolute zin meer chroom-6 bevatten”, staat in het uiteindelijke rapport van 2015.

In mei 2017 staat in een verslag van een Defensie-vergadering: “Ondanks dat dit probleem nog bij sommigen vraagtekens oproept, hebben we besloten het hier bij te laten en verder geen vervolgonderzoek te starten.” In september van dat jaar wordt “verder afgezien van dit agendapunt”, zo blijkt uit een vergaderverslag.

 

Dunnere verflaag

De fabrikant van de verf zegt dat als de schilders de verf in een dunnere laag aanbrengen de hoeveelheid chroom-6 niet hoger zal zijn dan bij de oude verf. Maar schilders geven aan dat dit niet realistisch is. Defensie zegt in een reactie op de bevindingen van Nieuwsuur dat er geen goed alternatief is voor de verf. Ook zouden de schilders de verf inmiddels wel in een dunnere verflaag aanbrengen, “waardoor de hoeveelheid chroom-6 ongeveer gelijk blijft”.

1 2 3 4 5 6 8