Militair zoekt wanhopig (en vergeefs) hulp na verschrikkingen in IS-gebied

Hij smeet een fietsenrek door het raam van een psychiatrische instelling in zijn woonplaats Winschoten, zodat de politie hem zou oppakken en hulp zou bieden. Zó wanhopig was militair F. (28). Terwijl hij vergeefs binnen Defensie psychische hulp zocht en zich suf snoof en slikte, achtte de militair arts hem ‘geschikt’ voor zijn werk als militair chauffeur op de vliegbasis Leeuwarden.

Bron: Dagblad van het Noorden; door Bart Olmer

Als beroepsmilitair kun je niet naar je eigen huisarts. Zorg loopt altijd via een militair arts. Zo staat dat ook in de Militaire Ambtenarenwet. Maar militaire artsen kijken vooral naar de inzetbaarheid van een militair voor Defensie, zegt jurist Ferre van de Nadort. „De individuele gezondheid staat niet centraal, maar de organisatie. Militaire gezondheidszorg is gecentreerd rond de vraag of iemand inzetbaar is.”

En dat leidt tot uitwassen, zoals bij militair chauffeur F. uit Winschoten, werkzaam op de F16-vliegbasis Leeuwarden, als chauffeur goederen- en personentransport.

Drugsverslaafd, psychotisch, kampend met PTSS door zijn uitzendingen naar Afghanistan en Jordanië en vel over been, maar desalniettemin was militair F. tóch gewoon geschikt – althans volgens het oordeel van zijn militair arts – voor het besturen van een passagiersbus met vijftig zitplaatsen.

Dit is zijn verhaal, een verbijsterende reeks blunders waardoor F. gaandeweg zó wanhopig wordt dat hij in Winschoten augustus vorig jaar een fietsenrek gooit door het raam van een verslavingsinstelling, in de hoop dat de politie hem oppakt en vastzet. Zo gestoord is hij op dat moment, een junkie-achtige twintiger, amper 60 kilo zwaar. En hij wil hulp voor de nachtmerries die door zijn hoofd denderen.

Geen nazorg

Hij startte op 1 januari 2010 bij Defensie als gespierde sporter, met indrukwekkende torso, zo’n 30 kilo zwaarder dan nu. Een selfie waarop hij via de spiegel zijn ontblote bovenlijf kiekt bewijst het, maar ja, toen gebruikte hij nog geen GHB, cocaïne en sliep hij ook nog gewoon.

Zo’n drie jaar na zijn start bij de Koninklijke Luchtmacht wordt F. uitgezonden naar Afghanistan, waar hij verblijft op ISAF Kandahar Airfield, tussen oktober 2013 en januari 2014. Ondanks de traumatische ervaringen in Afghanistan, krijgt F. bij terugkomst geen nazorg, hij hoeft ook geen ‘nazorgvragenlijst’ in te vullen.

F. staat op het punt van ontploffen

Een paar maanden later wordt hij opnieuw uitgezonden: op 1 oktober staat hij in Jordanië met de Air Task Force Middle East; de luchtmachteenheid die IS-doelen bestookt in Syrië en jacht maakt op jihadisten.

Vreemd genoeg valt de uitzending binnen de zogenoemde ‘uitzendbeschermingsperiode’: minimaal twee maal de periode die je op uitzending bent geweest moet je – normaal gesproken – thuis zijn voor je weer op uitzending kan. Maar F. moet eerder weer op pad. Ook krijgt hij geen medische screening.

„Het voorleggen van een ‘nazorgvragenlijst’, het verlenen van nazorg na een uitzending en een medische screening zijn essentiële zorgverplichtingen”, stelt Ferre van de Nadort, die de jonge, ontslagen beroepsmilitair bijstaat. „Hiermee kunnen psychische problemen – zoals PTSS – worden voorkomen of tijdig gesignaleerd en behandeld. De uitzendbescherming heeft als doel om een werknemer na een uitzendperiode te laten herstellen.”

F. krijgt een zware psychische tik in Jordanië die hem volledig uit balans brengt. Een van de piloten, de Jordaanse Muath al-Kasasbeh, stort met zijn F16 neer boven Syrië, ergens in de buurt van Raqqa – de toenmalige ‘hoofdstad’ van het kalifaat – en komt in handen van IS-jihadisten.

Uit wraak voor zijn bombardementen wordt hij door de jihadisten levend verbrand in een kooi, nadat hij eerst is gedwongen te lopen langs de woonblokken die in puin liggen door ‘zijn’ bombardementen.

Beelden van zijn verbrandingsdood worden versneden met beelden van stervende baby’s; de afgrijselijke, 22 minuten durende IS-propagandafilm is nog altijd online te vinden nadat de beelden op 3 februari 2015 online kwamen. F. en zijn collega’s op de vliegbasis zien de gruwelijke beelden, evenals de familieleden in Nederland, die massaal contact zoeken om te horen of hun geliefden wel oké zijn.

Maar het zijn niet alleen de IS-beelden die zich vasthaken in zijn brein. De top dogs, de F16-piloten van de eenheid, laten op de vliegbasis in Jordanië hun eigen beelden zien, van IS-eenheden die worden weggevaagd in bollen van vuur, vastgelegd met de krachtige camera’s, die onder hun toestellen hangen.

Onder luid gejuich, alsof het een voetbalwedstrijd is, kijken de militairen naar de filmpjes, die soms zijn gemonteerd met keiharde rock of juist als ‘geintje’ tv-tunes hebben als van RTL-klusprogramma Eigen Huis en Tuin. „Onder meer deze gebeurtenis, maar ook het overlijden van een vriend, heeft hij als uiterst traumatisch ervaren”, zegt de jurist.

Vervreemd

Terug in Nederland – februari 2015 – kan F. niet meer aarden in Nederland. Hij is vervreemd van zijn naaste omgeving, is somber, heeft ernstige slaapproblemen, woedeaanvallen, gebruikt drugs, zondert zich af en ruziet met familie en vrienden. Na twee maanden zoekt hij hulp bij zijn militair arts; hij voelt dat hij de controle verliest over zichzelf. Als de relatie met zijn vriendin breekt, breekt ook F. De situatie wordt onhoudbaar; de squadroncommandant stuurt F. naar zijn kamer op de vliegbasis, omdat het volgens hem niet langer verantwoord is om hem te laten werken. De commandant alarmeert de militair arts dat F. met zichzelf in de knoop zou zitten en alcohol en drugs gebruikt.

F. wordt wanhopig dat hij geen adequate zorg krijgt van de militair arts. Hij zoekt meerdere malen vergeefs om psychologische hulp. Hij kan niet meer aarden en probeert zijn traumatische ervaringen te verdringen met alcohol- en (hard)drugsgebruik. Op 20 februari 2017 besluit hij dat het genoeg is en loopt – zonder tussenkomst van de militair arts – naar binnen bij de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ) in Utrecht. Hij geeft aan niet meer weg te gaan voordat hij wordt behandeld.

Hij vertelt in Utrecht dat hij rondloopt met moordplannen en dat hij stijf staat van de drugs: niet alleen alcohol, maar ook dagelijks 2 gram cocaïne en elke twee uur 4 milliliter van het uiterst verslavende drankje GHB. Binnen enkele dagen wordt een intakegesprek geregeld bij Verslavingszorg Noord Nederland, waarbij wordt opgeschreven: ‘Binnen Defensie kon hij niet de zorg krijgen die hij nodig had; zijn drugsgebruik was hierin het probleem.’

Waarschuwing

F. gaat bij zijn vader in Vlagtwedde wonen, stopt met drugs, maar de herbelevingen blijven komen, net als de paranoia nachtmerries over IS-strijders die zich in zijn huis zouden verschansen. De MGGZ waarschuwt dat hij als militair chauffeur eigenlijk ongeschikt is. Dat hij achter het stuur zit van een personenbus noemt MGGZ zorgelijk. „Maar die waarschuwing is door de militair arts en de commandant in de wind geslagen”, zegt Van de Nadort.

In de tussentijd loopt F. bij Verslavingszorg Noord-Nederland. In de verslagen – die gedurende maanden worden gemaakt – staan verontrustende constateringen: groot risico op agressiebeheersingsverlies, toegenomen agressie na Jordanië, zevenmaal iemand aangevallen, paranoia, zegt via Facebook foto’s te krijgen van lijken, cocaïnegebruik, geheugenproblemen… „Maar ook met deze constateringen wordt door de militair arts niets gedaan.”

Van de Nadort: „F. dringt meermalen aan op psychische hulp bij zowel de militair artsen alsook bij zijn leidinggevenden. Die kunnen het niet zijn ontgaan dat F. ernstige problemen had; in korte tijd is hij afgevallen naar een gewicht van 60 kilo. Voor een voormalige gespierde sportman van 1,81 meter is dat zorgelijk.”

Een van de Nederlandse F-16’s die deelnamen aan de missie tegen Islamitische Staat (IS) in Irak. Foto: Louis Meulstee

Zelfs de afdeling Personeel & Organisatie luidt augustus 2017 de noodklok, maar de militair arts schrijft: „Wat mij betreft is hij medisch geschikt voor het uitvoeren van zijn werkzaamheden als chauffeur.”

Van de Nadort: „Het advies van de militair arts heeft tot gevolg dat F., ondanks fors (hard)druggebruik en ondanks meerdere waarschuwingen door specialisten van VNN en MGGZ onverkort wordt ingezet als chauffeur wegtransport en personenvervoer. (…) Bovendien legt de militair arts de aanwijzingen voor PTSS naast zich neer en wordt daar geen onderzoek naar gedaan.” F. beklaagt zich bij de militair arts, maar ook dat signaal wordt genegeerd.

De dominee stuurt op 5 oktober een alarmerende e-mail aan de militair arts: F. staat op het punt van ontploffen, schrijft hij. F. maakt een gedesoriënteerde en opgejaagde indruk, is niet voor rede vatbaar. „Als hij in deze toestand naar zijn werk gaat, kunnen er klappen vallen. Mocht er sprake zijn van een psychische stoornis, moet hij dan niet tegen zichzelf in bescherming worden genomen? Daarnaast is de lijn (de organisatie, red.) bezig de druk op hem op te voeren; is dat verantwoord vanuit medisch/psychisch perspectief?’, vraagt de dominee, die daarmee duidelijk maakt dat hij zich zorgen maakt over de jongeman die in de mangel wordt genomen.

Ook deze noodkreet beweegt de militair arts niet tot hulpverlening, sterker nog: er wordt door personeelszaken, het Sociaal Medisch Team én de militair arts besloten een ontslagdossier voor te bereiden.

Zorg

Op 8 augustus vorig jaar barst de bom. F. staat voor een pand van Verslavingszorg Noord-Nederland in Winschoten. Hij dreigt met vernielingen als hij geen hulp krijgt voor zijn verslaving. Hij eist opgenomen te worden. Twee toegesnelde agenten spreken hem aan. „Van Defensie krijg ik geen ondersteuning en erkenning”, vertelt hij de agenten. Door een strafbaar feit te plegen, hoopt hij onderdak en hulp te krijgen.

Hij mag eventjes naar binnen voor een kort gesprek, maar een psychiater zegt niet de juiste hulp te kunnen geven. Uiteindelijk belandt hij weer op straat, de agenten rijden weg.

Ik ga al anderhalf jaar achteruit en probeer al drie maanden gedwongen opgenomen te worden

Dan doet F. wat hij had aangekondigd: hij smijt een fietsenrek door een raam. F. loopt kalm naar de teruggekeerde agenten en biedt kalm zijn handen op zijn rug aan, zodat ze hem de handboeien om kunnen doen. „Ik ga al anderhalf jaar achteruit en probeer al drie maanden gedwongen opgenomen te worden”, verklaart hij zichzelf later tijdens verhoor op het politiebureau.

Uiteindelijk wordt F. ontslagen. Onterecht, zegt Van de Nadort, want de militair arts wist vanaf 2015 al van de psychische problemen van F. en zijn harddruggebruik. „Het had vanaf 2015 op de weg van Defensie gelegen om F. adequaat nazorg te verlenen naar aanleiding van zijn psychische problemen na zijn uitzending naar Jordanië. Op zijn minst had er een onderzoek behoren plaats te vinden naar F.’s psychische gesteldheid voor zijn ontslag.”

Geen ontslag, maar zorg, dát was de koninklijke weg geweest, aldus de jurist: „Defensie is op de hoogte van de ernstige psychische problemen van F.; een behandelend psychiater, zijn commandant, een militair dominee en een militair arts wezen daarop. Ondanks herhaalde zorgen over de psychische gesteldheid van F. door hemzelf, zijn leidinggevenden, de dominee en specialisten, zoals de psychiater, wordt daarnaar door de militair arts geen onderzoek gedaan.”

F. zit door het ontslag zonder inkomen, zonder uitkering, zonder specialistische hulp en verblijft op een opvanglocatie voor veteranen. „En dat knelt, omdat hij al sinds 2015 doorlopend vergeefs heeft gevraagd om hulp. Hulp die hem door de militair arts en de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg telkens is geweigerd, tegen alle adviezen in van specialisten. F. was zelfs bereid om zich gedwongen te laten opnemen.”

Drentse jurist laakt gezondheidszorg voor militairen: ‘Onderzoeken keuringsartsen allerbelabberdst’

Militair artsen spelen veel te vaak een dubieuze rol bij ontslagzaken in de krijgsmacht, stelt de Drentse jurist Ferre van de Nadort.

Bron: Dagblad van het Noorden; door Bart Olmer

Op zijn bureau ligt een formeel klaagschrift, gericht aan het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, tegen een keuringsarts – een ex-luitenant-vlieger – die alle PTSS-klachten van een Afghanistanveteraan van tafel heeft geveegd. Die PTSS-klachten zouden niets te maken hebben met zijn uitzending naar Afghanistan, aldus zijn oordeel. En dat heeft zeer grote consequenties, want daardoor komt er geen invaliditeitsuitkering voor de zieke ex-militair. Zo lopen er vele klaagschriften van hem.

Volgens de jurist zijn de onderzoeken van de keuringsarts zó allerbelabberdst dat alleen nog klachten bij het tuchtcollege passend zijn. „Een arts rapporteerde bijvoorbeeld dat een cliënt slechts een enkele keer onder mortiervuur had gelegen in Afghanistan, terwijl dat in werkelijkheid maar liefst 52 keer was. Twee-en-vijf-tig keer. Besef je wel wat zoiets doet met een mens?”

Van dit soort tuchtklachten gaan er veel meer komen, bezweert de jurist, die online een meldpunt heeft opricht over de militaire gezondheidszorg, vergelijkbaar met het ‘Meldpunt Burnpits’ dat hij vorig jaar oprichtte. Dat meldpunt bracht de Defensieminister zelfs even aan het wankelen, toen honderden (ex-)militairen zich meldden met gezondheidsklachten die zij toeschrijven aan fijnstof en de schadelijke rook van de brandende afvalhopen in missiegebieden.

Inzetbaarheid

Beroepsmilitairen hebben weinig te kiezen als het om gezondheidszorg gaat: die zijn aangewezen op militair artsen én hun voorgeschreven behandeling. Tenzij het een ingreep betreft, die mag eventueel geweigerd worden. Maar ‘shoppen’, in de gezondheidszorg, nee, onmogelijk.

„Je bent dus afhankelijk van de militair arts”, zegt de jurist, die door alle dossiers cynisch is geworden over militair artsen: „Die vinden het belangrijk of je inzetbaar bent voor Defensie. De individuele gezondheid staat niet altijd centraal. De missie moet slagen. De gezondheidszorg is gecentreerd rond de vraag of iemand inzetbaar is.”

De individuele gezondheid staat niet altijd centraal

„Besef je dat goed voordat je in dienst gaat, want je bent de controle over je lijf kwijt. Je verkoopt je lichaam aan Defensie. Dat is prima, zolang je redelijk wordt gecompenseerd bij invaliditeit, als je kwalitatief hoogwaardige gezondheidszorg krijgt en Defensie ook eerlijk is over de risico’s die je loopt. Maar in werkelijkheid ben je overgeleverd aan militaire artsen, die een monopoliepositie hebben als het gaat om het vaststellen van aansprakelijkheid van Defensie. Als je wat overkomt, kun je doodvallen. Het is een belabberd medisch stelsel. Militairen die ik ken zijn bang voor de militaire arts, die bepaalt alles zodra je ziek bent.”

Hij kent zoveel militairen die gebukt gaan onder PTSS maar géén adequate behandeling krijgen. Hij grossiert in zulke dossiers. Zoals militairen, weggepest na medische klachten, die zo in de war raakten maar geen behandeling kregen, dat ze agressief werden. „Dat had voorkomen kunnen worden als er medisch adequaat was gehandeld, maar doordat zij jarenlang niet de juiste zorg kregen, gleden zij af.”

Negen jaar wachten

Neem de officier, die negen keer op uitzending ging, maar nu opgesloten zit voor een intensieve behandeling voor zijn PTSS en zijn agressiviteit. Of de reservisten die na uitzendingen Afghanistan en Mali psychische klachten kregen. „Niet vreemd, toch, als je na een explosie een kindervoetje in een schoen moet opruimen? Een van mijn veteranen is doorgedraaid, en is gaan zwaaien met een mes, toen zijn behandeling ineens werd gecanceld. Daar had hij drie jaar op gewacht. Toen is-ie doorgeslagen en afgevoerd door de Marechaussee.”

 Fragment uit de huiveringwekkende IS-video waarin een gevangengenomen F16-piloot in brand wordt gestoken.

Lang niet iedereen die traumabehandeling nodig heeft, krijgt die ook, zegt Van de Nadort: „Gisteren bezocht ik Dutchbatters die na bijna 25 jaar behandeling ineens een streep kregen door hun behandelsessies. Ze hadden volgens de keuringsarts ineens geen PTSS meer, toen ze Defensie om een uitkering vroegen. Een andere ex-militair moest negen jaar wachten op behandeling.”

„Bij Afghanistanveteranen zie je vaak hetzelfde beeld: PTSS mét fysieke klachten. Maar ja, het lijkt niet erg sexy als je als militair arts problemen creëert voor Defensie. Die artsen zijn officieren en draaien mee in hetzelfde circuitje als de commandant, ze drinken bier met hem, feesten met hem, delen dezelfde officiersmess.”

„Waarom hebben de militair artsen in Afghanistan geen stroom alarmerende rapporten geschreven over de gezondheidsklachten over burnpits? Het is daar een gekkenhuis geweest op Kandahar met militairen die artsen bezochten met longklachten en bloedneuzen!”

Het lijkt niet erg sexy als je als militair arts problemen creëert voor Defensie

„Geen van de artsen trok aan de bel over de arbeidsomstandigheden. Besef goed dat die artsen niet alleen ‘huisarts’ zijn, maar ook bedrijfsarts, verzekeringsarts en GGD-arts. Een arts heeft constant contact met de commandant over de inzetbaarheid van de manschappen. Daarom moet dat stelsel eens flink onder de loep worden genomen.”

Structurele keuze

„Nee, de positie van militair artsen is geen weeffoutje. Het is een structurele keuze: bij Defensie staat je gezondheid niet alleen centraal. Het gaat ook om inzetbaarheid. Daarom kan er ook nooit een vertrouwensrelatie zijn met een militair arts. Je kunt niet open en eerlijk zijn tegen een militair arts, want het heeft onmiddellijk consequenties voor je functie. Ik ken militairen die daarom militaire artsen vrezen.”

„Je wilt toch eerlijk zijn tegenover je arts, zonder te hoeven vrezen voor ontslag of zelfs strafontslag, of dienstongeschikt te worden verklaard. Dan is het einde oefening, dan kun je je koffers pakken en naar huis. Daarom werkt dit systeem niet. Heel veel militairen lopen met PTSS rond, maar willen zich niet laten behandelen, uit vrees dat ze dan hun baan verliezen. Ik hoor zo vaak: ‘Ik laat me niet behandelen, anders word ik afgekeurd en verlies ik mijn baan’. Met als consequentie dat er mensen met wapens rondlopen, op zware voertuigen rijden, die PTSS hebben.”

De Drentse jurist laat het niet bij signaleren alleen. Dit wordt zijn nieuwe onderzoek: de rol van de militair arts. „Dus starten we klachtprocedures bij tuchtcolleges, zaken bij rechtbanken, we willen het systeem veranderen. Het is écht een onderbelicht aspect dat je als militair voor je fysieke en psychische gezondheid afhankelijk bent van het militaire systeem. Dat moet veranderen.”

Militairen melden longziekten door stinkende rook

NRC | Honderden militairen zijn in Afghanistan en Irak blootgesteld aan rook uit zogeheten burn pits. Een Van de Nadort heeft een meldpunt geopend en overweegt schadevergoeding te eisen bij Defensie.

Een burn pit was een nachtmerrie voor de afvalscheider, want het hele vuil-alfabet werd er verbrand – van accu’s, banden en chemisch en medisch afval tot rubber en smeermiddelen. Aan de rand van de legerplaatsen in onder meer Afghanistan brandden de afvalputten dag en nacht; alleen al op Kandahar Airfield (KAF) werd zo 90 ton per etmaal ‘verwerkt’. Uit al die afvalvuren van papier, piepschuim en poep stegen rookwolken op. „Witte en gitzwarte rook. En bij zandstormen werd alles rondgeblazen”, vertelde een militair na zijn uitzending aan het vakbondsblad OPlinie/km .

Militairen ademden die rook geregeld in en kregen een pijnlijke keel en hoestbuien waarbij soms zwarte brokken uit hun longen kwamen. Jaren later wijten vele tientallen (oud-)militairen hun gezondheidsklachten aan de burn pits. Ze hebben zich de afgelopen weken gemeld bij het ministerie met onder meer hartziekten. De Tweede Kamer praat volgende week over de burn pits bij een debat over de gezondheid van militairen.

 

Gezondheidskwesties bij Defensie

De burn pits zijn de zoveelste gezondheidskwestie van het ministerie van Defensie. Zo is er de kwestie rond PX-10, een mogelijk kankerverwekkende reinigingsolie voor wapens en materieel waarmee militairen tot 1993 werkten maar waarover nog rechtszaken lopen. En er is de zaak rond chroom-6, een anticorrosiemiddel dat onder meer kanker kan veroorzaken. Wat al deze kwesties gemeen hebben, is dat ze jaren duren – jaren vol onderzoeken, rechtszaken en Kamerdebatten.

De militaire vakbond AFMP vroeg al in 2010 bij Defensie om aandacht voor de burn pits, maar dat initiatief bloedde dood. „Het verschil is dat er nu wel onderzoeken zijn, in de VS, waarin duidelijk niet over een nacht ijs is gegaan bij het vaststellen van een verband tussen burn pits en bepaalde ziekten bij militairen”, zegt AFMP-voorzitter Anne-Marie Snels. Zij vindt de „aanwijzingen voldoende sterk om snel stappen te gaan zetten” – ofwel niet te lang te talmen met een vergoeding of uitkering voor getroffen (oud-)militairen.

Toch is de weg naar financiële compensatie voor gezondheidsschade doorgaans lang en kronkelig. De compensatie van (ex-)werknemers rust vrijwel altijd op twee pijlers: de verantwoordelijkheid van de werkgever én het verband tussen ziekte en blootstelling aan een stof. Die verantwoordelijkheid kan betekenen dat de werkgever zijn zorgplicht niet is nagekomen. Bij chroom-6 was dat het geval, doordat Defensie schilders in de werkplaatsen zonder voldoende bescherming liet werken aan vliegtuigen en voertuigen vol giftige verf.

In het geval van de burn pits zou Defensie de zorgplicht kunnen hebben verzaakt, doordat niet de voorgeschreven ovens werden gebruikt. Of doordat de afvalverwerking in Kamp Holland in de Afghaanse provincie Uruzgan „een volledig onbeheerst proces” was, zoals in 2010 werd vastgesteld in een onderzoeksrapport van Defensie waarover Dagblad van het Noorden onlangs schreef. Bij de rechter aantonen dat een werkgever een ‘normschending’ heeft begaan, is wel lastig.

Daarom volgt Van de Nadort een andere route, namelijk via het begrip ‘dienstverband’ in het militaire ambtenarenrecht: „Dienstverband betekent niet dat de werkgever iets fout heeft gedaan, maar dat wat de werknemer is overkomen voortkomt uit zijn werkzaamheden.” Denk aan de militair die op een bermbom reed . Denk ook aan de militair die de rook uit de burn pits inademde en die nu nauwelijks nog kan functioneren doordat hij de hele tijd kortademig is. Van de Nadort: „Dat dienstverband kan snel worden vastgesteld, en daarmee de verantwoordelijkheid van Defensie.”

 

Langdurige procedure

Dan hoef je inderdaad geen ‘normschending’ aan te tonen, zegt Siewert Lindenbergh, hoogleraar privaatrecht aan de Erasmus Universiteit. „Maar ik weet niet of dat in dit soort gevallen een langdurige procedure bespaart.” Lindenbergh benadrukt de technische aspecten van chroom-6 en burn pits niet te kennen. Maar als specialist in zaken over letselschade en beroepsziekten zegt hij dat hoe dan ook „vast moet komen te staan dat de invaliditeit in overwegende mate het gevolg is van de dienstuitoefening.” En dat kost een oud-werknemer veel tijd en moeite.

De kaarten lijken voor de werknemer gunstig te liggen. De Hoge Raad heeft namelijk jaren geleden gezorgd voor een omkering van de bewijslast, zo betoogt ook Van de Nadort. Als blootstelling aan een stof de ziekte kan hebben veroorzaakt, dan moet de werkgever bewijzen dat die ziekte niet door de blootstelling komt. „Maar daarmee is het niet ineens makkelijk geworden voor de werknemer”, zegt Lindenbergh.

Want wat is ‘kunnen’ veroorzaken? „Dat is eigenlijk alles met een kans van 1 tot en met 99 procent”, zegt Lindenbergh. De Hoge Raad heeft dit ‘kunnen’ daarom later gepreciseerd. „Kunnen drukt een vermoeden uit en dat betekent dat het aannemelijk moet zijn dat de ziekte is veroorzaakt door de blootstelling.”

Burn pit van de Amerikanen in Pashmul, Kandahar.Foto Sebastian Meyer 

Specifiek soort kanker

Bij asbest staat vast dat een heel specifieke kanker daardoor wordt veroorzaakt. Zo’n sterk verband vind je bij andere stoffen en ziekten bijna nooit. Daardoor krijgt en neemt een werkgever de ruimte om andere ziekte-oorzaken aan te wijzen dan de stof, bijvoorbeeld als een zieke heeft gerookt of langs de snelweg woonde.

Bij de burn pits speelt mee dat veteranen niet alleen de giftige rook in hun longen kregen, maar ook fijnstof als stuifzand en de rook van houtvuurtjes van de lokale bevolking. „Uit de wetenschappelijke onderzoeken naar de gezondheid van militairen in oorlogsgebied blijkt dat het samenstel van de stoffen bepaalde longziekten veroorzaakt”, zegt Van de Nadort. „Daarom moet Defensie niet elke stof afzonderlijk beoordelen, maar de stoffen samen.” Maar dat samenstel maakt de beoordeling extra ingewikkeld.

De hoop dat het toch behoorlijk snel kan gaan, put Van de Nadort uit de ervaringen in de VS. Daar loopt al langer een debat over ziekten-door-burnpits bij zo’n 150.000 Afghanistan- en Irak-veteranen. Zo’n 11.000 zieke militairen hebben bij het Amerikaanse ministerie van Defensie verzocht om erkenning van een verband met hun dienst. Van de Nadort: „Daarvan is in 2.318 gevallen een dienstverband vastgesteld.”

Het Nederlandse ministerie van Defensie, dat zich naar verluidt aan het verdiepen is in de Amerikaanse ervaringen, zou dat ook vlot kunnen doen. Van de Nadort: „Nederland kan zich aansluiten bij de VS. Mijn idee zou zijn dat Defensie bijvoorbeeld vanaf nu de gezondheid van mensen met longproblemen gaat monitoren.”

Hulde aan de Genist!

Echte helden hoor je niet vaak. Zij doen hun werk in alle bescheidenheid en buiten de schijnwerpers. Meestal met gevaar voor eigen leven met een grote verantwoordelijk voor dat van anderen. Zij ontvangen daarvoor geen erkenning. Aan de echte helden die zelf geen aandacht vragen, besteedt dit artikel aandacht.

Foto van beeldbank Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie (Arief Rorimpandey).

Tot de echte helden behoren zonder twijfel de genisten. Van oorsprong de bouwvakkers van Defensie. Maar in Afghanistan zijn zij verantwoordelijk voor de veiligheid van patrouilles. Het werk van onze helden is zeer gevaarlijk. Zij lopen voor patrouilles uit, waar zij met metaaldetectoren zoeken naar verstopte mijnen en bermbommen. Daar zijn zij niet beschermd tegen vijandelijk vuur. Zij zorgen er voor dat de weg vrij en begaanbaar is, zodat de patrouille veilig de route kan vervolgen.

Juist op plaatsen waar zij de op afstand bediende bermbommen vinden, lopen zij dat gevaar. Zij zijn dan in het zicht van de vijand, die de op afstand bediende (berm)bommen constant in de gaten houdt. Onder hoge werkdruk, want er was een chronische onderbezetting onder genisten. Terug gekomen op het kamp, stond de volgende patrouille vaak al weer klaar om begeleid te worden.

Genisten zijn de vergeten helden van Afghanistan. Veel militairen danken hun leven aan genisten. Aan hun werk wordt geen aandacht besteed. Kennelijk leent het beroep van (helikopter)piloot of commando zich beter voor promotie. Maar genisten vragen niet om aandacht en verdienen beter. Hulde aan de genist!

 

Met dank aan Rinze Klein (oorlogsfotograaf).

Defensiemeldpunt heeft de schijn tegen

Minister Bijleveld (Defensie) beloofde tijdens het vragenuur vorige week dat zij een meldpunt zal inrichten voor ex-werknemers die ziek zijn geworden door het werken bij Defensie. Gisteren werd een Defensiemeldpunt geopend. Door de slachtoffers die zich via burnpit.nl hebben verenigd, worden grote vraagtekens gezet bij de onafhankelijkheid en vertrouwelijkheid van dat meldpunt. Ook lijkt Defensie weinig te hebben geleerd uit het verleden.

Defensie heeft er voor gekozen om een meldpunt in te richten bij de Stichting CAOP, volgens haar een onafhankelijke  organisatie. In het bestuur van deze stichting zit een voormalig Hoofd Directeur Personeel van Defensie en tevens oud-contingentscommandant in Afghanistan in 2010. Hij moet toentertijd wel op de hoogte zijn geweest van burnpits in Afghanistan. Naast hem maakt ook de Directeur Werkgeverszaken Defensie deel uit van het bestuur. Daarmee wordt de schijn van partijdigheid gewekt.

 

Niet geleerd van het verleden

De betrokkenheid van oud-commandanten bij het Defensiemeldpunt, vertoont veel gelijkenis met de chroom-6 zaak. Toen koos Defensie er voor om een oud-commandant, oud-generaal Freek Groen, aan te stellen als onderzoeksleider van het onderzoek naar de kankerverwekkende chroomverf. Toen bekend werd dat Groen van 1984 tot en met 1992 een hoge leidinggevende was op de vliegbasis Twenthe, moest hij zich terug trekken.

 

Slachtoffers burnpits hebben zich verenigd in een eigen meldpunt

Het is met name deze onbetrouwbaarheid die door het onafhankelijke Meldpunt burnpits (burnpit.nl). Het collectief dat zich daar heeft verenigd, heeft in korte tijd aandacht gevraagd en gekregen voor burnpits. Dat kon, omdat zij massaal informatie hebben gedeeld. Op die manier was het mogelijk ontkenningen door de Minister van Defensie te trotseren en burnpits bovenaan de politieke agenda te krijgen.

Met de vele meldingen het Meldpunt burnpits van het collectief geneeskundig onderzoek laten uitvoeren buiten de gezondheidsorganisatie van Defensie. Waarom? Omdat het Meldpunt burnpits door Defensie geen invloed wil laten uitoefenen op de uitkomst en de duur van zo’n onderzoek.

 

1 2 3 4 5 8