De strijd die veteranen met PTSS tegen Defensie moeten leveren, is ongelijk en het beleid is onrechtvaardig. Daarom moet het stelsel op de schop. Dat bepleitte jurist Ferre van de Nadort, die vandaag was uitgenodigd om inspraak te houden bij het rondetafelgesprek Defensie vandaag. Bekijk het pleidooi hieronder.
Veteranen die kampen met PTSS worden nu niet altijd op de juiste manier geholpen. Dat zegt jurist Ferre van de Nadort, die een aantal veteranen bijstaat, tegen EenVandaag.
Een van hen is oorlogsfotograaf Dave. Hij is voor het Ministerie van Defensie op verschillende missies geweest, waaronder in Afghanistan en Mali. In 2010 krijgt hij de diagnose PTSS, posttraumatische stressstoornis. Nu, bijna 10 jaar later, kampt hij nog steeds met de gevolgen daarvan.
‘Zorg valt vies tegen’
Jurist Ferre van de Nadort, die hem bijstaat, ziet dat Dave geen uniek geval is. Er zijn volgens hem veel meer militairen die adequate zorg verdienen, maar dat niet altijd krijgen.
“Er is binnen de organisatie weinig begrip voor deze groep slachtoffers. Ik krijg het idee dat Defensie vooral beleidsmatig zich erop richt dat men kan zeggen: ‘Ik heb wat gedaan’. Maar in de praktijk valt dat vies tegen.”
Geen goede behandeling
Het blijkt wel uit het verhaal van Dave. Als hij in 2010 de eerste klachten krijgt, meldt hij dit. Hij ondergaat een EMDR-sessie: een oogbewegingstherapie om trauma’s te verwerken. Daarna wordt hij zonder verdere voorbereiding weer twee keer uitgezonden. Dave werkt door, maar krijgt daarna veel kritiek op zijn werk van collega’s. Ook dat meldt hij, maar toch wordt hij ook daarna meerdere keren uitgezonden, zonder behandeling.
In 2017 meldt Dave zich bij de militair arts: hij ondergaat veel herbelevingen van wat hij heeft meegemaakt. Hij krijgt geen behandeling, maar komt thuis te zitten. De herbelevingen stapelen zich daar op. Op zoek naar hulp komt hij in Utrecht nog voor een dichte deur te staan. Uiteindelijk wordt hij opgenomen.
SP: Defensie heeft speciale verantwoordelijkheid
Tweede Kamerlid Sadet Karabulut (SP) steunt de oproep voor betere zorg voor veteranen. Zij is één van de initiatiefnemers voor het rondetafelgesprek over veteranenzorg.
“Zeker als Defensie heb je gewoon een speciale verantwoordelijkheid. In een oorlog leven of vechten, daar maken mensen, zoals ook zichtbaar wordt, de meest afschuwelijke dingen mee. Dus wanneer mensen uitgezonden worden, dan moeten ze de beste zorg krijgen voordat ze op missie gaan. Tijdens de missie en daarna.”
EenVandaag | Wanneer hij een knal hoort, wordt Dave stil en onderbreekt hij het interview. Secondenlang verkeert hij in een trance, tot hij zichzelf weer wakker weet te schudden. Het moment maakt in één keer duidelijk wat de enorme impact is van PTSS.
Fotograaf Dave maakt jarenlang foto’s en video’s in oorlogsgebieden waar Nederland actief is. Ook legt hij de eerste 2 weken na de MH17-ramp in Oekraïne beeld voor beeld vast. Wat hij op deze reizen ziet, tekent hem voor het leven: Dave lijdt inmiddels al jaren aan een posttraumatische stressstoornis (PTSS). In een interview met EenVandaag vertelt hij hierover. Tijdens het interview wordt hij geconfronteerd met een onverwacht geluid in de verte, en dan wordt zichtbaar wat PTSS doet met Dave.
‘Geen tijd om na te denken’
In 2008 krijgt Dave de vraag vanuit het communicatiebureau van de Landmacht of hij mee wil op missie als ‘combat-fotograaf’. “Ik was bezig met de fotovakschool en begon er vol enthousiasme aan.”
Datzelfde jaar nog legt hij de missie in Uruzgan, Afghanistan, vast. “Ik ben daar uiteindelijk twee keer 5 maanden geweest. Er was daar geen tijd om na te denken. Je bent 24/7 bezig met de beelden die je schiet.” Dave gaat in de 9 jaar daarna mee op verschillende missies, naar onder andere Somalië, Mali, Oeganda en Turkije. Ook is hij in 2014 bij de eerste 2 weken van de ‘recovery’ van de MH17 in Oekraïne.
Niet de vogels, maar de kogels fluiten
Zo dicht op de missies van Defensie maakt Dave traumatische dingen mee. “Bij gevechtshandelingen van collega’s waar ik bij was, sloegen de kogels soms op 20 centimeter afstand in. Momenten van het overlijden van collega’s staan nog op mijn netvlies. Dat zijn momenten geweest waar ik nu nog voor behandeld wordt.”
“Ik zeg tegenwoordig: ik hoor de vogels niet fluiten of zingen, maar ik hoor de vogels letterlijk fluiten.” Het geluid doet hem denken aan de kogels die hem op uitzending om de oren vlogen.
Machocultuur
Tijdens missies wordt niet veel gepraat over wat de militairen meemaken, vertelt Dave. “Dat was er niet bij. Echt nadenken over wat ik meemaakte, gebeurde pas toen ik thuiskwam.” Het heeft volgens hem te maken met de machocultuur binnen defensie. “Je laat je niet kennen, en dat is op momenten ook noodzakelijk. Maar als het moment er is, moet je wel praten over wat je meemaakt. En dat gebeurt te weinig.”
Als Dave in 2010 de eerste klachten krijgt, meldt hij dit. Hij ondergaat een EMDR-sessie: een oogbewegingstherapie om trauma’s te verwerken. Daarna wordt hij zonder verdere voorbereiding weer twee keer uitgezonden.
Herbelevingen
Dave werkt door, maar krijgt daarna veel kritiek op zijn werk van collega’s. “Dat kaartte ik aan, maar daar is niets mee gedaan. Toen schoot ik verder in mijn PTSS.” Hij wordt ook daarna meerdere keren uitgezonden, zonder behandeling.
In 2017 meldt Dave zich bij de militair arts: hij ondergaat veel herbelevingen van wat hij heeft meegemaakt. Hij krijgt geen behandeling, maar komt thuis te zitten. De herbelevingen stapelen zich daar op. Op zoek naar hulp komt hij in Utrecht nog voor een dichte deur te staan. Uiteindelijk wordt hij opgenomen.
Een breder probleem
“Wat ik nu uit ervaring heb gemerkt is dat het vooral om geld en om eigen belangen gaat”, zegt Dave. Hij vindt dan ook dat de hulp van Defensie bij PTSS veel beter geregeld zou moeten worden.
Dave denkt namelijk dat hij lang niet de enige is met deze problemen. “Ik hoor dat collega’s ook kampen met PTSS. Daar maak ik me zorgen om. Vroeg of laat gaan ze omvallen. Ik ben er heilig van overtuigd dat de zorg beter kan, en beter móet. Ik wil me daarvoor in de toekomst ook inzetten.”
Hoe goed is de gezondheidszorg binnen Defensie? Nou, niet zo geweldig, oordeelde kolonel-arts M. Heuts in zijn meest recente jaarverslag van de Inspectie Militaire Gezondheidszorg (IMG).
Door personeelsgebrek vallen er gaten in de bezetting. Defensie moet de concurrentie aan met de burgermaatschappij waar artsen veel beter verdienen. ‘We zien een grote mate van weglek van personeel en daaruit voortvloeiend ervaring en kennis. De bezuinigingen en reorganisaties zijn hier mede debet aan’, aldus het inspectierapport.
Met name de operationele eenheden ondervinden ‘grote problemen door een capaciteitstekort zowel op het gebied van personeel als materieel. Dit heeft direct een negatieve invloed op de kwaliteit van zorg’. Het personeelstekort is zo nijpend dat het aantal uit te voeren chirurgische ingrepen zelfs moet worden beperkt.
Het besturen van de militaire medische gezondheidszorg en het bewaken van de kwaliteit rammelt zo ernstig, aldus de inspectie, dat het ‘een adequaat functionerende kwaliteitscyclus in de weg staat’.
De inspectie is over de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ) juist tevreden. ‘Per jaar worden op de poliklinieken ongeveer 1800 patiënten behandeld in de basis- en gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg.’ Volgens de inspectie leveren de behandelaars ‘zorg van goede kwaliteit’. Maar er zijn ook kritiekpunten. Zo is er geen centraal computersysteem waarin staat welke medicijnen militairen voorgeschreven krijgen. ‘Door het ontbreken van een elektronisch voorschrijfsysteem met bijbehorende bewakingsfuncties en risicoanalyse kunnen medicatiefouten optreden die met een dergelijk systeem zijn te voorkomen.’
Hij smeet een fietsenrek door het raam van een psychiatrische instelling in zijn woonplaats Winschoten, zodat de politie hem zou oppakken en hulp zou bieden. Zó wanhopig was militair F. (28). Terwijl hij vergeefs binnen Defensie psychische hulp zocht en zich suf snoof en slikte, achtte de militair arts hem ‘geschikt’ voor zijn werk als militair chauffeur op de vliegbasis Leeuwarden.
Bron: Dagblad van het Noorden; door Bart Olmer
Als beroepsmilitair kun je niet naar je eigen huisarts. Zorg loopt altijd via een militair arts. Zo staat dat ook in de Militaire Ambtenarenwet. Maar militaire artsen kijken vooral naar de inzetbaarheid van een militair voor Defensie, zegt jurist Ferre van de Nadort. „De individuele gezondheid staat niet centraal, maar de organisatie. Militaire gezondheidszorg is gecentreerd rond de vraag of iemand inzetbaar is.”
En dat leidt tot uitwassen, zoals bij militair chauffeur F. uit Winschoten, werkzaam op de F16-vliegbasis Leeuwarden, als chauffeur goederen- en personentransport.
Drugsverslaafd, psychotisch, kampend met PTSS door zijn uitzendingen naar Afghanistan en Jordanië en vel over been, maar desalniettemin was militair F. tóch gewoon geschikt – althans volgens het oordeel van zijn militair arts – voor het besturen van een passagiersbus met vijftig zitplaatsen.
Dit is zijn verhaal, een verbijsterende reeks blunders waardoor F. gaandeweg zó wanhopig wordt dat hij in Winschoten augustus vorig jaar een fietsenrek gooit door het raam van een verslavingsinstelling, in de hoop dat de politie hem oppakt en vastzet. Zo gestoord is hij op dat moment, een junkie-achtige twintiger, amper 60 kilo zwaar. En hij wil hulp voor de nachtmerries die door zijn hoofd denderen.
Geen nazorg
Hij startte op 1 januari 2010 bij Defensie als gespierde sporter, met indrukwekkende torso, zo’n 30 kilo zwaarder dan nu. Een selfie waarop hij via de spiegel zijn ontblote bovenlijf kiekt bewijst het, maar ja, toen gebruikte hij nog geen GHB, cocaïne en sliep hij ook nog gewoon.
Zo’n drie jaar na zijn start bij de Koninklijke Luchtmacht wordt F. uitgezonden naar Afghanistan, waar hij verblijft op ISAF Kandahar Airfield, tussen oktober 2013 en januari 2014. Ondanks de traumatische ervaringen in Afghanistan, krijgt F. bij terugkomst geen nazorg, hij hoeft ook geen ‘nazorgvragenlijst’ in te vullen.
F. staat op het punt van ontploffen
Een paar maanden later wordt hij opnieuw uitgezonden: op 1 oktober staat hij in Jordanië met de Air Task Force Middle East; de luchtmachteenheid die IS-doelen bestookt in Syrië en jacht maakt op jihadisten.
Vreemd genoeg valt de uitzending binnen de zogenoemde ‘uitzendbeschermingsperiode’: minimaal twee maal de periode die je op uitzending bent geweest moet je – normaal gesproken – thuis zijn voor je weer op uitzending kan. Maar F. moet eerder weer op pad. Ook krijgt hij geen medische screening.
„Het voorleggen van een ‘nazorgvragenlijst’, het verlenen van nazorg na een uitzending en een medische screening zijn essentiële zorgverplichtingen”, stelt Ferre van de Nadort, die de jonge, ontslagen beroepsmilitair bijstaat. „Hiermee kunnen psychische problemen – zoals PTSS – worden voorkomen of tijdig gesignaleerd en behandeld. De uitzendbescherming heeft als doel om een werknemer na een uitzendperiode te laten herstellen.”
F. krijgt een zware psychische tik in Jordanië die hem volledig uit balans brengt. Een van de piloten, de Jordaanse Muath al-Kasasbeh, stort met zijn F16 neer boven Syrië, ergens in de buurt van Raqqa – de toenmalige ‘hoofdstad’ van het kalifaat – en komt in handen van IS-jihadisten.
Uit wraak voor zijn bombardementen wordt hij door de jihadisten levend verbrand in een kooi, nadat hij eerst is gedwongen te lopen langs de woonblokken die in puin liggen door ‘zijn’ bombardementen.
Beelden van zijn verbrandingsdood worden versneden met beelden van stervende baby’s; de afgrijselijke, 22 minuten durende IS-propagandafilm is nog altijd online te vinden nadat de beelden op 3 februari 2015 online kwamen. F. en zijn collega’s op de vliegbasis zien de gruwelijke beelden, evenals de familieleden in Nederland, die massaal contact zoeken om te horen of hun geliefden wel oké zijn.
Maar het zijn niet alleen de IS-beelden die zich vasthaken in zijn brein. De top dogs, de F16-piloten van de eenheid, laten op de vliegbasis in Jordanië hun eigen beelden zien, van IS-eenheden die worden weggevaagd in bollen van vuur, vastgelegd met de krachtige camera’s, die onder hun toestellen hangen.
Onder luid gejuich, alsof het een voetbalwedstrijd is, kijken de militairen naar de filmpjes, die soms zijn gemonteerd met keiharde rock of juist als ‘geintje’ tv-tunes hebben als van RTL-klusprogramma Eigen Huis en Tuin. „Onder meer deze gebeurtenis, maar ook het overlijden van een vriend, heeft hij als uiterst traumatisch ervaren”, zegt de jurist.
Vervreemd
Terug in Nederland – februari 2015 – kan F. niet meer aarden in Nederland. Hij is vervreemd van zijn naaste omgeving, is somber, heeft ernstige slaapproblemen, woedeaanvallen, gebruikt drugs, zondert zich af en ruziet met familie en vrienden. Na twee maanden zoekt hij hulp bij zijn militair arts; hij voelt dat hij de controle verliest over zichzelf. Als de relatie met zijn vriendin breekt, breekt ook F. De situatie wordt onhoudbaar; de squadroncommandant stuurt F. naar zijn kamer op de vliegbasis, omdat het volgens hem niet langer verantwoord is om hem te laten werken. De commandant alarmeert de militair arts dat F. met zichzelf in de knoop zou zitten en alcohol en drugs gebruikt.
F. wordt wanhopig dat hij geen adequate zorg krijgt van de militair arts. Hij zoekt meerdere malen vergeefs om psychologische hulp. Hij kan niet meer aarden en probeert zijn traumatische ervaringen te verdringen met alcohol- en (hard)drugsgebruik. Op 20 februari 2017 besluit hij dat het genoeg is en loopt – zonder tussenkomst van de militair arts – naar binnen bij de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ) in Utrecht. Hij geeft aan niet meer weg te gaan voordat hij wordt behandeld.
Hij vertelt in Utrecht dat hij rondloopt met moordplannen en dat hij stijf staat van de drugs: niet alleen alcohol, maar ook dagelijks 2 gram cocaïne en elke twee uur 4 milliliter van het uiterst verslavende drankje GHB. Binnen enkele dagen wordt een intakegesprek geregeld bij Verslavingszorg Noord Nederland, waarbij wordt opgeschreven: ‘Binnen Defensie kon hij niet de zorg krijgen die hij nodig had; zijn drugsgebruik was hierin het probleem.’
Waarschuwing
F. gaat bij zijn vader in Vlagtwedde wonen, stopt met drugs, maar de herbelevingen blijven komen, net als de paranoia nachtmerries over IS-strijders die zich in zijn huis zouden verschansen. De MGGZ waarschuwt dat hij als militair chauffeur eigenlijk ongeschikt is. Dat hij achter het stuur zit van een personenbus noemt MGGZ zorgelijk. „Maar die waarschuwing is door de militair arts en de commandant in de wind geslagen”, zegt Van de Nadort.
In de tussentijd loopt F. bij Verslavingszorg Noord-Nederland. In de verslagen – die gedurende maanden worden gemaakt – staan verontrustende constateringen: groot risico op agressiebeheersingsverlies, toegenomen agressie na Jordanië, zevenmaal iemand aangevallen, paranoia, zegt via Facebook foto’s te krijgen van lijken, cocaïnegebruik, geheugenproblemen… „Maar ook met deze constateringen wordt door de militair arts niets gedaan.”
Van de Nadort: „F. dringt meermalen aan op psychische hulp bij zowel de militair artsen alsook bij zijn leidinggevenden. Die kunnen het niet zijn ontgaan dat F. ernstige problemen had; in korte tijd is hij afgevallen naar een gewicht van 60 kilo. Voor een voormalige gespierde sportman van 1,81 meter is dat zorgelijk.”

Zelfs de afdeling Personeel & Organisatie luidt augustus 2017 de noodklok, maar de militair arts schrijft: „Wat mij betreft is hij medisch geschikt voor het uitvoeren van zijn werkzaamheden als chauffeur.”
Van de Nadort: „Het advies van de militair arts heeft tot gevolg dat F., ondanks fors (hard)druggebruik en ondanks meerdere waarschuwingen door specialisten van VNN en MGGZ onverkort wordt ingezet als chauffeur wegtransport en personenvervoer. (…) Bovendien legt de militair arts de aanwijzingen voor PTSS naast zich neer en wordt daar geen onderzoek naar gedaan.” F. beklaagt zich bij de militair arts, maar ook dat signaal wordt genegeerd.
De dominee stuurt op 5 oktober een alarmerende e-mail aan de militair arts: F. staat op het punt van ontploffen, schrijft hij. F. maakt een gedesoriënteerde en opgejaagde indruk, is niet voor rede vatbaar. „Als hij in deze toestand naar zijn werk gaat, kunnen er klappen vallen. Mocht er sprake zijn van een psychische stoornis, moet hij dan niet tegen zichzelf in bescherming worden genomen? Daarnaast is de lijn (de organisatie, red.) bezig de druk op hem op te voeren; is dat verantwoord vanuit medisch/psychisch perspectief?’, vraagt de dominee, die daarmee duidelijk maakt dat hij zich zorgen maakt over de jongeman die in de mangel wordt genomen.
Ook deze noodkreet beweegt de militair arts niet tot hulpverlening, sterker nog: er wordt door personeelszaken, het Sociaal Medisch Team én de militair arts besloten een ontslagdossier voor te bereiden.
Zorg
Op 8 augustus vorig jaar barst de bom. F. staat voor een pand van Verslavingszorg Noord-Nederland in Winschoten. Hij dreigt met vernielingen als hij geen hulp krijgt voor zijn verslaving. Hij eist opgenomen te worden. Twee toegesnelde agenten spreken hem aan. „Van Defensie krijg ik geen ondersteuning en erkenning”, vertelt hij de agenten. Door een strafbaar feit te plegen, hoopt hij onderdak en hulp te krijgen.
Hij mag eventjes naar binnen voor een kort gesprek, maar een psychiater zegt niet de juiste hulp te kunnen geven. Uiteindelijk belandt hij weer op straat, de agenten rijden weg.
Ik ga al anderhalf jaar achteruit en probeer al drie maanden gedwongen opgenomen te worden
Dan doet F. wat hij had aangekondigd: hij smijt een fietsenrek door een raam. F. loopt kalm naar de teruggekeerde agenten en biedt kalm zijn handen op zijn rug aan, zodat ze hem de handboeien om kunnen doen. „Ik ga al anderhalf jaar achteruit en probeer al drie maanden gedwongen opgenomen te worden”, verklaart hij zichzelf later tijdens verhoor op het politiebureau.
Uiteindelijk wordt F. ontslagen. Onterecht, zegt Van de Nadort, want de militair arts wist vanaf 2015 al van de psychische problemen van F. en zijn harddruggebruik. „Het had vanaf 2015 op de weg van Defensie gelegen om F. adequaat nazorg te verlenen naar aanleiding van zijn psychische problemen na zijn uitzending naar Jordanië. Op zijn minst had er een onderzoek behoren plaats te vinden naar F.’s psychische gesteldheid voor zijn ontslag.”
Geen ontslag, maar zorg, dát was de koninklijke weg geweest, aldus de jurist: „Defensie is op de hoogte van de ernstige psychische problemen van F.; een behandelend psychiater, zijn commandant, een militair dominee en een militair arts wezen daarop. Ondanks herhaalde zorgen over de psychische gesteldheid van F. door hemzelf, zijn leidinggevenden, de dominee en specialisten, zoals de psychiater, wordt daarnaar door de militair arts geen onderzoek gedaan.”
F. zit door het ontslag zonder inkomen, zonder uitkering, zonder specialistische hulp en verblijft op een opvanglocatie voor veteranen. „En dat knelt, omdat hij al sinds 2015 doorlopend vergeefs heeft gevraagd om hulp. Hulp die hem door de militair arts en de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg telkens is geweigerd, tegen alle adviezen in van specialisten. F. was zelfs bereid om zich gedwongen te laten opnemen.”