Afghaanse burgers gewond na negeren stopteken

Nieuwsbericht | 06-10-2007 | 11:40

Vanmorgen zijn om 11.22 schoten afgevuurd in Tarin Kowt door een patrouille van het Afghaanse leger en het Nederlandse Operating Military and Liaison Team (OMLT). Hierbij zijn twee gewonden gevallen.

Een auto reed frontaal af op het tweede voertuig van de patrouille, dat van de Nederlandse OMLT is. De militairen gaven stoptekens aan de bestuurder, maar die werden genegeerd. Vervolgens zijn er waarschuwingsschoten gelost, waarop niet werd gereageerd door de bestuurder. Op het moment dat het voertuig tot op 7 meter was genaderd, is er gericht geschoten.

Als gevolg hiervan zijn de bestuurder en een omstander geraakt. Direct is er eerste hulp geboden aan de gewonden en hebben de Afghaanse militairen de omgeving afgezet om ruimte te creëren voor de verzorging van de gewonden. De omstanders reageerden zeer aggressief op de bestuurder door te schreeuwen en gebaren te maken.

De bestuurder van het voertuig is naar het hospitaal in Tarin Kowt gebracht. De gewonde omstander is door de politie en leden van het Afghaanse leger naar het hospitaal op Kamp Holland gebracht voor verdere verzorging.

Later om 11.50 zijn door een patrouille van het PRT waarschuwingsschoten gelost op een wit personenbusje dat niet reageerde op de aanwijzingen van de Afghaanse politie. Omdat de bijrijder zijn raam open had, is er naar hem geschreeuwd en tegelijkertijd zijn stoptekens gegeven. Aangezien de ramen geblindeerd waren, was het moeilijk te zien of er nog iemand in het busje aanwezig was. Als waarschuwing werd er in de lucht geschoten, waardoor het personenbusje op 10 meter van de Bushmaster tot stilstand kwam. De politie heeft het personenbusje naar achter gedirigeerd en de patrouille heeft zijn weg vervolgd.

Afgelopen woensdag werd in Tarin Kowt nog een zelfmoordaanslag gepleegd op een Nederlandse patrouille. Hierbij vielen geen gewonden.

Nederlandse militair gesneuveld

Nieuwsbericht | 21-09-2007 | 14:52

Donderdagmiddag om half vijf Afghaanse tijd heeft er in Uruzgan een vuurgevecht plaatsgevonden tussen eenheden van de Task Force Uruzgan en de Opposing Militant Forces. Bij dit vuurcontact is de 20-jarige soldaat der eerste klasse Tim Hoogland om het leven gekomen. De familie is ingelicht.

Tim Hoogland is afkomstig van de Bravo Compagnie van het 13e infanteriebataljon te Assen. De omstandigheden rond het incident zijn op dit moment nog niet helemaal duidelijk. Wel is al duidelijk dat het hier om een langdurig vuurgevecht ging, waarbij in een later stadium ook een Bushmaster door meerdere raketten werd getroffen. De inzittenden van de Bushmaster raakten hierbij niet gewond. Het was op dat moment niet meer mogelijk om het voertuig veilig te bergen. Daarop is besloten het voertuig ter plaatse te vernietigen.

Het vuurgevecht vond plaats op vijf kilometer ten noordwesten van Camp Hadrian in Deh Rawod. Dit is een paar kilometer zuid van de patrouillebasis Volendam. De eenheid waar Tim onderdeel van uitmaakte kwam vanmiddag onder vuur te liggen van klein kaliber wapens en mortieren. Bij deze schotenwisseling is Tim gesneuveld.

De situatie rond Deh Rawod was de vorige week enige tijd gespannen. Daarop zijn door de commandant van de Task Force Uruzgan in nauw overleg met de lokale autoriteiten zowel Nederlandse als Afghaanse versterkingen aangevoerd. De situatie leek hierop te stabiliseren. De afgelopen week was het betrekkelijk rustig in de omgeving van Deh Rawod. Zowel gisteren als vandaag waren er echter toch weer gevechten.

Arbeidsrecht – BC6680: Ontslag op staande voet

RECHTBANK UTRECHT

Sector kanton

Locatie Amersfoort

zaaknummer: 524581/AV EXPL 0774 BA

kort geding vonnis d.d. 26 juni 2007

inzake

NAAM EISENDE PARTIJ],

[woonplaats eisende partij],

verder ook te noemen: [naam eisende partij],

eisende partij,

gemachtigde: mr. A.W.P. Marsman, advocaat te ‘sGravenhage,

tegen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

MICKEY’S 102 B.V.,

kantoorhoudende te Amersfoort,

verder ook te noemen: Mickey’s,

gedaagde partij,

gemachtigde: mr. L.M. Welschenvan der Hoek, advocaat te Amersfoort.

Verloop van de procedure

[naam eisende partij] heeft Mickey’s in kort geding doen dagvaarden.

De zitting heeft plaatsgevonden op 12 juni 2007. Daarvan is aantekening gehouden.

Hierna is uitspraak bepaald.

Motivering

De feiten

1.1. [naam eisende partij] is per 10 december 2001 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) Mickey’s en vervulde laatstelijk de functie van leidster kinderdagverblijf op de vestiging “Orlando” van Mickey’s in Soest. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Branche Kinderopvang Nederland van toepassing.

1.2. Mickey’s heeft ten aanzien van haar medewerkers een aantal regels vastgesteld in het “Handboek arbeidsvoorwaarden Mickey’s medewerkers” en in het “Voedingsbeleid Mickey’s kinderdagverblijven”. In het Voedingsbeleid is ten aanzien van hygiëne onder meer bepaald: “Leidsters dragen bij voorkeur geen hand en armsieraden. Zichtbare piercings zijn uit en tatoeages bedekt.”

1.3. Mickey’s heeft onder haar medewerkers een memo verspreid met als onderwerp “representativiteit en uitstraling”. Ten aanzien van uiterlijke verzorging is daarin onder meer bepaald:

“Piercings op zichtbare plaatsen (neus, tong, lip etc.) gaan op het werk uit. Het is niet alleen een beter representatief plaatje, maar ook veiliger en hygiënischer. Veiligheid en hygiëne moeten altijd voorop staan. Het kan dus ook zo zijn dat je sieraden (ringen, horloges, grote oorbellen) af moet doen ivm de hygiëne.

Tatoeages op zichtbare plaatsen (arm, schouder etc.) worden afgeplakt.

Mickey’s verwacht van haar werknemers een bepaalde uitstraling en representativiteit. Mickey’s wil graag ergens voor staan. Mickey’s staat voor goede kinderopvang met professionele, gemotiveerde medewerkers.”

1.4. Bij brief van 3 april 2007 schrijft Mickey’s aan [naam eisende partij]:

“In teamvergadering d.d. 13 maart jl. is uitgelegd dat het volgens het beleid van Mickey’s niet is toegestaan om piercings te dragen en dat tattoo’s niet zichtbaar mogen zijn. Er is uitgelegd dat we onder piercings verstaan, alles meer dan 1 oorbel per oor.

Op vrijdag 23 maart jl. ben je (…) wederom erop gewezen dat het niet is toegestaan om meerdere oorbellen te dragen.

1.5. Op 15 mei 2007 heeft tussen [naam eisende partij] enerzijds en haar leidinggevende en haar manager anderzijds een POP en functioneringsgesprek plaatsgevonden. Daarbij is [naam eisende partij] er (onder meer) op aangesproken dat zij opnieuw was gezien met meerdere oorbellen per oor. Ook tijdens het gesprek had [naam eisende partij] drie oorbellen per oor in. [naam eisende partij] heeft het gesprek geëmotioneerd verlaten en is naar huis gegaan.

1.6. Tijdens een gesprek op 16 mei 2007 heeft Mickey’s de arbeidsovereenkomst met [naam eisende partij] met onmiddellijke ingang opgezegd wegens een dringende reden. Bij brief van dezelfde datum heeft Mickey’s het ontslag op staande voet schriftelijk bevestigd:

“U bent in het verleden diverse malen zowel schriftelijk als mondeling door Mickey’s Kinderopvang gewaarschuwd vanwege het overtreden van regels en procedures bij Mickey’s. Ik wijs in dit verband met name op het feit dat u hardnekkig weigert te voldoen aan het redelijke bevel van Mickey’s niet meer dan één piercing te dragen. (…) Keer op keer hebben zij ook uitleg gegeven waarom bij Mickey’s voor dit beleid is gekozen, namelijk omdat het dragen van piercings in strijd is met het binnen Mickey’s geldende voedings en hygiënebeleid.

Voorts wordt in de brief aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegd dat [naam eisende partij] tijdens werktijd binnen het hek heeft gerookt, dat [naam eisende partij] in strijd met de voorschriften haar eigen kind naar de groep heeft meegenomen, dat de polstatoeage van [naam eisende partij] zichtbaar was geweest en dat [naam eisende partij] na het POP en functioneringsgesprek naar huis is gegaan:

“Uw vertrek op 15 mei 2007 en dan met name het onvermeld laten van uw vertrek bij uw leidinggevende geeft blijk van grove nalatigheid uwerzijds. Mickey’s acht uw gedragingen uiterst onacceptabel. Door uw handelen en nalaten is een zodanig onhoudbare situatie ontstaan dat van Mickey’s niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren en heeft u Mickey’s een dringende reden gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld te beëindigen.”

1.7. Bij brief van 22 mei 2007 heeft [naam eisende partij] een beroep gedaan op de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet en op doorbetaling van haar salaris.

De vordering en het verweer

2.1. [naam eisende partij] vordert in dit kort geding veroordeling van Mickey’s om haar binnen twaalf uur na betekening van dit vonnis toe te laten tot haar werk, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250, per (gedeelte van een) dag, en om aan haar vanaf 16 mei 2007 het verschuldigde salaris te betalen, vermeerderd met de wettelijke verhoging als bedoeld in artikel 7:625 BW.

[naam eisende partij] voert ter ondersteuning van haar vordering kort gezegd aan dat zich geen dringende reden heeft voorgedaan die opzegging van de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang rechtvaardigt en dat het haar verleende ontslag op staande voet daarom vernietigbaar is.

2.2. Mickey’s voert verweer. Zij voert aan dat zij in de regio bekend staat als een kwalitatief goede kinderopvangorganisatie en dat zij in verband daarmee hoge eisen stelt aan haar medewerkers met betrekking tot onder meer hygiëne en representativiteit. Tijdens het op 15 mei 2007 gevoerde gesprek is [naam eisende partij] er op aangesproken dat zij, ondanks het verbod hierop, voor de zoveelste keer was gezien met meerdere oorbellen in het oor. Ook tijdens dat gesprek was [naam eisende partij] op recalcitrante wijze aanwezig met drie oorbellen per oor en was bovendien, in strijd met de regels, de polstatoeage van [naam eisende partij] zichtbaar. Daarop aangesproken heeft [naam eisende partij] het gesprek verlaten en is zij naar huis gegaan, daarmee haar collegaleidster alleen latend met 14 kinderen. Het zonder mededeling aan haar leidinggevende overlaten van de groep aan slechts één leidster, zo voert Mickey’s aan, is in strijd met de regels en betekent een grove nalatigheid en vormde voor Mickey’s directe aanleiding om de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen.

De beoordeling van het geschil

3.1. Beoordeeld dient te worden of al dan niet aannemelijk is dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat het ontslag op staande voet vernietigbaar is. Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende.

3.2. Directe aanleiding voor Mickey’s voor het ontslag op staande voet (de welbekende druppel) was het vertrek van [naam eisende partij] op 15 mei 2007. Mickey’s heeft zich op het standpunt gesteld dat het onvergeeflijk was dat [naam eisende partij] de aan haar zorg toevertrouwde groep kinderen achterliet en naar huis is gegaan zonder dat te melden bij haar leidinggevende.

Naar het oordeel van de kantonrechter moet echter in de eerste plaats in aanmerking worden genomen dat Mickey’s niet heeft betwist dat [naam eisende partij] haar vertrek in ieder geval heeft gemeld bij haar collegaleidinggevende en dat [naam eisende partij] reeds korte tijd nadat zij naar huis was gegaan (binnen een uur) per telefoon en per email spijt heeft betuigd van haar vertrek en heeft aangeboden weer aan het werk te gaan.

Voorts neemt de kantonrechter in aanmerking dat [naam eisende partij] eerst is weggegaan nadat de emoties tijdens het POP en functioneringsgesprek hoog waren opgelopen naar aanleiding van het geschil tussen partijen over het dragen van oorbellen. Partijen zijn het er op zichzelf over eens dat het wederom dragen van drie oorbellen per oor in zeer belangrijke mate heeft bijgedragen aan het oordeel van Mickey’s dat er sprake was van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Met betrekking tot dat geschil over de oorbellen overweegt de kantonrechter het volgende.

3.3. Er van uitgaande dat één oorbel per oor niet kan worden aangemerkt als een piercing als bedoeld in het Voedingsbesluit, welk standpunt ook Mickey’s huldigt blijkens haar hiervoor geciteerde brief van 3 april 2007, is het dragen van één oorbel per oor in ieder geval niet in strijd met de in dat besluit gestelde hygiëneeisen, althans niet in het algemeen. Dat het dragen van meer dan één oorbel per oor wel in strijd zou zijn met die eisen is gesteld noch gebleken en is ook niet aannemelijk.

Uit het beleid van Mickey’s ten aanzien van representativiteit, zoals vastgelegd in de memo “representativiteit en uitstraling” volgt op zichzelf ook niet dat het dragen van oorbellen niet geoorloofd is. In de memo wordt immers slechts het dragen van piercings verboden. Dat één oorbel per oor niet als piercing wordt gezien en elke volgende wel, volgt niet uit de beleidsmemo maar is een nadere invulling van Mickey’s van dat beleid, blijkens de brief van 3 april 2007 kennelijk toegesneden op [naam eisende partij].

3.4. Het dragen van drie oorbellen per oor op de wijze zoals [naam eisende partij] dat pleegt te doen en zoals zij dat ook ter zitting heeft gedaan is naar het oordeel van de kantonrechter, mede gelet op de aard van het werk en de desbetreffende branche, naar maatschappelijke opvattingen op zichzelf niet ongewoon of ongepast. Daar komt bij dat Mickey’s niet heeft betwist dat [naam eisende partij] vanaf haar indiensttreding altijd al drie oorbellen per oor heeft gedragen en dat zij die zelfs tijdens haar sollicitatiegesprek in 2001 in had. Dat heeft nooit, althans niet tot begin dit jaar, tot bezwaren van Mickey’s geleid. Gelet op een en ander kan naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter door Mickey’s niet van [naam eisende partij] worden geëist dat zij het dragen van meerdere oorbellen tijdens werktijd staakt, in ieder geval niet nu daarvoor geen objectieve rechtvaardiging is te vinden in de beleidsregels van Mickey’s. Het belang van [naam eisende partij] om zich te kleden zoals zij dat wenst prevaleert derhalve. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking, zoals [naam eisende partij] heeft aangevoerd, dat gesteld noch gebleken dat ouders van kinderen die bij Mickey’s verblijven ooit tegenover Mickey’s klachten hebben geuit over het uiterlijk van [naam eisende partij].

3.5. Gelet op het hiervoor overwogene heeft Mickey’s zich naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter ten onrechte op het standpunt gesteld dat zij van [naam eisende partij] mocht verlangen niet meer dan één oorbel per oor te dragen. De omstandigheid dat [naam eisende partij] overmand door emoties het op 15 mei 2007 gevoerde gesprek heeft verlaten en naar huis is gegaan is in dat licht bezien dan ook in belangrijke mate Mickey’s, althans niet alleen [naam eisende partij], aan te rekenen.

3.6. Met betrekking tot de overige in de brief van 16 mei 2007 genoemde redenen voor het ontslag op staande voet, die echter naar aannemelijk is slechts zijdelings daarbij een rol hebben gespeeld, overweegt de kantonrechter het volgende.

[naam eisende partij] heeft uitdrukkelijk en gemotiveerd betwist dat zij zonder toestemming van haar leidinggevende haar eigen kind heeft meegenomen naar de groep. Volgens [naam eisende partij] staat Mickey’s het in uitzonderingssituaties, waarvan in het onderhavige geval sprake was, werknemers toe om eigen kinderen meer te nemen en had zij in het onderhavige geval, wel degelijk toestemming van haar leidinggevende.

Het [naam eisende partij] verweten incident waarbij [naam eisende partij] in strijd met de voorschriften binnen het hek van de buitenplaats van het kinderdagverblijf een sigaret heeft gerookt heeft geruime tijd vóór het ontslag op staande voet plaatsgevonden en is destijds afgedaan met een waarschuwing.

Mickey’s heeft niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist dat [naam eisende partij] haar polstatoeage altijd bedekte wanneer zij aan het werk was. Alleen tijdens het gesprek op 15 mei 2007, toen de irritaties aan beide zijden reeds waren opgelopen en [naam eisende partij] kennelijk een statement heeft willen maken, heeft [naam eisende partij] de tatoeage onbedekt gelaten. Maar Mickey’s heeft niet betwist dat [naam eisende partij] ten aanzien van haar tatoeage (bijna) altijd de memo representativiteit en uitstraling tijdens haar werk heeft nageleefd.

3.7. Gelet op het hiervoor overwogene is aannemelijk dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat de [naam eisende partij] verweten feiten, afzonderlijk dan wel in onderlinge samenhang bezien, onvoldoende grond vormen voor het ontslag op staande voet en dat het ontslag daarom vernietigbaar is. De vordering is derhalve toewijsbaar. De dwangsom zal worden bepaald als hierna vermeld. Ook de vordering tot betaling van de wettelijke verhoging, waartegen geen specifiek verweer is gevoerd, kan worden toegewezen.

3.8. Als de in het ongelijk gestelde partij zal Mickey’s in de kosten van de procedure worden veroordeeld.

Beslissing

De kantonrechter:

geeft de volgende onmiddellijke voorziening:

veroordeelt Mickey’s om [naam eisende partij] binnen twaalf uur na betekening van dit vonnis toe te laten tot het werk op basis van de per 16 mei 2007 tussen partijen geldende voorwaarden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 200, per (gedeelte van een) dag;

veroordeelt Mickey’s om aan [naam eisende partij] het overeengekomen salaris vanaf 16 mei 2007 te betalen, vermeerderd met de wettelijke verhoging als bepaald in artikel 7:625 BW;

veroordeelt Mickey’s tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [naam eisende partij], tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 590,31, waarin begrepen € 400, aan salaris gemachtigde;

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. T. Dompeling, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2007.

 

Eerste operationele inzet Bushmaster

Nieuwsbericht | 18-10-2006 | 12:02

Nederlandse Bushmaster pantserpatrouillevoertuigen in Afghanistan hebben vandaag hun eerste operationele rit gemaakt. Ze escorteerden een trekkeropleggercombinatie die twee YPR-765 pantserrupsvoertuigen in zes uur tijd van Kandahar naar Tarin Kowt bracht.

Beeld: Richard Frigge, AVDD

De in Australië geproduceerde Bushmasters verhogen de inzetbaarheid van de Battle Group. Met name de Alfacompagnie in Deh Rawod is gebaat bij hun komst, omdat vooral zij kampt met een aantal defecte voertuigen. De extreme omstandigheden in Afghanistan, zoals hitte en stof, eisen een hoge tol van het materieel. De hersteleenheden hebben dan ook hun handen vol.

Kamerbrief 16 september 2005: Leukemie bij uitgezonden militairen

27 580 Leukemie bij uitgezonden militairen

In januari dit jaar berichtten de media dat militairen die hebben gewerkt met de Hawk-systemen een verhoogd risico op kanker zouden hebben. In het mondeling vragenuurtje van 1 februari 2005 heb ik u toegezegd u te informeren over de uitkomsten van het Belgisch epidemiologisch onderzoek, een literatuuronderzoek te laten uitvoeren door TNO en het Contactpunt Radarstraling weer te activeren.

In het AO Gezondheidszorg van 20 juni heb ik aan de Vaste Commissie voor Defensie deze toezeggingen nog eens herhaald. Ten aanzien van het TNO literatuuronderzoek heb ik aangegeven dat onderzoeken die in België, de Verenigde Staten, Noorwegen en Duitsland zijn uitgevoerd naar de risico’s van radarstraling in het onderzoek zullen worden betrokken. Tevens heb ik u toegezegd in september een tussenrapportage aan te bieden waarin ik u informeer over de stand van zaken van het literatuuronderzoek en van het Contactpunt Radarstraling.

Ik kan u melden dat de eerste uitkomst van het Belgisch epidemiologisch onderzoek is gepubliceerd in the Europan Journal of Epidemiology. Hieruit blijkt dat er geen toename in sterfte is vastgesteld onder militairen die werkzaam waren bij de Hawk-eenheden. Een kopie van dit artikel treft u als bijlage bij deze brief aan.

TNO heeft mij inmiddels gemeld dat het concept rapport van het literatuuronderzoek gereed is. In dit rapport is de recente publicatie in de European Journal of Epidemiology van genoemd Belgisch onderzoek nog niet verwerkt. Dit zal alsnog gebeuren, waarna het concept rapport wordt aangeboden aan een wetenschappelijk instituut voor een «peer review». Gezien de voortgang zal ik het TNO rapport naar verwachting eind oktober 2005 kunnen aanbieden.

In juli 2005 heb ik wederom in de dagbladen een oproep geplaatst aan (ex)militairen die met radars hebben gewerkt zich te melden bij het Contactpunt Radarstraling. Thans hebben zich daar circa 329 personen gemeld. Allen hebben een brief ontvangen waarin informatie is verstrekt over de initiatieven binnen Defensie alsmede een vragenlijst om nadere informatie te verkrijgen (o.a. arbeidsomstandigheden). Inmiddels is ongeveer tachtig procent van deze vragenlijsten geretourneerd. Deze worden geïnventariseerd. Alle personen zullen per brief persoonlijk op de hoogte worden gesteld van de bevindingen van TNO, van de uitkomst van het Belgisch onderzoek en van de inventarisatie van meldingen die bij het Contactpunt Radarstraling zijn ontvangen.

1 33 34 35 36 37