1991-04-03 Arbeidsinspectie overtredingen arbowet Hangar 17 Twenthe

Op 3 april 1991 schreef de Arbeidsinspectie de commandant van de vliegbasis Twenthe (Koninklijke Luchtmacht; Defensie) aan over de omstandigheden binnen Hangaar 17, de spuithal c.q. spuitwerkplaats en schilderwerkplaats. In deze hangaar werd gewerkt met Chroom 6. Aanleiding voor de brief zijn tekortkomingen in de arbeidsomstandigheden en de ‘nieuw’ te bouwen spuithal. De brief is niet vrijblijvend en er wordt gewezen op de noodzaak voor goede afzuiging en luchtverversing. Er wordt een nadere inspectie aangekondigd.

 

Inhoud in tekst

De Arbeidsinspectie heeft onder andere tot taak om toezicht uit teoefenen op de naleving van de Arbeidsomstandighedenwet en de daaropgeënte besluiten.

In het Veiligheidsbesluit veer fabrieken of werkplaatsen (V.B.F.),het Elektrotechnisch Veiligheidsbesluit (E.V.B.) en het Veiligheids-besluit restgroepen (V.B.R.) zijn bepalingen veer de bouw en inrichtingvan bedrijfsruimten en kantoren opgenomen.

Op 12 maart 1991 heeft de heer H.E. Houwers van mijn dienst een bezoek gebracht aan Vliegbasis Twente gelegen Vliegveldweg te Enschede.

Tijdens dit bezoek zijn de nieuwbouwplannen aan de hand van tekeningschetsplan spuithal met de heer D. Achterberg besproken. Over de volgende punten zijn opmerkingen gemaakt:

Daglicht/Uitzicht/Verlichting (art. 8 V.B.F.).

– In elke ruimte waar langer dan 2 uur per dagarbeid wordt verricht, moet voldaan worden aan de bepalingen voor daglicht en uitzicht.

– Als het oppervlak van tussenwanden tussen twee ruimten voor 50% of meer uit glas bestaat of ontbreekt, mogen de twee ruimten voor de bepalingen van daglicht en uitzicht als één geheel worden beschouwd.

– Volledig doorzichtige deurpanelen in bedrijfsdeuren, mogen voor debepalingen van daglicht en uitzicht worden meegerekend.

Algemeen geldt:

– Het werklokaal moet voorzien zijn van lichtopeningen waardoordaglicht kan toetreden en waardoor uitzicht op de omgeving buitenhet gebouw wordt verschaft. Het totaal aan helder glasoppervlakdient tenminste 5% van het vloeroppervlak te bedragen. Uitzicht dient geboden te worden door het aanbrengen van lichtopeningen in de buitenwand over een lengte van tenminste 10% van de omtrek van het werklokaal en op een zodanige hoogte, dat zowel bijzittend als staand werk uitzicht op de omgeving wordtgeboden. De verlichting moet overal waar gewerkt wordt voldoende zijn (zie bijlage daglicht/uitzicht/verlichting).

Tweede uitgangen/Nooduitgangen/Vluchtwegen (art. 36 V.B.F.).

– In drie large ruimten achter de spuithal ontbreekt een tweede uitgangof vluchtmogelijkheid.

– In de machinekamer op het dak ontbreekt en vluchtluik.

Algemeen geldt:

– Indien bij brand de mogelijkheid bestaat dat de normale uitgang door vuur of rook wordt versperd, moet teallen tijde eenextra uitgang als nooduitgang aanwezig zijn, die zonder hulpmiddelen vanbinnenuit is te openen;Nooduitgangen en andere uitgangen moeten vrij zijn van obstakels.Vluchtwegen dienen als zodanig aangeduid te worden.

– Heeft een gelijkvloers gelegen werklokaal een buitendeur, dan kanin het algemeen met deze uitgang worden volstaan.Als er brandgevaar aanwezig is door de aanwezigheid van brandbarestoffen of als door de afmetingen of ligging van de bedrijfsruimtepersonen ingesloten kunnen taken, dan is verder een tweede uitgangvereist.

– Voor bedrijfsruimten op verdiepingen en in kelders is steeds eentweede uitgang noodzakelijk.Beide uitgangen moeten zoveel mogelijk gesitueerd zijn integenovergestelde wanden van de ruimte (zie verder hoofdstuk 5 vanpublikatieblad P30).

Voor de afstand van enig punt in een ruimte tot een uitgang of nooduitgang geldt:

– in een brandgevaarlijke ruimte maximaal 15 meter;- in een niet brandgevaarlijke ruimte maximaal 30 meter.

Ventilatie/Afzuiging/Luchtverversing (art. 160 en 182a V.B.F.).

Algemeen geldt:

– In een werklokaal moet op doeltreffende wijze voldoende toevoervan verse lucht en afvoer van bedorven of verontreinigde luchten plaatsvinden. Tocht moet hierbij Worden vermeden. Schadelijke en hinderlijke dampen en stofdelen en zoveel mogelijk bij de bronafgezogen teWorden. (zie bijlagen ventilatie en plaatselijkeafzuiging).

Opslag gevaarlijke stoffen (art. 160 V.B.F.).

Algemeen geldt:

– Gevaarlijke chemische stoffen moeten in een geschikte ruimte worden opgeslagen (zie bijlage opslag gevaarlijke stoffen).

Opslag gevaarlijke stoffen in een kast (art. 23 V.B.F.).

Algemeen geldt:

– Gevaarlijke chemische stoffen moeten in een geschikte ruimte worden opgeslagen. Kleine hoeveelheden brandbare stoffen mag dit in een zogenaamde kast werden opgeslagen (zie bijlage opslag gevaarlijke stoffen in een kast).

De gemaakte opmerkingen zijn niet vrijblijvend, controle op de juiste uitvoering zal nagereedkomen van de nieuwbouw plaatsvinden.

Publikatiebladen van de Arbeidsinspectie.

De Arbeidsinspectie heeft. van een groot aantal onderwerp- en publikatiebladen uitgegeven. Indien u over één of meerdere onderwerpen nadere informatie wenst kunt u via mij het daarop betrekking hebbende publikatieblad bestellen.