curl 'https://imasdk.googleapis.com/js/core/bridge3.184.1_en.html#goog_1168526684' \ -Xnull

NCRV/KRO Brandpunt: Over veteranen in Libanon

“Ik riep: we gaan allemaal dood”

Door Piet de Blaauw –  in Brandpunt

Er hebben zich 250 veteranen gemeld die ziek zijn geworden na de militaire VN-missie in Libanon, begin jaren ‘80. Defensie claimt dat er wel nazorg is geweest voor de militairen, maar dat wordt door de betrokken veteranen ontkend.

Afgelopen december oordeelde de Centrale Raad van Beroep dat Defensie de zorgplicht heeft geschonden voor een Libanon-veteraan uit Groningen. Tussen 1979 en 1985 werden circa 9000 Nederlandse militairen naar Libanon gestuurd voor een VN missie. Een onbekend aantal veteranen heeft na terugkomst een posttraumatische stressstoornis (PTSS) opgelopen.

Unifil had de opdracht om de strijdende partijen in Libanon te scheiden: aan de ene kant Palestijnse milities en aan de andere kant het Israëlische leger, gesteund door vooral Christelijke milities. Veteraan Gerard Kempers vertelt in Brandpunt hoe zijn leven is bepaald door het halfjaar dat hij in Libanon diende. “Ik riep: we gaan allemaal dood. Dit gaan we niet overleven.”

Een van zijn beste vrienden werd doodgeschoten en hij werd zelf gegijzeld.

Kempers raakte in april 1980 betrokken bij de zogenaamde Slag om At Tiri. Tijdens deze veldslag, waarbij ook tanks werden ingezet, werd het voertuig van van Kempers verschillende malen zwaar beschoten door een christelijke militie. Hij kreeg tot vijf keer toe het commando om met zijn voertuig de vuurlinie in te rijden.  “Ik voelde mij machteloos.”

Doel van de actie was om een Ierse VN-eenheid te ondersteunen die werd aangevallen door de christelijke militie onder leiding van kolonel Haddad. Hij wilde het gebied zuiveren van Palestijnen die regelmatig het nabijgelegen Israël aanvielen.

 

Nachtmerrie

Gerard Kempers reist samen met Brandpunt naar Dublin, waar hij de Ierse VN-veteraan Simon Deane bezoekt. Tijdens de Slag om At Tiri werd ook zijn eenheid zwaar beschoten. Een van zijn beste vrienden werd doodgeschoten en hij werd zelf gegijzeld.  Twee andere Ieren werden tijdens deze gijzeling geëxecuteerd. “Ik heb nachtmerries”, zegt Simon in Brandpunt. “Ik vind mijn leven nog steeds niet erg waardevol en ik vind het nog steeds moeilijk om normaal te zijn.”

Ook Simon heeft PTSS opgelopen, maar Ierse veteranen krijgen helemaal geen hulp van het leger. Simon heeft zijn eigen behandeling moeten betalen. “Toen we terugkwamen in 1980 heb ik een keer met een psycholoog gesproken. Dat was de laatste keer dat ik met iemand van het leger sprak.“

Het verhaal van Simon is voor Gerard Kempers erg herkenbaar. “Hij voelt dezelfde pijn en machteloosheid. Dat lijkt dus universeel  te zijn.” Ruim 35 jaar na Libanon kampt Gerard Kempers nog dagelijks met de Libanon-missie.  Zijn huwelijk liep op de klippen, hij raakte regelmatig zijn werk kwijt en kwam in financiële problemen.  “Ik was alleen, eenzaam. Heeft mij verhard, berekenend gemaakt.”

Als geconstateerd wordt dat er onvoldoende maatregelen zijn genomen, dan moet je alles doen om het in orde te maken
Bram Stemerdink

 

“Defensie wist van bestaan PTSS”

Het ministerie van Defensie wist tijdens de VN-missie in Libanon al van het bestaan van PTSS bij uitgezonden militairen. “Het was bekend dat mensen er trauma’s aan overhielden”,  zegt oud-staatssecretaris van Defensie Bram Stemerdink in Brandpunt. Stemerdink vindt dat Defensie een ereschuld heeft richting de veteranen. “Als geconstateerd wordt dat er onvoldoende maatregelen zijn genomen, dan moet je alles doen om het in orde te maken.”

Advocaat Vincent Dolderman schrikt van de uitspraken van Stemerdink en noemt ze opmerkelijk. “Het maakt het gebrek aan zorg en de verwijtbaarheid aan Defensie alleen maar groter.” Namens meer dan 150 cliënten stuurt Dolderman deze week een brief naar Defensie waarin de Staat aansprakelijk wordt gesteld voor de schade die veteranen hebben opgelopen na de missie. Het gaat dan om bijvoorbeeld loopbaanschade, pensioenschade, maar ook kosten die veteranen hebben moeten maken omdat ze psychische schade hebben opgelopen tijdens de missie.

Het ministerie van Defensie heeft aangekondigd deze maand nog te zullen reageren op de massaclaim.

RTL LATE NIGHT – Veteraan over ervaringen in Libanon

Veteraan Chris Kriznaric werd uitgezonden naar Libanon. Daar werd Chris onderdeel van een hevige strijd, waar hij soms 38 uur achter elkaar diensten draaide wegens onderbezetting. Dat heeft zijn sporen nagelaten, maar goede begeleiding zowel voor als na deze missie bleef uit. Pas na 2006 wordt hij behandeld en is hij maar liefst 50.000 euro kwijt aan zorgkosten. Defensie moet een schadevergoeding betalen.

Minister van Defensie aansprakelijk voor schade Libanonveteraan

De Centrale Raad van Beroep beslist in zijn uitspraak van 14 december 2015 dat de minister van Defensie aansprakelijk is voor de schade van een militair die uitgezonden is geweest naar Libanon. Na de uitzending is bij de militair een PTSS ontstaan. Het is niet gebleken dat aan de militair voldoende voorlichting over mogelijke psychische klachten is gegeven en dat tijdig hulp is aangeboden.

De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.

In zijn uitspraak van 14 december 2015 oordeelt de Centrale Raad van Beroep – anders dan de rechtbank eerder deed – dat de minister van Defensie zijn zorgplicht heeft geschonden ten aanzien van een militair die uitgezonden is geweest naar Libanon en die daarna een PTSS heeft ontwikkeld. Er was sprake van een combinatie van gebrek aan zorg vóór, tijdens en met name na de uitzending. Pas in 2007, toen alle Libanonveteranen zijn benaderd, is aantoonbaar nazorg aangeboden. Verder heeft de minister niet aannemelijk gemaakt dat de PTSS ook zou zijn ontstaan als wel voldoende (na)zorg was verleend. De minister is daarom aansprakelijk voor de door de militair gestelde schade.

De militair is in 1980/1981 uitgezonden geweest naar Libanon als dienstplichtig militair van het UNIFIL-bataljon. Het is niet gebleken dat aan de militair vooraf voldoende voorlichting is gegeven over mogelijke psychische klachten als gevolg van ervaringen tijdens de uitzending. Ook is niet gebleken dat de leidinggevenden de militair tijdens de uitzending hebben gewezen op hulpverlening of zelf hulpverlening hebben ingeschakeld toen de militair ernstig afwijkend gedrag ging vertonen. Verder heeft de minister niet aannemelijk gemaakt dat voldoende nazorg is verleend. Uit het Rapport Nazorg ex-UNIFILmilitairen van 1987 bleek al dat veel ex-Libanongangers voorlichtingsbrieven over nazorg niet hadden ontvangen en dat veel Libanonveteranen psychische klachten hadden ontwikkeld, maar daarvoor niet in alle gevallen hulp zochten of ontvingen. Niet is gebleken dat daarna alsnog nazorg is aangeboden. In 1998 heeft de minister in een brief aan de Tweede Kamer het belang van een actief nazorgbeleid erkend. Toch heeft de minister ook daarna de militair niet aantoonbaar nazorg aangeboden. Pas in 2007 zijn alle Libanonveteranen alsnog benaderd over beschikbare nazorg. De Centrale Raad van Beroep is tot de conclusie gekomen dat de minister zijn zorgplicht heeft geschonden en aansprakelijk is voor de gestelde schade.

Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep is in deze zaak een eindoordeel. Partijen kunnen tegen deze uitspraak dan ook geen hoger beroep instellen.

Utrecht, 14 december 2015


Centrale Raad van Beroep, uitspraakdatum 14 december 2015
Zaaknummer 14/2027 MAW, ECLI:NL:CRVB:2015:4336

De genoemde uitspraak van de rechtbank is:
Rechtbank Den Haag van 5 maart 2014, zaaknummer 13/5478, ECLI:NL:RBDHA:2014:4897

De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.