Opeens hing de helikopter scheef

NRC: Bijna-helikoptercrash Een helikopter met tien militaire passagiers kwam in 2009 in Afghanistan in de problemen. Vijf van hen kampen met een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Zij verwijten Defensie het incident te hebben weggewuifd.

 Door: Merijn Rengers en Kasper van Laarhoven

 13 april 2018 om 23:06

10 december 2009, 15.06 uur Kamp Holland

Het is tjokvol en warm in de DODO-44 die opstijgt vanaf de Nederlandse compound nabij Tarin Kowt – de hoofdstad van de Afghaanse provincie Uruzgan. Het deert de tien militaire passagiers in de Cougar transporthelikopter niet. Ze hebben allemaal iets om naar uit te kijken.

Zes van hen komen van de Luchtmobiele Brigade en zijn onderweg naar de stranden van Kreta. Daar sluiten uitgezonden militairen hun periode in Afghanistan traditiegetrouw af met een combinatie van bier, zwembad en een debriefing. De vier overige passagiers komen van andere eenheden en gaan twee weken met verlof.

Alle passagiers dragen zware scherfvesten. Hun volgepakte woodlands, oversized sporttassen in camouflagekleuren, staan opgestapeld in de toch al overvolle helikopter. Eerste bestemming is Kandahar Airport, waar ze zullen overstappen op een nachtvlucht richting Europa. Naast hen vliegt de DODO-45, eenzelfde Cougar, die met nog eens tien passagiers dezelfde route aflegt.

De vlucht van veertig minuten is het gevaarlijkste deel van hun terugreis, dwars door Talibangebied en langs een aantal hoge bergkammen. Voor Defensie is het „een routinevlucht”. Het voorbereiden van een „juiste en gedegen briefing” aan de crewleden (een piloot, gezagvoerder, boordschutter en loadmaster) kostte de inlichtingenman ter plaatse een uurtje. Voldoende om de „vergrote kans op vijandelijk vuur, met name van klein kaliber wapens” het hoofd te bieden, zo staat in een ongevallenrapport van de Luchtmacht.

Later zal de crew gelauwerd worden voor hun koelbloedigheid tijdens deze vlucht, die hen bijna fataal werd. Voor de passagiers is dat anders. Zij zullen te horen krijgen dat er niets aan de hand was. Maar ook dat ze hun mond moeten houden. Vijf van hen behoren inmiddels tot het uitdijende legioen PTSS’ers, (oud)-militairen met oorlogsgerelateerde psychische klachten.

Na twintig minuten in de lucht verandert de helikoptertocht in een hellevlucht. De passagiers horen door de rotorherrie heen ‘tak tak tak’, waarna de heli plotseling scheef hangt. „Kogels”, denken ze gelijk. Dan zien ze in de cockpit waarschuwingslampen oplichten en lekt er hete olie de passagierscabine in, die rookpluimen achterlaat. De heli draait naar links en weer naar rechts en gaat steeds langzamer vliegen.

VIJF VAN DE TIEN HEBBEN PTSS

Vijf van de tien passagiers kampen met symptomen van PTSS. Drie zijn om die reden geen militair meer. Eén inzittende, zonder trauma, is het niet eens met de openbaarheid. Hij vindt het onprofessioneel om het ongenoegen uit te vechten in de media. „Sommige van ons zien dit als het middelpunt van wat er tijdens uitzending is gebeurd, maar het is uiteindelijk maar één van de vele incidenten.”

Ze zien de piloten voorin steeds drukker gebaren. Met een kaartenboek op schoot gaat de gezagvoerder op zoek naar een geschikte plek voor een noodlanding. Minuten later schrijft de boordschutter één woord op een plastic bordje: Frontenac. De passagiers hebben geen idee wie of wat dat is. Dan krabbelt de man „FOB” ernaast, Forward Operating Base. Blijkbaar koersen ze af op een verkenningspost.

Er lekt steeds meer olie de cabine in en de passagiers weten dat het mis is. Sommigen nemen foto’s. „Voor de nabestaanden”, zegt een van hen. Een ander probeert een afscheidsboodschap voor haar man op haar hand te schrijven, maar de balpen hapert. We gaan eraan, gebaart een passagier. Door een crash, of omdat we nauwelijks bewapend neerkomen in vijandelijk gebied. Als de Taliban mij krijgsgevangene maken, schiet ik mezelf dood – bedenkt een ander.

Na de beschieting schokt de DODO-44 nog twaalf minuten scheefhangend door de lucht. Dan dalen ze plotseling. De passagiers grijpen zich vast aan alles wat los en vastzit. Net boven de grond in Frontenac begint de Cougar te draaien en valt de laatste paar meter uit de lucht. „De helikopter is linksomdraaiend op het grind geland en enkele meters doorgerold”, aldus het luchtmachtrapport over de crash.

De passagiers moeten stapels tassen en materieel wegduwen om uit het toestel te komen. Een vrouw raakt verstijfd en in shock. Ze komt pas bij zinnen als een andere passagier haar een harde klap in het gezicht geeft.

Als iedereen op veilige afstand van de DODO-44 staat, blijkt de schade mee te vallen. Er is geen explosiegevaar en de passagiers kunnen zelf de bagage uit de heli halen. De staart van de heli is goed kapot, zwemt in de olie. Er zitten gaten in, kleine en grote. Ze blijven foto’s maken en wisselen de bestanden onderling uit.

Later zal een enorme Russische MI-26 helikopter de Nederlandse Cougar optakelen en terugvliegen naar Kandahar. Beelden daarvan halen het Russische nieuws.

10 december 2009, 18.00 uur Kandahar Airport

Enkele uren na de noodlanding worden de inzittenden in Frontenac opgehaald door een andere Cougar en naar Kandahar Airport gebracht. De ontvangst voelt als „een koude douche”, zegt één van hen. „We werden direct naar een werkcontainer ergens achteraf vervoerd”, vertelt een ander. „Daar waren twee Intell-mannen en de sfeer was onvriendelijk. ‘We weten dat jullie foto’s hebben gemaakt en die met elkaar hebben gedeeld’, zeiden de mannen. ‘We willen kopieën. Jullie mogen de foto’s houden, maar weet dat als er ook maar één naar buiten komt, jullie allemaal hangen.’”

Het tiental krijgt te horen dat er geen sprake was geweest van een beschieting maar van een „hydraulisch probleem” en een „landing uit voorzorg”. „Haal je niets in je hoofd, er is niets gebeurd”, wordt hun gezegd. En dat is het. Zij worden doorgestuurd naar de transitietent om te wachten op hun vlucht richting Europa. Daar staan groepen andere terugkeerders te wachten. Het tiental valt uit elkaar, en iedereen doet zijn verhaal bij naaste collega’s.

Op ongeveer hetzelfde moment doet Defensie een kort persbericht de deur uit. Over passagiers rept het niet, wel over een beschieting. Het bericht insinueert een routine-incident en wordt niet opgepikt door de media. De passagiers, van wie er inmiddels zes onderweg zijn naar Kreta, krijgen er niets van te horen.

Op Kreta volgen de militairen een zogeheten „adaptatieprogramma” om de overgang naar Nederland soepel te laten verlopen. In de bijbehorende groepsgesprekken vertellen de militairen wat ze hebben meegemaakt. Sommige passagiers van de DODO-44 vertellen over het incident. De gespreksleider maakt notities en gaat dan verder met zijn checklist. Niemand hoort er via Defensie iets van terug.

Een jaar later wordt de eerste passagier met stressstoornis PTSS gediagnosticeerd. „Op dat moment hadden de alarmbellen moeten gaan rinkelen bij Defensie”, zegt een andere passagier. „Toen hadden ze moeten beseffen: ‘Oh, mensen hebben hier last van, hier moeten we iets mee.’”

In 2014 blijkt dat ook hij PTSS heeft. Er zijn incidenten tijdens het stappen, agressie. Collega’s herkennen hem niet meer. „Als je je realiseert dat je problemen hebt, ben je al te laat”, zegt hij. „Je denkt dat je normaal reageert op mensen om je heen, totdat je je vrouw er ineens uitzet omdat het in de hersenpan niet meer klopt. Je leeft op het randje, bent continu alert, reageert onwijs snel op alles.”

29 april 2015, 23.00 uur Pauw

Na ruim vijf jaar individuele sores zien de passagiers op 29 april 2015 plots een reclamespotje van Pauw. Die avond blijkt de piloot van hun vlucht te gast bij het tv-programma. Ter ere van 70 jaar bevrijding vertelt zij in geuren en kleuren over de bijna-crash en haar heldhaftige optreden. Om de spanning van de vlucht te illustreren, worden archiefbeelden en audio-opnames uit de heli getoond.

Een van de passagiers zit die avond trillend naast zijn vrouw op de bank. Binnen een milliseconde bevindt hij zich weer in de Cougar. Hij ruikt de lekkende olie en voelt de schokken van de heli. Zijn hartslag versnelt en de angst is terug. Negentig kilometer verderop heeft een andere passagier exact dezelfde ervaring.

Daarna komen de vragen. Waarom wisten zij niet van de uitzending? En waarom praat de piloot op televisie openlijk over het incident, terwijl zij al die tijd hun mond moesten houden? Naast de piloot in uniform zit haar zus, fotograaf en model, die vertelt hoe goed ze is geïnformeerd over het helikopterincident.

Na de uitzending zoeken de twee passagiers contact met elkaar. Samen besluiten ze hun vragen bij de eenheidscommandant en vervolgens de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht neer te leggen. Als ook het contact met deze Defensiebemiddelaar tot niets leidt gaan ze op zoek naar de geluidsband, in de hoop dat het afluisteren helpt bij de verwerking. Ze maken een afspraak op de vliegbasis met de piloot, die de audio-opname op een usb-stick in haar broekzak heeft. Maar de eenheidscommandant intervenieert: ze mogen het niet horen. Privacyredenen, zegt hij. De piloot bemiddelt en ze krijgen tóch toestemming.

Vanwege de angst voor herbelevingen vragen de passagiers of ze de tape thuis kunnen beluisteren, samen met hun therapeut. Maar het mag alleen op de vliegbasis, in de aanwezigheid van de crew. De twee partijen komen er niet uit.

Op zoek naar antwoorden vinden de twee passagiers het ongevallenrapport van de Luchtmacht. Hierin staat dat de helikopter is beschoten, maar ook dat die vrijwel de gehele vlucht op een veilige hoogte heeft gevlogen. Die beweringen zijn moeilijk verenigbaar, aangezien de Taliban in Afghanistan met handvuurwapens geen hoog vliegende helikopters konden raken.

De passagiers vragen zich af of het officiële relaas over de vlieghoogte, de staat van onderhoud van de helikopter en het vervoerde gewicht klopt. Hun scepsis wordt gevoed door de foto’s die zij tijdens de vlucht hebben gemaakt. De bijna-crash zou veroorzaakt zijn doordat één kogel de twee hydraulische leidingen perforeerde en de daarboven gelegen staartrotor-aandrijfas openbrak. Het rapport noemt de metaalmoeheid van de as, maar een onderhoudslogboek van de heli ontbreekt. Defensie zegt desgevraagd dat er geen enkele documentatie meer is: ook de vluchtroute, evaluatie van de crew en passagierslijst ontbreken. Maar een van de passagiers werkt niet meer bij Defensie en krijgt zonder die lijst haar therapie niet vergoed. Zo stapelen het onbegrip en de boosheid zich op.

13 april 2018, 9.00 uur Defensie maakt een ommezwaai

De afgelopen maanden kwam de zaak in een stroomversnelling, dankzij de raadsman van het duo, Ferre van de Nadort. Hij kaartte de zaak bij Defensie aan. Van de Nadort heeft inmiddels contact met negen van de tien inzittenden. Ze delen hun ervaringen en foto’s, waardoor allerlei puzzelstukjes op hun plek vallen.

De samenwerking sorteert effect. Defensie is er inmiddels van doordrongen dat er in het verleden niet altijd zorgvuldig met de problemen van de passagiers is omgegaan. „Wat er is gebeurd, is gebeurd. Nu telt wat we op dit moment kunnen doen. We zijn inmiddels op stoom om het goed met deze mensen te regelen”, zegt een woordvoerder. „En uiteraard erkennen we de impact die het incident heeft gehad op de passagiers. Wij willen op allerlei manieren bijdragen aan hun verwerkingsproces, als daar behoefte aan is.”

Hoe de erkenning er precies uit gaat zien, is nog niet bekend – daarvoor zijn de gesprekken nog te pril. Een van de militairen hoopt dat na de draai van Defensie hij eindelijk kan beginnen met de verwerking van zijn trauma. „Er zijn een hoop dingen die ik nog steeds laat”, zegt hij. „Je ziet mij bijvoorbeeld echt niet in een drukke winkel. Dan heb ik geen overzicht en dan wordt het link, zowel voor mij als de mensen om mij heen.” Eerdaags wordt hij weer uitgezonden. Met zijn collega’s kan hij praten over zijn ervaringen. „Iedereen heeft wel íets meegemaakt”, zegt hij. „Dat maak het makkelijker.”

En of hij nu uitgezonden wordt of niet, hij wordt toch dagelijks met zijn trauma geconfronteerd. „Ik woon tegenover een vliegbasis en als ik daar of op werk een Cougar hoor, dan zit er weer middenin.”

OVER DIT ARTIKEL

Voor dit artikel sprak NRC met twee inzittenden en met Ferre van de Nadort, raadsman van de passagiers van helikopter DODO-44, die in 2009 in Afghanistan in de problemen kwam. NRC zag mails, brieven, foto’s en rapportages over de bijna-crash. De passagiers zijn nog steeds in dienst of anderszins bij Defensie betrokken en verschijnen daarom zonder naam in dit stuk.