Minister informeert kamer over coulanceregeling PTSS

29 628

Politie

Nr. 468

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 september 2014

In de circulaire PTSS van december 2012 heb ik de wijze beschreven waarop de erkenning van PTSS als beroepsziekte en de ondersteuning in geval van PTSS vorm wordt gegeven.

In mijn brief van 14 februari 2014 (Kamerstuk 29 628, nr. 435) heb ik toegezegd voor medewerkers van wie de wettelijke verjaringstermijn van 5 jaar is verstreken een coulancebeleid te hanteren. Ik heb u medegedeeld dat ik samen met de Nationale Politie een coulanceregeling PTSS zal voorbereiden en dit met de bonden zal bespreken. Tijdens het algemeen overleg met uw Kamer van 18 juni 2014 heb ik toegezegd de Kamer over de uitkomsten van dit overleg te informeren zodra er een knoop zou zijn doorgehakt.

Met de bonden is inmiddels overeenstemming bereikt over de coulanceregeling. Onderstaand informeer ik u op hoofdlijnen over de inhoud daarvan.

Intentie Coulanceregeling

De coulance regeling beoogt te voorzien in een redelijke compensatie voor ex-politiemedewerkers van wie de wettelijke verjaringstermijn van 5 jaar is verstreken. De coulanceregeling beoogt enerzijds invulling te geven aan goed werkgeverschap in deze specifieke situaties en tevens onnodige juridisering en langlopende procedures te voorkomen. Bij de vormgeving van die compensatieregeling is onder meer rekening gehouden met het gegeven dat naarmate het tijdsverloop langer is het voor een (ex)politiemedewerker lastiger zal zijn om gemaakte kosten respectievelijk geleden schade te onderbouwen.

Daarbij is zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande rechtspositionele voorzieningen, mede om te voorkomen dat er een niet te rechtvaardigen ongelijkheid ontstaat ten opzichte van andere situaties waarbij medewerkers in of door de dienst schade hebben geleden.

Inhoud Coulanceregeling

De groep medewerkers waarvoor de coulanceregeling PTSS gaat gelden valt in twee groepen uiteen. Dit houdt verband met de introductie per 24 februari 1997 van het recht op smartengeld in het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp). Bepalend voor in welke groep men valt is het moment waarop de (ex)medewerker verondersteld werd bekend te kunnen zijn met zijn klachten ongeacht of er een diagnose is gesteld of een besluit beroepsziekte is opgesteld.

Voor (oud-)medewerkers die tussen 1 januari 1984 en 24 februari 1997 PTSS kregen en waarvan is vastgesteld dat deze arbeid gerelateerd is geldt:

  • geen beroep op verjaring;

  • een forfaitaire compensatie voor medische kosten van 2.250 euro netto;

  • een forfaitaire compensatie voor (im)materiële schade van 20.000 euro netto, met finale kwijting door de politieambtenaar.

Om voor deze compensatie in aanmerking te komen, moet de (oud-)medewerker met PTSS onder meer aantonen dat de PTSS tot blijvende invaliditeit heeft geleid. Herkeuring of een aanvullende keuring zijn niet nodig.

Voor wie tussen 24 februari 1997 en 1 januari 2015 PTSS heeft opgelopen en waarvan is vastgesteld dat deze arbeid gerelateerd geldt:

  • geen beroep op verjaring voor PTSS opgelopen voor 1 januari 2015

  • een forfaitaire compensatie voor medische kosten van 2.250 euro netto-compensatie voor (im)materiële schade door een vergoeding analoog aan de huidige regeling dienstongevallen. Het percentage van de invaliditeit of arbeidsongeschiktheid bepaalt de hoogte van de compensatie die maximaal 150.000 euro bedraagt. Beoordeling vindt plaats op basis van de medische eindsituatie.

De (ex)politiemedewerkers die een beroep willen doen op deze coulanceregeling kunnen zich tot uiterlijk 31 december 2014 aan melden bij het Meldpunt PTSS Politie (meldpuntptsspolitie@rijnmond.politie.nl).

Voor PTSS opgelopen na 1 januari 2015 geldt eveneens laatstgenoemde regeling met dien verstande dat de reguliere verjaringstermijnen gelden en medische kosten op basis van aantoonbare daadwerkelijk gemaakte kosten zullen worden vergoed.

De Minister van Veiligheid en Justitie,I.W. Opstelten